Annapurna trek


Een trektocht van 18 dagen om de Annapurna’s

Annapurna Cicuit Trek
Klik op kaartje voor interactieve map

Het Annapurna Circuit
Gemakkelijk voor geoefende wandelaars, wel te doen voor mensen die weinig wandelen. Je moet wel wat af kunnen zien, maar hoeft geen kookspullen of eetgerei mee te nemen. Elk ½ uur tot 1 uur is er wel een teahouse of lodge. Het pad loopt geleidelijk aan omhoog van 800 meter (Besisahar) naar 5416 meter (Thorung La) en weer terug naar 1050 m (Birethanti).

Het is mogelijk om een gids of drager voor je rugzak in te huren. De bagage die je op de trektocht niet nodig hebt, maar wel in een ander gedeelte van je vakantie, kun je achter laten in je hotel, meestal kosteloos. De duur van de route is zeer afhankelijk van het acclimatiseren voor de hoogte. Men geeft aan 16 tot 21 dagen. Wij deden er 18 dagen over. Het kan ook wel korter. Als je ergens nog een dag langer wilt blijven of de bevroren waterval wil zien kan het langer duren.

We starten in Pokhara, waar vandaan we met een lokale bus via Dumre naar Besisahar rijden. Hier begint onze trekking. In eerste instantie even zoeken waar het pad begint, maar al snel genoeg blijkt er maar één pad te zijn dat langs de dorpjes voert.

De omgeving is in het begin groen. We lopen door sawa’s, horen krekels en ontmoeten de lokale bevolking. Iedereen is vriendelijk en begroet ons met “Namaste”. We wandelen vaak alleen, maar komen geregeld op een dag dezelfde medewandelaars tegen. Die zie je ook weer in de lodge’s waar we overnachten. De trekkers hechten erg aan elkaar en wisselen graag informatie uit. Engels is de voertaal. Ook alle menu’s en bordteksten zijn in deze taal uitgevoerd. Naar mate we hoger komen verminderen de rijstvelden en komen de bomen meer naar voren. Boven de boomgrens is het voornamelijk rotsen en gruis. Op de achtergrond horen we vaak het geruis van een rivier.

Onderweg komen we landslides tegen. Dit zijn plaatsen waar het pad onbegaanbaar word door dat water de grond en het pad heeft weggespoeld. De lokale bevolking wijst dan de weg. We komen dichter bij de toppen van de Annapurna’s. Een machtig gezicht. Naarmate we hoger komen zijn er minder bomen. Een rustdag in Manang (3500 m) is nodig om te acclimatiseren. Hier geeft men ook nog een lezing over hoogteziekten. Heel belangrijk want deze route voert tot 5416 meter. Je lichaam heeft tijd nodig om zich aan te passen aan de omstandigheden. Vanaf Manang zie je minder lokale bevolking, behalve de dragers en gidsen, en vallen de toeristen meer en meer op. Het landschap wordt kaler en de temperatuur lager. Na Manang lopen we in 2 dagen naar Thorung Phedi (4500 m). Korte dagen (max. 3 uur) maar noodzakelijk om nog steeds te acclimatiseren. Er begint zich al wat spanning op te bouwen voor het passeren van de pas: de Thorung La. Dat begin je aan alles te merken. Ook aan andere trekkers. We horen in Thorung Phedi, dat op een dagmars afstand van de pas ligt, dat mensen hoogteziek zijn en een dag extra moeten acclimatiseren i.v.m hevige hoofdpijn. Het is op 4500 meter behoorlijk koud en we willen graag de pas over. De eersten vertrekken al om 2 uur ’s nachts, deze willen de zonsopgang op de pas zien. Wij vertrekken om 5.30 uur als het licht wordt. De laatste dagen heeft het gesneeuwd, dit geeft een prachtig gezicht met al die witte bergen welke normaal in deze tijd van het jaar bruin en grijs zijn. Nadeel is dat het pad erg glad is en moeilijk te beklimmen. Door de hoogte is ademen lastig. Bij een onverwachte beweging en dus bijvoorbeeld uitglijden zijn we meteen buiten adem. Eenmaal op de pas valt er een spanning van ons af. We zien hier mensen opgelucht rondlopen. Anderen, die last hebben van hoogteziekte, moeten snel weer afdalen om de symptomen te doen afnemen. De afdaling is lang en stijl. We hebben weinig water bij ons. Onervaren als we zijn, gingen we ervan uit dat er ook hier allerlei teahouses en lodge’s zouden staan. Dus niet. De volgende twee dagen naar Jomson is het een kwestie van afdalen. In Jomson is een vliegveld waar je kunt uitvliegen en de route achter je kunt laten. Wij gaan door en willen in eerste instantie het Annapurna Basecamp er ook bij pakken. De omgeving wordt weer groener, de krekels beginnen weer een enorme herrie te maken als we langs komen lopen. De bergen zijn prachtig. Te bedenken dat we de door het diepste dal van de wereld zijn gelopen op 3500 meter met nog 2 puisten van 5,5 kilometer hoog naast je. We lopen weer richting Pokhara en maken een stop in Ghorapani. Hier willen we een zonsopgang over de Himalaya zien gebeuren vanaf de Poon Hill. Deze moet prachtig zijn. Helaas voor ons zijn er wat wolken. Vervolgens lopen we weer door de rijstvelden naar Birethanti het eindpunt van deze trekking vanwaar we met de lokale bus naar Pokhara terugkeren.

 10 oktober 1999
Kathmandu – Pokhara
Om 6 .00 uur opstaan, om 6.30 uur bij de bus en om 7 uur vertrekken. We zien hier een Deen die door chinezen in elkaar geslagen is en nergens een ambassade binnen komt. De toeristenbus is niet comfortabel maar wat mag je verwachten voor fl. 6,50 over 200 kilometer. De bus rijdt maximaal 40 km/u, haalt zoveel mogelijk andere voertuigen in en stopt één keer om de reizigers de gelegenheid te geven iets te eten. Er rijden wel luxe bussen met airco en normale stoelen, de zogenaamde Green Line. Na 7 uur (om 14 uur) komen we uiteindelijk aan in Pokhara. Bij aankomst is het druk met taxichauffeurs die ons naar een hotel willen brengen. We nemen een taxi voor 60 rupee (f 2,-) naar het centrum. Even wat uitrusten op een terras, genoeg geld wisselen voor een trektocht van ongeveer 3 weken. We willen kleinere coupures hebben. We hebben gelezen in de Trailblazer dat een trekdag 10 tot 12 dollar per persoon zal kosten. We zoeken vervolgens een hotel. Via de Lonely Planet vinden we een leuk en rustig hotel voor $ 7,- per kamer. Na een douche en kleren wassen, gaan Walter en Jessica de terugvlucht bespreken van Jomsom naar Pokhara. Zij willen een gedeelte van het Annapurna Circuit lopen en uitvliegen vanuit Jomson. We gaan eten bij restaurant Piramid. Nadien duiken we een internetwinkel in; e-mailen naar familie en vrienden en we proberen te bellen naar de ouders van Jeannette. Die zijn niet thuis. Terug in het hotel pakken we de rugzakken in voor de komende 20 tot 25 dagen. Hoe lang het wordt weten we nog niet. We willen het Annapurna Circuit lopen en als het uitkomt ook nog het Annapurna Base Camp erbij nemen. De spullen die we niet nodig hebben kunnen we veilig bij het hotel achter laten.

