Peru


6 weken backpacken in Peru. Cusco, Inca trail, Manu, Titicacameer, Arequipa, Ica,
Huaraz, Caraz en Lima.

Peru
Klik op kaartje voor interactieve map

26 augustus tot en met 5 oktober 2003
In de voorbereiding op deze 6 weken durende reis naar Peru boeken we in het voorjaar een vliegticket via Terra Mundo naar Lima. Deze organisatie heeft zich gespecialiseerd in reizen naar Zuid-Amerika en Australië, met relatief goedkope vluchten. Tevens is er de mogelijkheid onze reis tot op de laatste week om te boeken of van datum te veranderen. Telefonisch zijn ze goed bereikbaar en wat je afspreekt is direct op een persoonlijke site, met wachtwoord, na te lezen. Je hebt zo altijd overzicht over de vluchtgegevens zodat er geen misverstanden kunnen ontstaan. Omdat Walter en Jessica (vrienden sinds onze reis naar Nepal, zie verslag Nepal op deze homepage) na onze reservering ook tegelijkertijd naar Peru willen zijn we na een aantal telefonische veranderingen van datum, kind aan huis geworden bij Terra Mundo. Medewerkster Brigitte weet er over mee te praten. We boeken bij deze organisatie ook meteen een binnenlandse vlucht van Lima naar Cusco. Dit is vanuit Nederland duurder, maar we willen meteen doorvliegen en niet het risico lopen een paar dagen te moeten wachten op de doorvlucht. In de weken voor vertrek pakken we onze rugzakken in. Hiervoor gebruiken we onze inpaklijst. Jeannette is al een jaar intensief bezig met Spaanse les. In Peru wordt wel wat engels gesproken, spaans is echter de voertaal. Verder bereiden we ons voor door te lezen in de Lonely Planet, reisboek van Elmar en struinen het internet af op zoek naar informatie. We stellen samen met Walter en Jessica het reisschema grofweg vast. Zij vertrekken een week eerder en hebben 4½ week.

26 augustus
Reis naar Lima

We pinnen Amerikaanse dollars op Schiphol en vliegen met Iberia vanaf Schiphol via Madrid naar Lima. De vlucht verloopt prettig. De helft van de vliegtuigstoelen is maar bezet dus voldoende ruimte om wat te gaan verzitten of vier stoelen te gebruiken om te liggen. Als we over Zuid-Amerika vliegen zien we, op 10 kilometer hoogte, het regenwoud van de Amazone liggen. Urenlang boomtoppen met soms een rivier. Op het laatst zien lagere bruine bergen en hoge toppen met sneeuw. Dit blijkt Peru te zijn. Zonder ons echt te vervelen komen we na 14 uur vliegen aan op het vliegveld Jorge Chávez in Lima. We verlaten de Airbus 340 om 17.45 uur. Het is net donker aan het worden. Als we voet op Peruaanse bodem zetten wil Vincent een foto van het vliegtuig maken, maar dit wordt door een man in uniform verboden. Er hangt geen geur of stof in de lucht. Iets wat ik eigenlijk wel verwachtte, omdat dit in veel landen, waar we met het vliegtuig naar toe zijn geweest, wel het geval was. Bij de bagageband aangekomen zien we meteen onze flightbags liggen. We nemen ze van de band. We moeten bij een geüniformeerde man bewijzen dat het onze bagage is door onze bagagelabels te laten zien. Ook voor de eerste keer in ons leven. Vervolgens moeten we op een knop drukken. Gaat het lampje op rood, dan wordt je bagage gecontroleerd. Wij krijgen allebei het groene licht en mogen ongestoord doorlopen. Buiten het luchthavengebouw pakken we een taxi. Hij wil $15,- maar accepteert ons bod van $10. De vriendelijke chauffeur doet de sloten van zijn auto ook tijdens het rijden op slot. Onderweg ervaren we in de schemer de stad Lima. Half afgebouwde huisjes, blokken c.q. muren. Oude tot heel oude auto’s. Er is wel straatverlichting. Iedereen toetert. Een mooie eerste ontmoeting met Zuid-Amerika. Na 20 minuten betalen we de chauffeur en lopen naar Hostal España. Dit hostal hebben we thuis al gekozen uit de Lonely Planet. Een koloniaal gebouw met verschillende rondgangen op verschillende verdiepingen, vol planten, schilderijen, vogels, papegaaien, een schildpad die rond schuifelt, manshoge stenen beelden, hoge gangen en kamers. Er is ook een internet café. We checken onze e-mail en lezen tot onze verbazing dat Walter en Jessica vanochtend al op het vliegveld in Cusco hebben staan wachten. We hebben pas morgenvroeg afgesproken. We drinken wat op het buitenterras van het hostal. Een “flesje” (620 ml) bier kost 4,5 sol (de sol is de munt in Peru en is tijdens ons bezoek € 0,25 waard). Het is er gezellig en gevuld met voornamelijk backpackers. We regelen bij de receptie een taxi voor morgenvroeg. Moe van de reis duiken we niet veel later ons bed in.

27 augustus
Aankomst in Cusco

Om 04.00 uur gaan we naar beneden om met de taxi van het hostal naar het vliegveld te rijden. Voor de helft van de ritprijs van gisteren kunnen we naar het vliegveld. De man heeft geen officiële taxistikker (een doorzichtige stikker met goedkeuring van de gemeente Lima) op zijn voorruit zitten. Onderweg vertelt hij de ene dag politieman en de andere dag taxichauffeur te zijn. Hij laat zijn pasjes zien. Jeannette kan zich met haar Spaan redelijk verstaanbaar maken in het contact met de chauffeur. Als je op de bonnefooi, zonder organisatie rondreist in Peru is een beetje Spaans spreken wel noodzakelijk. Met een binnenlandse vlucht van Airo Continente vliegen we in 50 minuten naar Cusco. Walter en Jessica staan weer te wachten. Leuk om elkaar weer te zien op vreemde bodem. Zij zijn al een week in Peru en hebben eerst Arequipa bezocht. Walter regelt meteen een taxi voor 3 sol. Hij weet inmiddels wat de prijzen zijn. De taxi brengt ons naar Hostal Huaynapata. Een kamer kost hier $20,-. Cusco is relatief duur. Later wandelen we zijn vieren door Cusco. We kopen een Boleto Turismo dat als entreebiljet dient om een aantal bezienswaardigheden in en om Cusco te bezoeken. 

Met het rondwandelen voelen we ons soms al wat dizzy. Doordat we op hoogte zitten (3400 meter) is er minder zuurstof in de lucht. We moeten eerst wat acclimatiseren. We gaan een trap op en gaan sneller ademen. Soms worden we wat duizelig. Jeannette voelt zich niet lekker, hoofdpijn en misselijk. We gaan in een restaurant met balkon wat eten. We hebben uitzicht over de Plaza de Armas. Als we teruggaan naar het hotel is Jeannette goed ziek. We gaan met de taxi (2 sol) terug, terwijl het maar een paar honderd meter lopen is. Op de kamer kan Jeannette niets meer binnen houden. Ook alles wat ze drinkt komt er weer uit. Uiteindelijk bellen we een dokter i.v.m. de hoogteziekte van Jeannette. Ze krijgt van de arts keurig uitleg in het Engels en een injectie tegen hoofdpijn en misselijkheid. Na een paar uur gaat het al wat beter. Jessica, Walter en ik gaan naar het bureau Caiman Manu, waar we de tweedaagse Inca-trail en de tocht naar Manu (jungle) willen boeken. Voor de 2 tochten betalen we $ 820,- p.p. De, anders door Jeannette zo gehate, injecties werken goed. Ze kan ’s avonds het bed weer uit. We eten bij Chez Many. Walter en Jessica hebben er goede ervaringen mee van een paar dagen geleden. Nu duurt het heel lang en is de serveerster moeilijk aan het doen. Jeannette eet ook wat. Vincent is afgemat, waarschijnlijk van al het reizen, het tijdsverschil en het andere klimaat.

28 augustus
De Sacred Valley
Vandaag huren we met zijn vieren een taxi voor 120 sol. We proberen geld te pinnen om Manu te betalen. We krijgen om een of andere reden geen geld meer uit de automaat. We willen niet met de creditcard betalen omdat het dan 4% extra kost. We rijden richting heilige vallei. Eerst naar Pisac, waar we de zeer kleurrijke markt bezoeken. Leuke mensen om te fotograferen. Een meisje met kind laat zich betalen om zich op de foto te laten zetten. Soms fotograferen we vanaf de heup, zodat het niet opvalt dat we een foto maken. Sommige mensen willen een sol voor een foto en anderen willen liever niet of de foto. We kopen voor Jeannette een trui van alpaca wol en voor Jessica een zilveren armbandje. We delen ballonnen uit aan kinderen, dit werkt heel leuk. De vrouwen met kind die zich willen laten fotograferen krijgen er ook een. Ze zijn er net zo blij mee als geld. 