11 oktober 1999
Pokhara – Kundi

We nemen een taxi naar het lokale busstation. Hier staan veel bussen, op een zandvlakte. Ons wordt meteen gewezen welke bus we moeten hebben. De rugzak gaat in de flight-bag boven op de bus. Toeristen betalen 150 rupee en krijgen een zitplaats. De locale mensen kunnen onderweg instappen. Als ze hun hand opsteken stopt de bus. De chauffeur scheurt al toeterend over de wegen. Kuilen in het wegdek ontwijkend, plotseling remmend voor kippen en eenden. Hij rijdt hard langs de plaatselijke bevolking, die hij al toeterend erop wijst dat hij eraan komt. We hopen maar dat het goed gaat. We kunnen er toch niets aan veranderen. De snelheid (maximaal 40 km/u) is beperkt zoals bij elk voertuig in Nepal. Het is best gezellig, we hebben veel te kijken en wisseen ervaringen uit met andere toeristen. In de stoelen naast ons zitten 2 Belgische meisjes. Die zijn, na beëindiging van een studie, nu 5 weken onderweg. Ze komen net uit India en gaan ook het Annapurna Circuit lopen. In Dumre stroomt ineens de hele bus vol. Ook boven op de bus zitten mensen. Zo rijden we van dorpje naar dorpje. De verharde weg gaat over in een zandweg. Deze route staat bekend om het vele stof wat de bussen doen opwaaien. Doordat de moesson nog maar net is afgelopen is de weg nog niet stoffig. Na 5 uur (13.00 uur) komen we, 3 uur eerder dan de planning, aan in Besisahar. Het beginpunt van de trekking. Omdat we zo “vroeg” zijn gaan we alvast een paar uur lopen. Jesscia voelt zich niet zo lekker, dus kijken we even hoe het zal gaan. In het begin weten we niet precies waar we naar toe moeten, maar de locale bevolking wijst ons prima de weg. We blijven op ongeveer 800 meter hoogte op de helling van een berg lopen. We komen langs diverse hutjes waar ze eten en of drinken te koop hebben. Onderweg krijgen we nog een flinke plensbui, maar voordat we de regenponcho aan hebben is het al weer over. In Khudi gaan we een 50 meter lange bamboebrug over. Aan de andere kant van de brug staan 2 Nepalezen te wachten om hun lodge aan te prijzen. We gaan met een zekere Sam mee naar zijn Memory Guest House. Het is een stenen gebouw met overal tochtgaten en kieren. We douchen met water uit de bergen. Niet echt koud maar lekker, in de open lucht omringt door een muurtje. In verschillende boeken over Nepal raden ze trekkers in de bergen aan dezelfde gerechten te bestellen. Dit ondanks een uitgebreid menu. Ze moeten hier vaak op één houtvuurtje alle maaltijden bereiden. Een zelfde gerecht kost veel minder hout dan allerlei verschillende gerechten. We zijn de enige gasten vandaag en bestellen knoflooksoep en macaroni met ei, kaas en groenten. Sam komt de soep en het hoofdgerecht tegelijkertijd brengen. Dit schijnt in dit land normaal te zijn. We eten heerlijk en zitten wat te praten en kaarten te schrijven. Om 20.00 uur ’s avonds valt het licht uit. Het is echt aarde donker. Even later komt de guesthousekeeper een olielamp en een kaars brengen. De rest van de avond brengen we bij kaarslicht door

12 oktober 1999
Kundi – Ghermu
Om 6 uur opstaan. We hebben voor half 7 een ontbijt besteld, dat komt al om 6.45 uur. Alle rugzakken hebben we al ingepakt. We geven ansichtkaarten aan de gastheer, die belooft ze voor ons te posten. Dit raden ze soms af, omdat ze de postzegels eraf halen en die opnieuw gebruiken. Wij vertrouwen de man (alle kaarten zijn inderdaad aangekomen). Om half 8 op weg. Een uurtje later komen we in Bhulebhule, hier is het eerste checkpoint. De gegevens uit onze paspoorten worden 2 maal overgeschreven in een groot boek. Nadat we ieder 1000 rupee hebben betaald als entree voor het Annapurna Natuurpark krijgen we een toegangsbewijs mee en kunnen we weer verder. Voorheen moest je een trekkingpermit vooraf halen bij een bureau in Kathmandu of Pokhara, dat duurde een half dagje. We zien onderweg veel teahouses, waar je soms zelfs gekoelde drankjes kunt krijgen. Er worden steeds mandarijnen aangeboden voor 2 rupee. We gaan zitten op een terrasje bij een hutje met een dak van gedroogd gras en kopen mandarijnen. Na een kwartiertje gaan de rugzakken weer op en gaan we weer op weg. De uitzichten zijn mooi. Een wild stromende rivier, watervallen, rijstvelden en Nepalese mensen. Om 13 uur komen we aan in Bahundanda. We lunchen in een teahouse rechts naast het Swiss Alpen Hotel. We eten noodles en Tibetaans brood. Walter belt naar het Nederlandse consulaat in Kathmandu om aan te geven waar we ons bevinden voor het geval er iets fout zal gaan. Om 14 uur gaan we weer op weg. Het is nog 2 uur lopen naar Ghermu. Onderweg zien we een vrouw rijst binden, ze wil helaas niet gefotografeerd worden. Als je hier de plaatselijke bevolking wilt fotograferen moet je eerst toestemming vragen. Ze zijn aan al die techniek nog niet gewend en denken hun ziel te verliezen als je een foto neemt. We respecteren haar weigering. Een stukje verder zien we 3 Nepalese kinderen. Zij willen wel graag op de foto. We geven ze wat nootjes. Gedurende de dag zien we ook steeds dragers. Soms dragen ze een aantal kratten met cola of water, een mand vol hout of een aantal dozen naar boven, wel 2 of 3 maal het gewicht en formaat van onze rugzak. Er zijn ook dragers die bagage voor de toeristen dragen. Rond vier uur komen we aan in Ghermu. Een Nepalees loopt een kilometer met ons mee en probeert met ons in contact te komen. We hebben eerst niet in de gaten waarom precies. Later blijkt hij bij de Crystal lodge te horen. Met wat praten gaan we toch even binnen kijken en zien dat het er redelijk schoon uitziet. We nemen met zijn vieren 2 kamers voor 80 rupee per kamer. De douche is koud, maar verfrissend. We wassen wat kleding en hangen deze onder de veranda. Er zijn nog 6 mensen meer die hier logeren. We bestellen een grote pot muntthee. De muntblaadjes worden vers geplukt aan een plantje bij het huis. We zien de Belgische meisjes (uit de bus naar Besisahar). Zij lopen voorbij naar een andere lodge. We gaan buiten op het terras zitten. Later vallen er een paar druppels regen en gaan we naar binnen. Ze hebben hier geen elektra en maken licht met een kerosine brander. Om 18.00 uur is het donker. Het wachten is op het eten. 2 uur na het bestellen komt het eten, net voor achten krijgen we de soep en rijstmaaltijd. Helaas koud, maar ja we hebben te eten. Later komt de kokkin, een nichtje van de eigenaar, bij ons aan tafel zitten. Ze wil wat Engels leren praten. Dit leert ze ook op school en probeert het hier in de praktijk te brengen. Om naar school te gaan moet ze per dag 2 uur heen en 2 uur terug lopen. We leren van haar een Nepalees liedje en wij op onze beurt leren haar het lied: hoedje van papier, erg gezellig. Om negen uur gaan we slapen. We horen op de achtergrond constant het geraas van een waterval. We hebben hier geen last van blaffende honden in de nacht.