Dan rijden we naar de ruïnes van Pisac, een oude Incastad. We lopen er 1,5 uur rond, daarna reizen we door naar Urubamba. De taxichauffeur is heel vriendelijk. We nodigen hem uit om met ons te lunchen. We rijden door naar de Ollantaytambo ruïnes om tijdens de zonsondergang bij Chinchero uit te komen. Voor een kerk is een leuk verkoopplein. De één leidt steeds de fotogenieke verkopers af zodat de ander ongestoord een foto kan maken. De dagtocht is ook per bus te maken, je hebt dan minder over de dagindeling te zeggen. Het is al donker als we aankomen in Cusco. We zitten nog een tijd in het bureau om de Incatrail en Manu te regelen. Wij willen met de Incatrail niet boven in een lodge blijven slapen, maar direct door om Machu Picchu te zien bij zonsondergang. We willen slapen in Aguas Calientes, een dorp onder aan de berg, om de volgende ochtend de zonsopgang bij de Machu Picchu te zien. We eten bij Inkagrill een, voor Peruaanse begrippen, duur restaurant aan de Plaza. Erg lekker gegeten.

29 augustus
Incaruïnes bij Cusco

We proberen weer geld te pinnen voor ons bureau, Caiman Manu. Wij kunnen nog steeds niet pinnen, Walter en Jessica wel. Het blijkt dat we “maar” € 1.250,- per week kunnen pinnen in het buitenland. Dit lezen we op de Rabosite op internet. Door via een pinautomaat bij een andere bank te pinnen, kunnen we alsnog geld aan. De banken werken hier niet realtime samen. Pinnen is hier overigens gratis. We brengen het geld naar het bureau en betalen de rest met een creditcard. Dan gaan we ontbijten in ontbijtcafé La Tertulia. Dit café staat bekend omdat je hier mag ontbijten zolang en zoveel je maar wilt. Nadien gaan we ieder onze weg. Walter en Jessica regelen buskaartjes naar Puno. De kaartjes kosten eigenlijk 25 sol maar met onze studentenpassen betalen we 15 sol. Wij gaan een wandeling maken langs de Incaruïnes. Walter en Jessica hebben deze tocht al gedaan. We laten ons met een taxi wegbrengen naar Tambo Machay en lopen via Puca Pucara, Qenko en Sacsayhuaman weer naar beneden. We realiseren ons opeens weer dat de zon op het zuidelijk halfrond in het noorden staat. Indrukwekkende ruines. Stenen zo groot als een huis passen naadloos op elkaar. Om 15.00 uur zijn we weer terug in Cusco. We hebben dan ± 8 km gelopen. We internetten wat en sturen een mailtje naar het thuisfront. We zitten met zijn vieren een tijdje op een balkonterras met uitzicht op de Plaza de Armas. ’s Avonds moeten we nog terug naar ons tourbureau Caiman Manu. Ze willen een paar dingen veranderen, maar dat willen wij niet. Eerder terug met het vliegtuig, wat ons een halve dag Manu kost. We hebben al veel te veel bij dat bureau gezeten om alles te regelen, maar dat is ook Peru. Het bureautje geeft in ieder geval wel van te voren aan als er iets veranderd. Vaak doen ze dat niet en veranderen het gewoon ter plekke. Na de Incatrail kunnen we informeren bij het bureau of ze onze vlucht hebben kunnen verzetten. Nadien eten we heel lekker bij El Cuava, een gezellig Mexicaans restaurant.