13 oktober 1999
Ghermu – Tal

Rond 6 uur wordt het buiten licht, tegelijkertijd gaan we uit bed. Het ontbijt hebben we gisteren al afgesproken, ze beginnen er echter pas aan als je aan tafel zit. Om 7.45 uur kunnen we pas weg. Het wandeltempo van Walter en Jesscia ligt wat lager dan dat van ons. We spreken met de theepauze af: niet samen te wandelen maar op elkaar te wachten voor de lunch en op het einde van de dag weer dezelfde lodge te nemen. Dit werkt goed. Zo kunnen we een eigen tempo lopen. Het pad dat we belopen is niet echt steil, wat heuvelachtig zou je kunnen zeggen en heel gemakkelijk te bewandelen voor mensen die vaker trektochten maken. Tijdens de theepauze zien we twee oude vrouwtjes. De één is de stoep aan het vegen maar volgens de andere doet ze dat niet goed. Ze pakt de bezem uit haar handen en doet voor hoe het volgens haar moet. Dit voorval vindt plaats op het terras waar wij thee zitten te drinken. Leuk om te zien. Helaas mogen we er geen foto van maken. Het water in flessen wordt steeds duurder, we stappen over op het zelf filteren van water en het gebruik van chloordruppels. We gebruiken de lunch in de Lhasa Lodge te Chamje. In de rivier liggen soms stenen van 10 bij 10 meter. We zien ook veel watervallen waarin het water met een enorme massa naar beneden valt. Een indrukwekkend gezicht. We komen paardjes tegen die zorgen voor de bevoorrading van de lodges. De lokale bevolking is erg vriendelijk en begroet je met “Namaste” (hallo). We komen steeds meer in een boeddhistische Tibetaanse cultuur. Tibetanen zien er wat boller uit dan Nepalezen. De dorpjes worden steeds kleiner. De sawa’s laten we langzamerhand achter ons en de hellingen van de bergen worden steeds steiler. Onderweg komen we langs een houtzagerij. Mensen zagen met een handzaag planken van dikke balken. We merken al dat we hoger in de bergen komen, de middagtemperatuur zakt. Het is vandaag nog 20°C. Na een flinke klim hebben we een prachtig overzicht over Tal (1730 m.) en komen er 10 minuten later aan. Dit dorpje ligt in een vlak dal. Dit dal was vroeger een meer en ligt tussen 2 bergen. Door het geruis van een waterval lijkt het constant te waaien. Het aantal bomen wordt steeds minder. We komen bij een checkpoint waar we ons melden. Hier krijgen we ook informatie over de pas. Er ligt geen sneeuw en 14 dagen geleden is er een Nepalees overleden aan hoogte ziekte. Volgens de Trailblazer is Paradise een goede lodge. Het ligt helemaal aan het einde van het dorp. Het ziet er gezellig uit, de kamers zijn klein maar ze hebben wel een warme douche (zolang de voorraad strekt).

Je slaapt hier over het algemeen in van 2 personenkamers. Het bed is een plank op 4 poten met daarop een matras, dat ook niet overal even dik is. Meestal krijg je er ook wel een kussen bij. We gebruiken hiervoor een zelf meegebracht kussensloop. Meestal zijn er veel kieren en gaten in het vertrek. In de Paradise lodge hebben ze elektriciteit maar de lamp op onze kamer is toevallig kapot. Dankzij de kieren kunnen we profiteren van het licht van onze buren. We spoelen onze kleding uit en hangen die te drogen over de waslijn, die bij iedere lodge te vinden is. In de diningroom zitten we met z’n allen in een grote kring, best gezellig. Er zijn ongeveer 25 gasten plus nog een aantal gidsen en dragers. Er wordt hier erg effectief gekookt. Iedereen krijgt alles op tijd, een heel verschil met gisteren. We bestellen ons ontbijt om 6.30 uur en gaan om 21.00 uur slapen.

14 oktober 1999
Tal – Danagyu

Om 6.00 uur opstaan is bijna een gewoonte geworden. We hebben voor halfzeven ontbijt besteld. Iets over half zeven wordt het al geserveerd en het is heerlijk. Om 7.15 uur zijn we weer onderweg. We blijven nog steeds in de canyon van de Marsyandi rivier lopen. Al snel komen we bij een erg lange hangbrug, we schatten dat hij in ieder geval meer dan 100 meter lang is. Het lopen gaat vandaag erg goed. Om 9.00 uur komen we aan in Karte. Bij de Dorchester lodge bestellen we weer een big pot black tea. Vincent komt er hier achter dat zijn laplandmok in de Paradise-lodge is achtergebleven. Dan maar weer drinken uit de minder schone kopjes en glazen waarmee geserveerd wordt. Na een kleine 2 uur rustig klimmen komen we aan in Bagarchap. Net voor het dorp hebben we voor het eerst uitzicht op de Annapurna II (7937 m). Via een mani wall (gebedspoort met aan iedere zijde gebedsmolentjes) komen we het dorpje binnen. Hier staan een aantal gedenkstenen voor de toeristen die op 10 november 1995 zijn omgekomen in een modderlawine. Bij de poort lopen we een drager voorbij. Het is Een jongen van ± 14 jaar die een pakket draagt dat 3 x groter is dan hijzelf er vooral erg zwaar uit ziet. We lunchen bij de Marsayandi lodge, een voortreffelijke lunch. We hebben ontdekt dat de fried potatoes in dit gebied erg lekker zijn. Na ruim een uur gaan we weer op weg voor het laatste stukje van vandaag. Om 13.30 uur komen we aan Danagyu. Vooraan in het dorp staan de nieuwere lodges. De eigenaren zijn uit Bagarchap gekomen. Ze zijn daar weggegaan omdat daar veel gevaar bestaat voor modderlawines. Hier in Danagye waar het veiliger is, hebben ze hun verwoeste lodges weer opgebouwd. Wij gaan naar hotel Tibetan. Mooie ruime en schone kamers en een binnenplaats om te zitten. Een warme douche is mogelijk, totdat het door de zon verwarmde water op is. We lopen nog even het dorp in. We zien een groepje mannen bezig met het afwerken van een lodge. Alles is handwerk, schaven, boren, zagen. Zonder spijkers wordt alles met een spie vastgezet, erg knap en leuk om te zien. Het eten in onze lodge is erg goed. Nog een paar spelletjes Yahtzee na het eten en om 20.30 uur gaan we slapen.

15 oktober 1999
Danagyu – Bhratang

6.00 uur opgestaan, half 7 ontbijt bestelt. Het ontbijt wordt om 6.55 uur geserveerd. Om 7.15 uur zijn we weer op weg. Het is 9 graden. We krijgen meteen een steile klim. We spreken hier met Jessica en Walter een plek af om thee te drinken en we lopen door. In het enige theehuis in Tanchok, net over de brug, drinken we thee. Het was eigenlijk de bedoeling om in Marsyandi thee te drinken. Op onze vraag of we in Marsyandi zijn, wordt bevestigend geantwoord. Later blijkt dat echter nog een dorp verder te zijn. De man heeft nu wel klanten in zijn theehuis, wel slim aangepakt dus.
We passeren vandaag een aantal landslides. Bij sommige is het pad verlegd, bij andere zijn ze het pad aan het herstellen. We komen aan in Koto Qupar (2600 m) en lopen naar het einde van het dorp waar een police checkpoint is. In de naastgelegen lodge drinken we thee. Op een grasveldje liggen appelschijfjes te drogen die bestemd zijn voor de wintervoorraad van de bewoners. We hebben hier uitzicht op de Annapurna II en de Manaslu, het blijft een indrukwekkend gezicht die hoge bergen. Na nog een half uur redelijk vlak lopen komen we om half 1 aan in Chame. Hier zijn veel accommodaties en goed gevulde shops. We lunchen in een lodge met een goed restaurant. We zitten op het terras en worden ineens omringd door bepakte paarden. Ze brengen hier o.a. bier, maïs en water. Het is een mooi gezicht, zo midden tussen de paarden. Na het eten van de noodle soup, fried potatoes en tibetan bread gaan we om half 2 weer op weg voor het laatste deel. Het is een vrij rustige wandeling met niet al te veel hoogte verschillen. De route loopt door bebost gebied. Gedeeltelijk over overhangende rotsen. We zien steeds meer gebedsrollen onderweg, dat is de Tibetaanse invloed. Het laatste deel van de route lopen we achter een paardenkaravaan. Deze brengt net als wij de nacht door in Bhratang, om de volgende dag weer verder omhoog te gaan met hun lading. Om 15.10 uur komen we aan in Bhratang, Jesscia en Walter volgen een half uurtje later. De eigenaar van lodge Raju is niet erg vriendelijk en loopt niet eens mee om de kamers te laten zien. We bekijken de naastgelegen lodge Maya. De kamers zijn daar iets groter. De lodge zelf is oud en donker en het tocht er behoorlijk. Toch is deze beter dan de 1e lodge en we nemen 2 kamers, voor 20 rupee per kamer (35 cent p.p.) We zitten nu op 2850 m en ‘s middags om 4 uur is het 10 graden. Om te wassen bestellen we een emmer warm water. Hiermee kun je naar een houten badhokje. Heerlijk om weer eens te wassen met warm water. Het dorp zelf ziet er oud uit. De keuken ligt tegenover de lodge, ze stoken er met hout en de keuken hangt steeds vol rook. Er is geen afvoerkanaal. Het lijkt de bewoners zelf niet te deren. Ze zitten er de hele avond in. Jessica probeert vandaag de momo’s. Het is maanvormig deeg, gevuld met aardappelen en groente en smaakt volgens haar best goed. ‘s Avonds zitten we in een zaaltje met 14 trekkers. Licht hebben we van een kerosinelamp die ook nog redelijk wat warmte afgeeft. Met een extra T-shirt en een lange onderbroek is het lekker warm. We komen nu steeds mensen tegen die we ook in andere lodges al ontmoetten. Tussen 8 en 9 uur gaat iedereen naar bed. In deze lodge zijn de kosten voor overnachting, diner en ontbijt ± f 12,– p.p.

16 oktober 1999
Bhratang – Ghyaru

Het wordt al een stuk kouder ‘s nachts: 7°C in de slaapkamer en 3°C graden buiten. We hebben lang ondergoed aan onder onze pyjama in de slaapzak. Om 6.30 uur zitten we weer in het vertrek waar het ontbijt geserveerd wordt. We moeten wat langer wachten op de rijstepap van Jeannette. Het is winderig en koud. We hebben een extra fleece en T-shirt met lange mouwen aan als we op weg gaan. We trekken even later ook handschoenen aan en zetten een muts op. De Gorge waar we in lopen is smal, beneden stroomt de rivier. We steken via een hangbrug de rivier over en lopen een stuk de berg op. Onderweg komen we een paar lodges met verkoopkraampjes tegen. Hier vinden we een leuke halsband van hout, een klein belletje en een parfum doosje. Na afdingen nemen we het allemaal mee voor 425 rupee. Nu lopen we over een vlak gedeelte richting Lower Pisang. We stijgen nog tot 3200 meter. Hier drinken we thee. Jessica en Walter zoeken een kamer in dit dorpje. Wij besluiten door te lopen naar Ghyaru, 370 meter hoger. Het is mooi weer. De zon schijnt, zoals elke dag. ‘s Middags komen er vaak wat wolken rondom de bergen. We klimmen eerst over een vrij vlak gedeelte 100 meter tot aan een kapotte brug. Wij lopen het hoge pad; Jessica en Walter het lage om beter te acclimatiseren. Zij willen vanmiddag 300 meter klimmen en komen lunchen in onze lodge om weer op 3200 meter te slapen. Op het hoger gelegen pad is het uitzicht over de bergen mooier. Na de kapotte brug gaat het steil bergopwaarts: 270 hoogtemeters over een smal pad wat onder een stroomdraad naar boven loopt. De stroomdraad wordt omhoog gehouden door ijzeren palen, aangelegd door buitenlanders. Ze gebruiken hier nog niet zoveel ijzer, dus wel bijzonder. Het is een pittige klim. Boven de 3000 meter zijn we nog niet geweest. De lucht begint ijl te worden. We lopen rustiger en nemen regelmatig een pauze om wat te drinken. Heel belangrijk als je op hoogte loopt. Uiteindelijk komen we toch in Ghyaru (3600 m) aan. Yak Mount View Resort zo heet de lodge waar we verblijven. Er zitten meer mensen die we herkennen van eerdere lodges. De meesten lopen door, wij besluiten hier te blijven. Het uitzicht is mooi. Na de lunch vragen we om een kamer. Deze is hier vrij groot in vergelijking met vannacht. Ze hebben binnen ook een houtkachel, dat lijkt ons wel lekker tegen de kou. De kamer kost 40 rupee. ‘s Middags komen Jessica en Walter inderdaad nog lunchen. Het waait bij tijd en wijle behoorlijk hard. Dit staat ook in de Trialblazer aangegeven. Nadat Jesscia en Walter weer terug zijn gegaan, lopen we een rondje in het dorpje. Een meisje nodigd ons uit om in de plaatselijke Gompa te komen kijken. Een gompa met een beeltenis van de Dalai Lama en Tanka schilderingen, foto’s en beelden. We geven wat geld voor de gompa en kijken er nog wat rond. Het is duidelijk dat de mensen hier een stuk armer zijn. De mensen zien zwart van de viezigheid. Het hele dorp is op onze lodge na helemaal bruin en grijs, dezelfde kleur als de berg en het valt bijna niet op tegen de berghelling. De mensen zitten op straat, bij elkaar luizen en vlooien uit het haar te halen. We vinden het allemaal mooi om te zien. Als we weer terug zijn, nemen we een zelfde wasbeurt als gisteren, met een emmer warm water. We wisselen ervaringen uit met medereizigers. Een pas afgestudeerde Belgische tandarts is al bijna 3,5 maand onderweg. Via Tahiti, de Fiji eilanden en Nieuw Zeeland is hij nu in Nepal. Hij vliegt 5 november weer terug naar België. Wegens een heupblessure heeft hij een drager/gids gehuurd voor 500 rupee per dag. Als gids heeft hij niet zoveel aan de man, hij weet niets te vertellen over de omgeving, vandaar dat hij samen is gaan reizen met een Duitse vrouw. Zij had ook een drager/gids waar ze eigenlijk niet veel aan had, behalve dan dat hij haar bagage droeg. Als het in de lodge echt koud begint te worden en iedereen met een muts op en met handschoenen aan zit, wordt de houtkachel aangemaakt. Erg gezellig, met allemaal banken rondom de kachel. We hebben hier wel elektriciteit, maar die valt tijdens het eten uit. De kaarsjes scheppen dan weer licht in de duisternis. Het toilet is niet luxer dan in andere lodges, het grote voordeel hier is echter dat je er niet voor naar buiten hoeft.
Tot nu toe hebben we nog bijna iedere dag onze kleding kunnen uitspoelen. Buiten drogen in de zon en later meestal binnen in onze slaapkamer. Hiervoor hebben we lichtgewicht wasknijpers meegenomen. Die zijn echt heel handig, ook om spullen op de rugzak te hangen om te drogen.