30 augustus
Eerste dag Incatrail

We laten overbodige spullen in een afgesloten pacsafe (een net van staal met slot) achter in het hotel. Om 06.00 uur worden we opgehaald voor onze tweedaagse Incatrail. Als we om 05.30 willen gaan ontbijten is er al een jongen die ons op komt halen. We nemen het ontbijt mee en vertrekken met hem naar de Plaza de Armas. Het zegt dat we om 06.15 uur de trein moeten hebben, maar om 06.00 uur is het busje er nog niet. De jongen spreekt geen Engels en weinig Spaans en kan ons weinig duidelijk maken. We nemen zelf maar een taxi. Op het station aangekomen blijkt dat de trein pas om 06.35 uur vertrekt. De machinist zet de trein naar “km 104” eerst een aantal malen voor- en achteruit om het dal van Cusco uit te komen. De mensen die de vierdaagse trail lopen stappen bij “km 88” uit. We boemelen in 4 uur naar punt “km 104”. We rijden meestentijds door een diep dal, langs de Urubamba rivier. De trein kronkelt door het dal. We zien soms sneeuw liggen op de toppen van de bergen. Een schilderachtig geheel. Om 10.30 stappen we de trein uit. Er is geen station of iets dergelijks alleen een brug over de rivier. De trein rijdt door naar het eindpunt Aguas Calientes. 

We melden ons bij Isbeth, onze gids voor de komende twee dagen. We laten ons registreren aan het begin van de trail naar Machu Picchu. We lunchen voordat we beginnen te lopen (2170 m). Na 15 minuten komen we bij Huiñay. Een ruïne waar Isbeth uitleg bij geeft. Als we weer verdergaan gaat het langzaam, soms met wat trappen, omhoog. We hebben met zijn tweeën één rugzak bij ons en dragen die om de beurt. Er zit alleen het hoognodige in voor vannacht. Soms stoppen we onder een soort stalletje van riet met bankjes erin. We hebben een groep van 7 personen. 3 Engelse vrouwen en wij vieren. We stijgen met regelmaat en hebben mooi uitzicht. Alleen de elektriciteitsdraden en palen ontsieren een stukje van het geheel. We komen op 2650 m bij ruïnes waar Isbeth weer uitleg geeft. Even later komen we bij de lodge waar de normale tweedaagse wandelaars overnachten. Na een pauze gaan we met vijven verder. 1 Engels meisje gaat met ons mee. Isbeth krijgt onderweg Nederlandse les van Walter. We stijgen en dalen wat tot we op 2640 m Inkti Punta (De Zonnepoort) bereiken. Hier zien we voor het eerst Machu Picchu liggen, zeer indrukwekkend. Het is jammer genoeg iets te heiig om van grote afstand goede foto’s te maken. De zon gaat net onder. We lopen nog een uur verder naar beneden en maken overzichtsfoto’s vlak bij de ruines. Er is bijna niemand meer op de site, met geen pen te beschrijven, zo mooi. Vooral de weidsheid van de omgeving maakt het erg indrukwekkend. Het is echt prachtig, om nooit te vergeten. Om 17.30 uur dalen we met de bus af naar het dorpje Aguas Calientes. Het leuke is ook als je met de tweedaagse tocht niet in de bergen blijft overnachten, maar in het dorpje, dat het hier ’s avonds lekker rustig is. We brengen onze spullen weg naar het hotel en gaan naar de hotsprings. Lekker een uurtje in het warme water. We eten en om 22.00 uur gaan we slapen. Om 05.30 uur moeten we weer present zijn voor het ontbijt. 

31 augustus
Dag twee Incatrail

Om 05.20 uur gaan we met Walter en Jessica naar het restaurant, dat op 1 kilometer afstand ligt van het hotel, om te ontbijten. Isbet en Shanet (de Engelse) zijn er niet. Terwijl we dachten dat ze er al zouden zijn. Ik loop terug naar het hotel. Isbeth komt net haar kamer uit als ik aan kom lopen. Ze verontschuldigt zich. We ontbijten nog snel en lopen net voor 06.00 uur naar de bus. De eerste bus vertrekt rond deze tijd. Isbeth loopt hard naar beneden, ze is, zo blijkt even later, in de veronderstelling dat we omhoog gaan lopen. Misschien heeft ze gisteravond toch wat te veel gedronken. Als de vergissing duidelijk wordt lopen we weer terug naar de bus en kunnen nog net mee. We zijn nu als eerste op de Machu Picchu site en kunnen mooie foto’s maken met zonsopgang. Een machtig mooi gevoel om er te zijn. De lucht is nu helder terwijl het vaak mistig of bewolkt is. Vervolgens krijgen we van onze 21 jarige gids een rondleiding over de Machu Picchu. Tot einde van de uitleg (08.30 uur) is het betrekkelijk rustig. Dan komen de andere tweedaagse en vierdaagse incatrail wandelaars op de site. We melden ons bij een loketje aan en lopen dan de Huayna Picchu, de puntige berg achter de ruïnes, op. Een pittige klim, rond dit vroege tijdstip in de schaduw, naar 2700 meter. We doen er drie kwartier over en hebben een mooi overzicht over de Machu Picchu. 