17 oktober 1999
Ghyaru – Manang

Als we wakker worden blijkt de kamer redelijk tochtvrij. Er zit zelfs condens op de ramen, dat hebben we nog niet eerder meegemaakt. Buiten heeft het gevroren. Als we door ons slaapkamerraam naar buiten kijken zien we een hele kudde yak’s. Het zijn een soort koeien, met korte poten en grote horens. Na het ontbijt, vandaag chapati’s (plat rond brood van ± 20 cm doorsnee) met jam te hebben gegeten, kunnen we weer op pad. Het inpakken van de rugzak is ondertussen routine geworden en is in een kwartiertje gebeurd. We vertrekken om 7.15 uur. We lopen in de schaduw dus is het behoorlijk koud. We hebben wel prachtig uitzicht over de Annapurna II, III en IV. Dat is ons ook beloofd in de Trailblazer, als beloning voor de zware klim van gisteren. Na een uurtje lopen komen we in Ngawal. De zon schijnt op onze rug, het wordt nu warm en stoffig. Op deze hoogte is weinig begroeiing meer te vinden, dus veel stof. In Ngawal drinken we thee. Op weg naar Manang zien we veel bidmuurtjes en vrouwen welke sieraden verkopen. We lopen over het algemeen de kortste – van de in de Trailblazer aangegeven tijden – en komen om 11.30 uur in Manang aan. Vanuit de verte zien we het grijs/bruine dorp bijna niet liggen. Dichterbij gekomen zien we dat het een toeristisch dorp is met diverse winkeltjes. De huizen van de Nepalezen zien er erg vervallen uit, terwijl de hotels wel luxe hebben. Er is in het dorp wel een prachtig uitzicht op diverse bergtoppen van 7500 m en hoger. In het Yak hotel nemen we een kamer met badkamer en warme douche voor 150 rupee (fl. 5,-), zonder badkamer is het 80 rupee. We zullen hier een extra dag blijven om te wennen aan de hoogte. We wassen kleding op onze kamer, met het warme water. We wandelen door het dorp en zien veel bidmuurtjes. Het ziet er allemaal erg primitief uit. Om 15.00 uur wonen we een lezing bij over hoogteziekte. We hebben er wel over gelezen, maar steken er toch weer wat van op. Tijdens deze lezing zien we Jessica en Walter weer. Wij hebben voor hen een kamer gereserveerd in het Yak hotel. De lezing wordt buiten gehouden en het is best fris. Om warm te worden drinken we thee en eten er een stuk echte appeltaart bij. We gaan weer terug naar de eetkamer van het hotel met “dubbel glas” (gewoon 2 ramen achter elkaar). We schrijven hier kaarten aan onze vrienden. Het is er gezellig druk, voldoende licht en lekker eten. Ze koken hier op kerosine, wat lekker snel gaat en goed is tegen de ontbossing in Nepal.

18 oktober 1999
Manang (rustdag) 

Vandaag hebben we een rustdag in Manang. We slapen uit tot 7.30 uur. Daarna gaan we ontbijten. We zien dat diverse mensen die we op andere dagen om 6.30 uur in de eetzaal zagen, nu ook een rustdag nemen. We gaan vandaag een bezoek brengen aan een oude Lama. Om 9.30 uur vertrekken we voor, wat later blijkt, een klim van 400 hoogtemeters. Boven aangekomen zien we een gompa en een hutje in de berg gebouwd. Na een half uurtje wachten mogen we met z’n vieren naar binnen. We worden verwelkomd door mevrouw, die ons uitgenodigd om bij de De lama binnen te gaan. We krijgen om beurten een rood lint om onze hals geknoopt, water met olie in onze hand gegoten, wat we moeten opdrinken en een boek op ons hoofd gelegd als een soort zegening. Nadien een kopje thee om bij te komen. Als we allemaal 100 rupee hebben betaald krijgen we nog een zegening van mevrouw. Nu weten we zeker dat we veilig de pas over komen. We mogen van het geheel zoveel foto’s maken als we willen. De commerciële lama poseerde nog even voor ons. Na 35 minuten afdalen staan we weer in het dorp. Tijdens de lunch eten we een sandwich met ei. Daarna gaan we weer terug naar het hotel voor een lauwe douche. De rest van de middag wordt doorgebracht met kaarten schrijven, thee drinken en van de zon en het uitzicht genieten. De brieven kunnen we, zo blijkt na wat onderzoek, niet posten. De postkantoren zijn in verband met het Dasain festival gesloten. Overdag is iedereen bezig met een korte wandeling of wat winkelen. Veel mensen wandelen met kleding uit outdoorwinkels. Als we vanuit het restaurant naar buiten kijken, zien we even verder stapels hout liggen en net daarachter een afgrond naar de oever van de rivier. Kinderen spelen onder het hotel cricket met geïmproviseerde materialen. Om 16.30 uur verdwijnt de zon achter de bergtoppen. Buiten wordt het snel koud en iedereen komt binnen zitten.

19 oktober 1999
Manang – Yak Karkha

Voor 7 uur hebben we ontbijt besteld. Buiten is het donker en bewolkt. Als we beneden komen vertellen Walter en Jessica dat ze vandaag niet verder zullen lopen. Jessica heeft flinke hoofdpijn. Ze weet niet of het komt van hoogteziekte of dat het een “gewone” hoofdpijn is. Ze nemen het zekere voor het onzekere dus. Buiten schijnt het al wat te sneeuwen. We nemen afscheid. Om 8.00 uur zijn we op weg. Vrij laat maar we hoeven / mogen maar 3 uur lopen naar Yak Karkha, dit ter voorkoming van hoogteziekte. Je mag boven de 3000 meter niet meer dan ± 400 hoogtemeters hoger slapen dan de dag ervoor. Na een half uurtje lopen begint het wat te sneeuwen. Om half 10 gaan we een teahouse binnen voor thee. Ondertussen is de lucht nog grijzer geworden en is het harder gaan sneeuwen. We doen de jas aan en lopen verder. De sneeuw valt steeds dichter. Om 11 uur houden we nog een theepauze en trekken we onze regenponcho aan. Na 20 min komen we aan bij een vrij nieuwe lodge, vaak te zien aan de steen, de rechte kozijnen en het glas in de ramen. Helaas zit deze helemaal vol door een groep. Even verder bij de volgende lodge nemen we een kamer voor 100 rupee. Het wordt hier al “duurder” door de hoogte (4020 meter). De kamer is best ruim met weinig kieren. Stromend water is er niet. Dus niet wassen. De diningroom blijkt niet verwarmd en het is er erg koud. Met maar 8 graden binnen is het behoorlijk fris zeker als je de rest van de dag hier stil zit. We gaan ook even in de slaapzak liggen om warm te worden. Dit helpt niet. Warme thee drinken werkt beter, maar is slechts voor korte duur. De sneeuw blijft naar beneden dwarrelen. We vragen ons af wat we morgen moeten doen als het blijft sneeuwen. Er zijn hier meer Nederlanders in de lodge. We zitten met z’n allen aan een grote tafel en wisselen informatie uit. Na het eten laten we de Sigg-fles vullen met heet water. Deze gebruiken we als kruik in de slaapzak. Dit voorbeeld volgen meerdere gasten.

20 oktober 1999
Yak Karkha – Thorung Phedi

De kruik is lekker. We gaan met warme voeten naar bed en om 6.30 uur staan we op. We moeten een tijdje wachten op het ontbijt. Om 7.30 uur zijn we weer onderweg. De lucht is helder met hier en daar een wolkje. Het vriest niet meer. Het is nu 3 graden. We lopen door de sneeuw. Het pad is goed te zien. We lopen een ½ uurtje naar Lettar. Soms is het wel wat glad. Een stuk verder moeten we kiezen uit we een hoger, of een lager gelegen pad langs de rivier. Onder bij de rivier zijn volgens de Trailblazer vorig jaar een aantal aardverschuivingen geweest. We zien een aantal mensen terugkomen van het onderste pad, dus gaan we boven langs. De sneeuwlaag waarop we lopen wordt naargelang we hoger komen steeds dikker. Ongeveer 15 tot 25 centimeter dik. Alles blijft goed gaan tot we moeten afdalen om de rivier over te steken. Daar wordt het ineens steil en glad. De bergschoenen van Vincent zijn wat ouder en de zool gladder. Hij schuift meer dan Jeannette, die vrij nieuwe schoenen heeft. Het is voor Vincent flink werken om goed beneden te komen. We steken de rivier over en mogen weer 75 meter omhoog. Om 10.20 uur zijn we al in Thorung Phedi (4450 meter). Het plaatsje bestaat slechts uit 2 lodge’s. We nemen de laatste 2 persoonskamer. Er zijn hier ook slaapzalen. We blijven nadien een tijdje in de zon zitten. Veel lekkerder dan gisteren in de vrieskou. We buurten wat met wandelaars uit Eindhoven (Marco en Nathalie). Nathalie heeft hoofdpijn, waarschijnlijk ten gevolge van de hoogte, maar ze hebben geen Diamox. We geven haar er één van onze voorraad. 