Ditmaal vanaf de andere kant. We zijn echt op de top van de berg en liggen een uur op een grote rots in de zon. We hebben het gevoel dat het al middag is, zoveel hebben we al gedaan in deze prachtige omgeving. Rond de middag zijn we weer terug bij de entree van de berg en melden ons af. Alles wordt gecontroleerd. Mensen kunnen niet achter blijven op de site. Eerst lopen we nog wat over het terrein en gaan onder de famous tree, bijna de enige boom die er staat, op de grond eten en liggen. Overal lopen bewakers rond met een fluitje. Deze gebruiken ze als bezoekers dingen doen die niet mogen. Op een muurtje lopen, of ergens aan zitten. We gaan op zoek naar de Incabrug. Minder bekend en op 15 minuten wandelen. Het pad loopt grotendeels halverwege een zeer steile berghelling. Halverwege de middag dalen we weer af naar Aguas Calientes. Het is er nu wel druk met mensen. We zitten met de vierdaagse trekkers op het terras aan het bier. Na vier uur treinen, als de trein weer het dal van Cusco in moet manoeuvreren (duurt een uur), stappen we uit en nemen een bus die binnen 15 minuten in het centrum van Cusco is. 

We mogen weer naar het bureau Caiman Manu voor de tocht door de jungle. De terugvlucht staat nog steeds op 09.00 uur gepland. Verder hebben ze nog niets geregeld van geld terug of zo. Ze proberen het ons zo voor te stellen dat het eigenlijk niets uitmaakt. We eisen een deel van het betaalde geld terug, omdat de trip na betaling en tegen de afspraken in ingekort moet worden. Walter doet vooral het woord in het Engels, aangevuld door het Spaans van Jessica. Een mooi stel die twee zo in de onderhandeling. De eigenaar zelf is niet aanwezig, maar een jong manneke, Freddy genaamd, mag het vuile werk met ons opknappen. Uiteindelijk vertrekken we met de $45,- reductie per persoon in de zak, en de afspraak dat ze ons morgen om 07.00 uur op komen halen. Nadien eten we weer in El Cuave in het drukke eetstraatje (Procuradores) van Cusco. Jongens en meisjes proberen ons in hun restaurantje binnen te praten met goedkope menu’s en aanbiedingen. Een menu met 3 gangen en een drankje kost 10 sol (€ 2,50). Eenmaal binnen moet je wel weer naar het menu vragen, anders krijg je de gewone kaart. Als binnenkomer krijgen we brood met knoflook en nachos met pikante groenten en andere heerlijke sauzen. ’s Avonds pakken we onze rugzakken in voor de trip naar Manu.

1 september
Manu dag 1

Om 07.00 uur staan we volgens afspraak buiten het hotel. De bagage die we niet nodig hebben kunnen we in het hotel achter laten. De man die ons op komt halen zegt er al vanaf 06.00 uur te staan. We hebben het gisteren in het bureau nog zo goed afgesproken, zelfs in het Spaans (Jessica). Het is moeilijk goede afspraken te maken in Peru. Goed. We vertrekken met een busje en halen de gids, kok en stageloopster op bij het bureau. We rijden Cusco uit en rijden door de bergen. De gids geeft uitleg over de vogels, dieren en planten die we kunnen gaan zien. We krijgen ook een checklist zodat we de dieren die we zien kunnen afvinken. Ze hebben allerlei voedingsmiddelen e.d. meegenomen. De bus maakt over de zandweg behoorlijk wat stof. Dit stof kan de bus niet buiten houden. Overal zijn kieren waardoor het fijne zand naar binnen kan. Ze leggen een nat laken voor de deurnaad met weinig resultaat. Net buiten een dorpje op 3600 meter ligt een man met fiets op straat. Hij blijkt dronken te zijn en heeft tijdens het fietsen zijn hele gezicht open gevallen. Zijn hoofd zit vol met opgedroogd bloed. Onze gids Andres, de kok en Walter stappen als eerste uit het busje en helpen hem overeind. Als ze ontdekken dat hij gedronken heeft plaatsen ze hem naast de zandweg. Een busje wat ons tegemoet komt en het dorpje weer in rijdt zal de politie waarschuwen om de man op te vangen. Als we verder rijden komen we langs graven van Inca’s (tumbs) en krijgen bij de stop uitleg van de gids. Van een fotogeniek meisjes maken we een foto. We geven ze een ballon. In Paucrtambo lunchen we in een restaurantje. Bief met rijst en friet. Buiten is een markt waar ze voornamelijk aardappelen verkopen. 

Als we verder rijden wordt het steeds stoffiger in de bus. Zelfs via de voering van de bus komt het stof binnen. Als we naar beneden het regenwoud in rijden wordt het stof vervangen door mist. Soms regent het wat. Als de chauffeur een groene boomslang ziet stopt hij. De slang probeert voor ons weg te kruipen. We lopen er naar toe. De gids schiet met zijn hand, als een slang, naar de slang toe en pakt deze net achter zijn kop en laat ons de slang zien. We mogen hem ook aanraken. De boomslang is 75 centimeter lang en groen van kleur, maar verder niet gevaarlijk, aldus de gids. We rijden weer door en stoppen net na drie uur bij een hideplace, waar we de Cock of the Rock onder een afdakje kunnen spotten. Een mannetjesvogel, met een fel oranje kop en grijs met zwart lijf. De vogels gaan ’s morgens en ’s middags “dansen” op deze plaats om de gunst van het vrouwtje. Er zijn 10 mannetjes op 1 vrouwtje, vandaar. Na 40 minuten gaan we over de zandweg te voet verder door het woud naar lodge Paradis. Onderweg krijgen we uitleg over het regenwoud en bekijken vogels en planten die op onze weg komen. Andres heeft ook een telescoop bij zich waarmee hij ons de flora en fauna nog beter kan laten zien. Bij de lodge aangekomen is het inmiddels donker geworden. De met bakstenen opgetrokken lodge ziet er verzorgd uit. Na een koude douche, de gasfles staat nog dicht, en met behulp van kaarslicht, de generator staat niet aan, eten we een door kok Luis gemaakte maaltijd. Soep, vis met friet en rijst en een chocolade toetje. Tijdens het eten bespreekt Andres met ons de plannen voor de volgende dag. We moeten morgen vroeg op en gaan dus op tijd slapen.

2 september
Manu dag 2

Als we vertrekken (4.30 uur) zit alles weer op en in de bus. Euuhh, bijna alles. Wij laten, zo blijkt later, ons waslijntje (20 meter nylondraadje van 2 mm) in de slaapkamer hangen. Eerst rijden we in het donker, maar al snel wordt het licht en hebben we weer uitzicht. De bergen laten we steeds meer achter ons. Tijdens een stop onderweg laat Andres ons orchideeën zien. Na een paar uur zien we langs de weg meer bebouwing. Houten hutten verbonden met kabels voor stroom. Er wonen mensen. Sommige huisjes staan vol met namen van presidentskandidaten van een verkiezing van vorig jaar. Heel onwerkelijk om zover in de rimboe ineens hutten en een heel dorpje te zien (Pillcopata). Kok Luis koopt hier wat etenswaren. Wij kopen hier snel een vervanger voor onze waslijn. Een katoenen touwtje van 10 meter. In Atalaya, een dorpje aan de rivier Rio Madre de Dios laden we de inhoud van de bus over in de boot. De houten boot met buitenboordmotor is ongeveer 15 meter lang en 2 meter breed. Hij heeft een dak en een heel grote oliedrum achter in de boot liggen voor de brandstof. We nemen afscheid van de chauffeur van het busje. De bootsman en stuurman zijn nu verantwoordelijk voor het varen. De bootsman duwt de boot met een stok uit het ondiepe water. De motor zorgt voor een flinke snelheid. Met tegenwind spettert er soms ook wat water in de boot. Het voelt guur aan. Met een plastic zeiltje houden we ons droog. 