Om 13.15 uur gaan we naar binnen en bestellen thee en drie sandwiches met kaas. Het duurt een uur voordat de thee komt. Van de bestelde sandwiches met kaas krijgen we er één, de tweede en de derde komen niet. Bij navraag blijkt de kaas op te zijn, evenals de eieren en de tonijn. Meer broodbeleg hebben ze niet. We krijgen een paar broodjes en dus maar de eigen jam gepakt. We nemen ook meteen broodjes voor het ontbijt van morgen om morgenvroeg veel oponthoud te voorkomen. Ze hebben in het restaurantje wel een systeem om eten te bereiden en uit te serveren, maar dat gaat de mist in door de drukte. Om 14.30 uur zijn we klaar met eten en gaan we alvast een stukje van route verkennen. We lopen 150 meter hoger de berg op. Dit is best zwaar door de ijle lucht. Vooral bij snelle bewegingen ben je meteen buiten adem. Bij de lodge is een satelliettelefoon. Omdat we nog geen contact gehad hebben met het thuisfront gaan we hier maar even bellen voor $ 5,- per minuut. Aan beide zijden van de lijn is alles nog goed. Nadien zitten we weer in het restaurantje van de lodge. Het wordt steeds drukker, vooral als het buiten donker wordt. Door de drukte is het binnen wel lekker warm. De lucht trekt dicht, en het begint te sneeuwen. De wind maakt het gure weer compleet. Bij deze trek zien we ook georganiseerde groepen, die in tenten overnachten. Deze tenten staan nu een 50 meter hoger dan onze lodge. We bestellen het eten maar op tijd en krijgen na 45 minuten de soep al en na een 1 ¼ uur de rijst met curry. Elektriciteit is er op deze hoogte niet. We hebben licht van 12 volts lampen, die op spanning worden gebracht door accu’s. Zeer beperkt dus. ’s Avonds begint het serieus te sneeuwen. We spreken ook nog een Canadees stel. Die zijn een nacht extra gebleven i.v.m. hevige hoofdpijn (hoogte ziekte). Met Diamox is dit verdwenen. Omdat het nu zo sneeuwt, overleggen we ook over de dag van morgen. Met wat sneeuw zul je wel naar boven kunnen, maar aan de andere kant van de pas zal het steil naar beneden gaan. En zoals we vandaag al hebben meegemaakt zal het gevaarlijk kunnen zijn. Je hebt minder grip als je naar beneden loopt dan naar boven en je glijd snel uit. Onze slaapkamer is zeer primitief: 2 bedjes in een lemen hok zonder glas, maar met houten kierende luiken. Ook de deur sluit niet goed. Met een plankje hebben we die toch wat meer dicht kunnen duwen. We laten weer een warm kruikje maken en duiken met veel van de kleding -die we bij ons hebben- aan in de slaapzak. Door de Diamox, die vocht afdrijft, moeten we een paar keer uit bed om te plassen. Daarvoor moet je naar buiten. Het sneeuwt nog steeds. Ondanks de kleding en de slaapzak blijven we het deze nacht koud hebben. De temperatuur in ons lemen hokje was 0ºC.

21 oktober 1999
Thorung Phedi – Muktinath

Om half 5 staan we op, om bij de eerste zonnestralen te kunnen vertrekken. We voelen wat (gezonde) spanning, om vandaag de pas over te gaan. Hier willen we de komende nacht niet blijven slapen. We zullen er ons gaan vervelen en het is hier koud. We bestellen thee en besmeren de broodjes met jam. Nog even paniek, een handschoen van Jeannette is weg. Maar als die toch weer uit de jas tevoorschijn komt, kunnen we vertrekken. Het is dan 5.35 uur. Het is nog donker. Het pad is al belopen door andere wandelaars, die eerder zijn vertrokken. Sommigen vertrekken al om 2.00 uur om de zonsopgang op de pas te kunnen zien. Het eerste stuk van 250 meter hoogte is glad en steil. We schuiven regelmatig uit over de sneeuw en moeten voetje voor voetje naar boven. Ook als het wat licht wordt blijft het moeilijk, maar wel heel mooi. Alles ligt onder de sneeuw en de eerste zonnestralen schijnen tegen de top van een berg. In dit jaargetijde ligt hier meestal geen sneeuw. Vaak is alles grijs en bruin. Sommige delen van het pad zijn ijzig, deze plekken proberen we te omzeilen, door net naast het pad in de verse sneeuw te gaan lopen, maar dit kan niet altijd. Wij hebben geen loopstokken, zoals een aantal andere trekkers. Op het eerst stuk zouden deze wel te gebruiken zijn geweest. Na 350 hoogtemeters te hebben geklommen, komen we bij de hoogste lodge op 4800 meter. Het is dan 6.45 uur. Hier hebben we wat water gedronken. Even stoppen en het gaat weer verder. De zon maakt er een fraai schouwspel van. Er zijn veel mensen vroeg op pad. Soms zie je slierten van mensen afdalen naar een riviertje en weer omhoog lopen. Het pad is goed te belopen. Het is niet meer zo steil. Om 7.25 uur passeren we de 4900 meter grens. Tussendoor rusten we regelmatig door stil te staan. Alles verloopt goed voor ons. Geen hoofdpijn. Lekker lopen met rugzak. Er zijn ook wandelaars, zoals de Canadezen van gisteren, die een drager inhuren tot aan de top. Vanaf de lodge in Thorung Phedi kost dat 2000 rupee (fl. 70,-) Normaal kost een drager 450 tot 500 rupee per dag. Een aantal mensen dragen hun eigen rugzak. Naar we inschatten laat meer dan de helft van de wandelaars de rugzak echter sjouwen door de dragers. De vaak minder geoefende wandelaars hebben zelf een dagrugzak bij zich met water, eten en wat kleding tegen de regen en of de kou. 

Op 5000 meter hoogte horen we van sommige mensen dat ze last hebben van hoofdpijn en/of misselijkheid door de hoogte. Het is wel héél hoog. Rustig bewegen is het parool. Bij snelle bewegingen ben je meteen buiten adem. Het gecontroleerd ademen en geen energie verspillen is belangrijk. Zeker als je al je eigen spullen op je rug draagt. Het is prachtig om hier te lopen. De spanning van het niet halen van de top ebt weg. De top zal vandaag gehaald worden. Thorung La (5416 m.) Om 9.30 uur is het dan zover. Na 4 uur klimmen staan we op de pas van de Thorung La. Hier staan groepjes mensen foto’s te maken van hun prestatie. Er is warempel nog een theehuisje dat in het seizoen open is. Een sommigen lopen redelijk snel door en stoppen dus maar kort op de pas. Ze hebben last van symptomen van hoogte ziekte. Ook de twee vrienden (Joost en Laura) van het stel uit Eindhoven (Marco en Nathalie) hebben deze verschijnselen en lopen na 10 minuten alweer door. Joost draagt als enige van de 4 zelf zijn rugzak en heeft deze nu afgegeven aan Marco i.v.m. hoofdpijn en misselijkheid. Na 40 minuten vertrekken wij weer met Marco en Nathalie. We zien bij het naar beneden lopen mensen zwalkend voortbewegen. Ze worden ondersteund door vrienden. Snel afdalen is voor hun nu belangrijk (zie vraagbaak over hoogteziekten in beknopte verslag). 