Er is door de weinige regen die er de afgelopen tijd in dit gebied is gevallen, niet veel water in de rivier. De stuurman remt telkens af om door het diepste van de rivier te varen zodat de boot niet aan de grond loopt. De gids geeft uitleg over de vogels en andere dieren die we zien. Gieren cirkelen boven de bomen, reigers en ooievaars op de oever. Allerlei kleinere vogels zoals het ijsvogeltje en de vliegenvanger. We horen het typische geluid van een Oropendula. Deze vogels hebben een hangend nest aan takken van een boom. We fotograferen en hebben alle vier een kleine verrekijker bij ons. Al varend krijgen we eerst fruit en later de lunch in de boot geserveerd. Luis bereidt de lunch, een koude salade van kip met groenten en aardappel, in de boot. Bij een sanitaire stop blijkt het zand op de oever nogal heet. Met blote voeten kun je niet ongehinderd overheen lopen. In de boot is het qua temperatuur goed te hebben, we hebben niet in de gaten dat het afdalen in hoogte de temperatuur al tot 35 °C heeft doen oplopen. In Boca Manu, het dorp waar de gids woont, maken we een stop om benzine bij te tanken. Op de oever zijn ineens vele kleine vliegjes. Na het dorpje gaan we de Manu rivier op. Er is hier meer water zodat we minder hoeven remmen met de boot. De vogelpopulatie verandert. We zien en horen toekans, papegaaien en bijvoorbeeld de grijze reiger. 

De rivier is ± 60 meter breed. Langs de kant is een oever of een stuk steil afgekalfde wand. Daarboven staan struiken en de bomen. De ene nog hoger dan de ander. Er liggen overal grote dode, ontwortelde bomen in de rivier. In een bocht zijn ze vaak samengedreven. Af en toe komen we een ander bootje tegen met passagiers. De houten boten zien er allemaal ongeveer hetzelfde uit. De kleur is alleen wat anders. De gids probeert met zijn telescoop nog een jaguar in het vizier te krijgen. Helaas lukt dit niet. We zien wel drie Capibara’s (grote knaagdieren van ± 60 kg). De vaarroute, waar onze lodge aan ligt, blijkt niet diep genoeg te zijn. De gids kijkt naar een ander onderkomen uit. Een volgende lodge blijkt vol. Andres besluit dat we gaan kamperen op de oever van de rivier, niet ver van de clay-lick. Een plaats waar papegaaien en ara’s in grote getallen zich verzamelen. 

Het is bijna donker als de tenten staan. De kleine vliegjes verdwijnen en worden vervangen door muggen. We nemen een duik in de rivier. Eerst wil eigenlijk niemand zwemmen, maar als de gids en wij eenmaal helemaal nat zijn volgt de rest. We beschermen ons met Malarone en Deet tegen malaria. Van muggen hebben we niet echt veel last. De bootsmannen sprokkelen wat van het dode hout terwijl de kok het eten bereidt. We eten bij het kampvuur. De telescoop van de gids wordt nu gebruikt voor het bezichtigen van de half wassen maan, planeet Mars en de sterren. De lucht is redelijk helder. Het koelt wel wat af maar het blijft warm. Andres houdt nog een verhaaltje over de papegaaien en ara’s die we morgen gaan zien als ze klei gaan eten in de klei wand. Hij vertelt er ook nog een legende bij.

3 september
Manu Clay-lick

Voordat het licht wordt varen we naar de clay-lick waar een platform met hut in de rivier klaar ligt. Vanaf hier kunnen we vanuit een verdekte opstelling de ara’s en papegaaien bewonderen en fotograferen. De vogels verzamelen zich hier elke ochtend en avond. Als er voldoende zijn dalen ze gezamenlijk vanuit de bomen en lucht naar beneden. Ze eten klei om hun maag te ontgiften. De dieren eten pitten van vruchten die giftig voor hen zijn. Door klei te eten wordt het gif teniet gedaan. Onze schuilplaats, de boot met hut kan met behulp van touwen en roer geruisloos verlegd worden, zodat we overal dicht bij kunnen komen. Eerst komen de groene kleinere papegaaien. Later de grote groen-rode Ara’s. Deze zijn wel 75 cm groot en kunnen 70 jaar worden. We naderen de rots tot op 20 meter om Macaw’s niet af te schrikken. Er zijn ± 18 toeristen op de drijvende hutboot. We mogen geen geluiden maken om de ara’s niet weg te jagen. Een gids die nogal populair wil doen denkt toch telkens hard te kunnen praten. Er worden veel foto’s gemaakt van het mooie tafereel. Met de telescoop hebben we extra goed zicht op de kleurrijke beesten. Na 3 uur gluren, vliegt de laatste groep vogels ineens weg. We worden weer door onze boot opgehaald. 