Aan de andere kant van de berg heeft het duidelijk minder gesneeuwd. Van Marco blijkt de rugzak ook te veel te vergen. Hij begint te zwalken en heeft geen goede controle meer over zijn lopen. Nathalie neemt nu de rugzak van hem over. Een stuk lager zien we Joost en Laura weer. Ze hebben nu minder last van hoofdpijn. Joost neemt de rugzak terug. Sommige stukken van het pad zijn glad maar het merendeel is goed te doen. Het is een lange afdaling met mooie vergezichten. Langzaamaan worden de bergen weer bruin. Jeannette heeft ondanks haar zonnebril toch last van haar ogen. De reflecterende zonnestralen kunnen aan de zijkant langs de bril. Op de afdaling is ons water al snel op. Er zijn hier geen teahouses en we kunnen het water niet aanvullen. Normaal is dit geen probleem in Nepal. Ook hebben we niet veel te eten. Rond half 3 zijn we in Muktinath. Alle betere hotels en lodge’s zijn dan vol i.v.m. het tiendaagse festival (Dasain). We vinden nog een slaapplaats in een gebouwtje van de dorpscamping. Het is er stoffig en vies maar we hoeven gelukkig niet meer door naar het volgende dorp. Er is geen keuken in ons verblijf en we gaan daarom naar een ander hotel. Het duurt wel 1½ uur voordat wij iets te eten hebben, terwijl we de enige klanten zijn. Ze zijn ons gewoon vergeten. Als we de ober er aan herinneren, komt het eten meteen. Om 17 uur vertrekken we, nog half gammel en gaan ons melden bij een checkpoint. Na een koude en donkere douche gaan we weer eten. Vincent bestelt een extra liter water en komt dan pas weer wat bij van de tocht. Jeannette heeft ook ’s avonds nog last van haar ogen. Om acht uur gaan we slapen. Ondanks de slechts 2 centimeter dikke matjes slapen we prima.

22 oktober 1999
Muktinath – Jomsom

We slapen uit tot half 7. Omdat we in onze lodge niet kunnen ontbijten zijn we om 7 uur al weer op pad. Om half 8 vinden we in Jharkot een leuke lodge waar we wel kunnen ontbijten. Hier ontmoeten we weer de Canadezen die we ook in Thorung Phedi hebben ontmoet. We komen hier ook de eerste reizigers tegen die de pas niet over zullen gaan. Na 3 kwartier gaan weer verder. Het landschap blijft bruin/grijs veelal zonder bomen. We zien hier wel weer lokale bevolking. Daarvan hebben we er sinds Manang (3 dagen voor de pas), behalve de dragers, gidsen en lodge personeel niet veel gezien. We komen bij een splitsing. De lange route gaat via het plaatsje Kagbeni. Wij kiezen voor de korte route richting Jomsom. In Eklaibhatti komen de 2 routes weer bij elkaar. Het plaatsje bestaat alleen maar uit een paar gezellig uitziende lodges. We drinken thee in het Hillton hotel. Vanaf hier is het nog 1½ uur naar Jomsom. Het grootste gedeelte lopen we door de bedding van de Kali Gandaki rivier. Er liggen hier volgens de Trailblazer versteende fossielen: wij zien er geen. Over dit traject loopt ook veel lokale bevolking. Door de kleding van de “local people” is het kleurrijk op het pad. Verder is dit deel vlak en verveelt de route door de vlakke rivierbedding al snel. Er staat hier ook veel wind. Wel hebben we vaak uitzicht op de Nilgiri North (7061m). 

Na 1¼ uur lopen komen we aan in Jomsom. We lopen eerst door het gedeelte van Jomsom waar de bevolking woont. Nadat we de rivier overgestoken zijn, zien we na ongeveer 15 minuten lopen de eerste lodges en shops van het dorp. We gaan eerst nog langs het police checkpoint om ons te registreren in het grote boek. Daarna gaan we op zoek naar een hotel. Trekkers Inn is erg populair, maar 350 rupee (fl. 11,50) voor een kamer vinden we te veel. We lopen een stukje verder en gaan binnen bij het Moonlight Guest House. Een kamer kost 120 rupee (fl. 4,-) en het ziet er ruim en schoon uit. We nemen de kamer. Eerst lunchen we in ons Guest House. Daarna nemen we een warme douche, wassen kleren en hangen ze op het binnenplaatsje te drogen. We gaan nu op weg naar de postoffice voor postzegels. Zoals we al dachten: gesloten vanwege het festival. De ansichtkaarten die we in Manang al geschreven hebben gaan dus morgen weer de rugzak in. We lopen nog langs winkeltjes, kopen een rol toiletpapier en nog wat lekkers. Een stukje verder kopen we een tweedehands boek en eten een stuk appelgebak met chocolade. We moeten nog steeds bijkomen van gisteren. Als we rond 5 uur wat zitten te lezen in het restaurant van de lodge, staan er 2 mensen voor een gesloten deur. De deur van het Guest House klemde namelijk niet. In Nepal hebben de deuren geen schoot en zullen open en dicht klapperen als deze niet klemt, zeker als er wat wind is. Vincent maakt de deur open. Het blijken 2 Nederlanders (een andere Joost en Edith) te zijn. We raken al snel aan de praat en eten met zijn vieren aan één tafel. We spreken af om morgen samen te starten.

23 oktober 1999
Jomsom – Lete

Om 6 uur opgestaan. Om half 7 is de rugzak weer ingepakt en bestellen we ons ontbijt. Vincent wisselt nog even wat dollars bij een plaatselijk wisselkantoor en koopt een flesje jodium om het water te ontsmetten. Om half 8 zijn we op pad. Het tempo ligt wel wat lager, maar het is wel gezellig. In Marpha kopen we na veel afdingen en zogenaamd weglopen een versteende fossiel voor 80 rupee. We lopen verder naar Tukuche en drinken in de 1e lodge die we tegenkomen thee. Het ziet er voor Nepalese begrippen erg netjes uit. De eigenaar blijkt een Nederlander te zijn. Zijn vrouw ontvangt de gasten. Zij verstaat een beetje Nederlands. Ze hebben zelfs Hollandse appelmoes op het menu staan. Joost en Edith bestellen apple pie. Die is nog niet klaar en het kan nog wel een ½ uurtje of langer duren voordat hij klaar zou zijn. Wij lopen alvast door. Het landschap veranderd. Er is meer begroeiing. Doordat er meer groen is, is het contrast met de witte bergen nog mooier. Na een uurtje lopen, komen we in Larjung aan, waar we lunchen op een dakterras. We lopen de hele dag al vlak langs de Kali Gandaki rivier. Soms door de rivierbedding dan weer op een smal pad een aantal meters hoger onder overhangende rotsen. Het ziet er vaak erg schilderachtig uit. In de Trialblazer staat dat je bij een lage waterstand de rivier kunt kruisen. We kunnen de lokale bevolking dan volgen. Op een gegeven moment komen we bij een rivier zonder brug. We volgen de lokale bevolking dus maar. Schoenen en sokken uit, broekspijpen omhoog en we doorwaden de rivier. Het water komt ons tot de knieën. Door de sterke stroming is het toch goed opletten. Als we weer een eindje gelopen hebben horen we plotseling hard lachen en joelen achter ons. Een vrouw en een man zijn in het water gevallen; de man wilde de vrouw droog overzetten maar dat mislukte dus. We lopen nu door het diepste dal van de wereld. We zijn op een hoogte van 2540 meter, westelijk de Daulagiri (8107 meter) en aan de oostkant de Annapurna I (8091 meter). Een verschil van 5 ½ kilometer! Na een paar minuten lopen komen we weer bij een hangbrug. De eerste in een week tijd. We lopen richting Kokhetanti en Dhampu; twee kleine maar leuke dorpjes waar je veel van de lokale bevolking ziet. Hier zijn ze druk bezig met de maïsoogst. Manden met maïskolven, drogende maïskolven op het dak en dragers met enorme bossen maïsstengels op hun rug. Eerder dan gedacht bereiken we een hangbrug, waarover we in Kalopani komen. Nu nog 25 minuten naar Lete, onze eindbestemming voor vandaag. Na minder dan 10 minuten zijn we echter al in Lete, dat blijkt een deel van Kalopani te zijn. We zien de Pine forest lodge. In de Trialblazer staat die als goed aangemerkt. Hij wordt gerund door studenten van de plaatselijk technische school. We nemen een 2 persoonskamer voor 125 rupee. Zo’n ‘westerse’ lodge hebben we tijdens deze trek nog niet gehad. Twee brede bedden met schone lakens en dekens. Twee tafeltjes en twee stoelen, erg ruim. De badkamer is betegeld, ze hebben toiletpotten in plaats van een gat in de vloer. Er is echter nog geen elektriciteit, maar dat zijn ze wel aan het aanleggen. De douche is koud, het zonverwarmde water is al verbruikt door andere gasten, maar dat doet geen afbreuk aan het geheel. Na het douchen gaan we buiten op het terras zitten. De zon is achter de bergen. Toevallig komen Joost en Edith een uurtje later hier ook kijken voor een kamer. Ondanks dat er geen warme douche is blijven ze. Marco, Nathalie, Joost en Laura komen nog een kwartiertje later en willen hier ook slapen. Ook toevallig… Helaas is er geen plaats meer en ze lopen door naar een volgende lodge.

24 oktober 1999
Lete – Dana

We staan op de normale tijd op. Na het ontbijt gaan we naar het checkpoint. Hier komen we Marco, Nathalie, Joost en Laura weer tegen. Vandaag dalen we veel: van 2500 naar 1400 meter. Soms is het wel steil, de knieën hebben hier wel wat te verduren. De omgeving wordt steeds groener. We komen regelmatig struiken tegen die in Europa als kamerplant in huis staan. We zien schommels gemaakt van bamboe. Ook de krekels laten weer van zich horen. Ze maken een herrie van jewelste. We schatten 5 maal zo hard als in Nederland, een echt Oosters buitengeluidje. De route wordt steeds drukker met toeristen en paardenkaravanen met voorraad. Dragers voor toeristen die te herkennen zijn aan de rug- en reiszakken zien we nog wel. Dragers voor goederen des te minder. We volgen de Trialblazer weer en lunchen bij lodge Rupse in Rupse Chahara. Deze lodge staat in een heel smal straatje aan de route. Het valt op dat de mensen hier wat beter doorvoed zijn dan aan de andere kant van de berg. Een uurtje later zijn we aan het eindpunt van deze dag: Dana. Na een verfrissende koude douche kunnen we vanaf ons terras op de 1e verdieping de mensen bekijken die -over het pad beneden ons- voorbij komen. We maken diverse foto’s van mensen die dat niet in de gaten hebben. We merken de laatste paar dagen dat het aan deze kant van de berg allemaal wat luxer is en meer ingesteld op toeristen, ook al is er vaak geen warme douche en is niet alles even schoon.

25 oktober 1999
Dana – Palanthe

Als wij gaan slapen gaan de Nepalezen door met feesten. Dit is de afsluiting van het Dasain Festival. We horen de herrie nog wel even maar vallen toch snel in slaap. Om 5 uur beginnen de ‘paardenmannen’ met het gereed maken van hun karavaan. Om 7.30 uur vertrekken we. Na een uurtje afdalen komen we aan in Tatopani. We gaan even naar de hotsprings kijken, die zien er schoon uit. Er zijn 2 warmwaterbronnen, één voor dames, de ander voor de heren. We zijn er niet in gaan zitten, zo op de vroege morgen. Bang dat we daarna helemaal geen zin meer zullen hebben in de klim die ons vandaag te wachten staat. Een paardenkaravaan passeert een brug. We lopen een stukje terug naar het dorp voor koffie en thee met chocoladetaart. We komen hier Joost en Edith nog tegen, zij willen wel in de hotsprings gaan. We verlaten het dorp en gaan omhoog richting Ghorepani. Op de splitsing van Ghorepani en Beni is nog een checkpoint. We hebben een paar dagen geleden iets opgevangen over een gedeelte in de route met 2000 traptreden. We komen er al snel achter dat het om dit gedeelte gaat. Het klimmen gaat ons gemakkelijk af, dat komt natuurlijk door de “bloeddoping” die we hebben gehad door de pas over te steken. Het landschap is hier erg mooi. Veel rijstvelden en kleine huisjes. Op veel plaatsen is men bezig met de rijstoogst. Hoe hoger we komen, hoe rustiger het wordt. 

We komen hier regelmatig koeien tegen, die hebben we eigenlijk nog niet zo veel gezien. Na 500 m klimmen, op 1700 m, komen we aan in het dorp Ghara. We willen hier lunchen, maar zien niet direct een geschikte plek. Een stukje verder omhoog stoppen we bij een klein restaurantje. Ze spreken hier geen Engels, maar dankzij een gids die toevallig aanwezig is kunnen we thee en Tibetaans brood bestellen. Vanaf hier nog ± 200 m klimmen naar Sikha. Sikha blijkt een primitief dorp te zijn met zelfs voor onze begrippen slechte lodges. We besluiten om door te lopen naar het volgende dorp op 2290 meter. Nog 300 m klimmen. We beginnen het nu toch aardig in onze benen te voelen. Als we even stoppen voor water en koekjes, komen we er achter dat we een drinkfles zijn vergeten bij het laatste restaurantje. We klimmen weer verder. Een Nepalees meisje in een mooie paarse jurk komt bij ons lopen en vraagt waar we vandaan komen en waar we heen willen. Ook zij gaat naar Palanthe, net als wij. Ze beveelt de Mount View lodge aan en zegt dat het nog 35 minuten lopen is. De looptijd bleek precies te kloppen en de lodge is de beste die we in uren hebben gezien. Zoals de naam van de lodge al aanduidt hebben we inderdaad een mooi uitzicht over de bergen, de Daulagiri en de …
Onze douche bestaat weer uit een emmer warm water in een provisorisch afgeschermd hokje.

28 oktober 1999
Ghandruk – Pokhara

Om 6 uur staan we op. We zijn van plan om via een route van ± 5 uur naar het eindpunt te lopen. ’s Morgens besluiten we om toch de kortere route van 2 ½ à 3 uur te nemen. Je kunt tijdens wandelingen in het Annapurna gebied gemakkelijk je plannen wijzigen. Om 7.15 uur zijn we onderweg voor een afdaling van 900 hoogtemeters. Achter ons hebben we uitzicht op de Fishtail peak (6993 meter) en voor ons op de sawa’s. Er wordt nu veel rijst geoogst. Het is een langere afdaling dan we hebben verwacht. Om half 11 bereiken we het laatste ACAP checkpoint in Biretanti. Dit is dus ook het einde van het natuurpark. Het is er druk, er zijn ook veel Nederlanders. Nadat we de laatste stempel hebben ontvangen lopen we nog 20 minuten voordat we een asfaltweg bereiken. We horen van ver alweer de claxons van de bussen en vrachtwagens. Nog een laatste klimmetje. Als we boven komen stopt na 2 minuten een locale bus. We verzekeren ons er van dat deze naar Kathmandu gaat en stappen in. 300 meter verder stopt de bus om na 30 minuten weer te vertrekken. We staan vlak bij een marktje en bekijken de plaatselijke bevolking en hun verrichtingen. Een stukje verder staan ook taxi`s. Om 12.30 uur vertrekken we voor de rit naar Pokhara. Kosten 30 rupee per persoon. We nemen een taxi naar Lakeside en worden afgezet bij het Tranquility Hotel. De eigenaar herkent ons nog en vraagt hoe de trek is geweest. Hij heeft onze bagage bewaard en vertelt ook dat onze vrienden hier nog zijn. We hadden verwacht dat die allang weer weg zouden zijn naar het Chitwan park. Na een heerlijke lunch, douchen en kleding wassen, lopen we wat langs de shops en gaan op een terras op de eerste verdieping zitten om uit te rusten van de trekking. Op een gegeven moment zien we Walter en Jessica. Na een drankje gaan we met zijn vieren terug naar het hotel en eten gezamenlijk. Van de laatste 6 dagen worden de ervaringen uitgewisseld. We lopen nog een keer langs de shops en kopen een dagrugzakje voor 850 rupee. Nadien zoeken we een internetwinkel op. We ontvangen 6 mailtjes, we sturen een algemene mail over onze trekking naar familie en vrienden met e-mail. We spreken af om morgen naar een paar grotten te gaan. We blijven nog 5 dagen in Pokhara om vervolgens af te reizen naar Kathmandu. Van daar uit gaan we de Helambu trektocht lopen.