De bootsmannen en de kok hebben inmiddels het tentenkamp opgeruimd. We varen terug over de Manu rivier naar Boca Manu. Onderweg stoppen we nog een keer bij een lodge, voor ons zonder duidelijke reden. De gids vertelt binnen 10 minuten terug te zijn, wij denken dat hij te voet gaat. Zonder het bij ons aan te geven vertrekt hij met de boot en onze spullen. We zijn hier niet zo blij mee. We zijn bij een kleine lodge en kunnen gebruik maken van het toilet. Maar hij kan op zijn minst aangeven wat hij gaat doen. 15 minuten later komt hij met zijn bootsmannen terug. Walter geeft bij hem aan dat we hier niet van gediend zijn. Later vertelt Andres dat hij een kettingzaag hoorde en is gaan kijken. Hij heeft stropers bomen om zien zagen. Hij laat ons ook nog hulzen van een jachtgeweer zien, die hij daar gevonden heeft. Hij gaat ’s middags naar de politie in Boca Manu om aangifte te doen. Andres wilde ons geen gevaar laten lopen met die stropers. Onderweg gebruiken we de lunch in de boot. Deze keer avocado met groente, kaas en worst. Net na de middag zijn we in Boca Manu. We overnachten hier in de dorpslodge. De kamers zijn aparte hutjes. Muren zijn vervangen door gaas. De bedden hebben allemaal een klamboe. We rusten op het heetst van de dag in de huiskamer van het gebouw. We zweten zelfs zonder dat we ook maar iets doen. Er komt nu geen water uit de kraan. Later op de middag, als het wat minder warm is maken we onder begeleiding van Andres een rondwandeling door het dorp en de omgeving. Het dorp staat daar bekend vanwege het maken van de houten boten waarmee wij steeds varen. De inwoners van het dorp laten hiervoor ontwortelde Ceder bomen naar het dorp drijven. Met een grote kettingzaag met houder maakt men planken die ze gebruiken voor de boten. Een boot kost, volgens de gids, ongeveer $ 1000,- per stuk. De mensen uit het dorp maken er een 50 per jaar. Voor een groot gedeelte van het dorp is dit hun inkomen. 

We wandelen door een verbrand stuk bos. De bomen liggen er nog gedeeltelijk. Daar tussen is maïs en andere groente gepland. We zien een redelijk nieuw schoolgebouw. Er is een man bonen aan het plukken. We helpen hem een handje mee en vragen 1 sol. De man lacht en geeft ons een hand. Ondertussen laat de gids ons telkens vogels zien met zijn telescoop. Bij terugkomst in het dorpje zijn een aantal mannen een potje aan het voetballen. Walter en ik mogen meedoen van de mannen. De mannen zijn echter behoorlijk snel met de bal, zodat we niet veel aan de bal komen. Het is wel zweten. Bij zonsondergang varen we naar de andere kant van de rivier om nog wat te zwemmen. Om 18.00 uur springt overal in het dorp het licht aan. Ook komt er water uit de kraan. Op de achtergrond horen we een grote generator brullen. Na een frisse douche eten we in de zaal. We vinken onder het eten de dieren die we gezien hebben op de checklist af. Er komen ook wat dorpelingen met ons praten. Om 21.00 uur gaat de generator onaangekondigd weer uit. Met kaarsjes maken we wat licht. In het slaaphutje zijn inmiddels ook kakkerlakken tevoorschijn gekomen. Met de klamboe houden we voor de nacht alle ongedierte van ons af.

4 september
Manu dag 4

Tijdens de zonsopgang zitten we weer in de boot waar we ons ontbijt, roerei met spek en brood, krijgen geserveerd. Al vrij snel zien we een kaaiman eerst op de oever en later, als hij ons in het vizier krijgt het water induiken. Na een uurtje varen zijn we bij de controlepost van het nationaal park. Hier moet Andres onze permit ($ 45,-) laten zien zodat we het park in mogen. De permit schijnt niet betaald te zijn. Het kantoor in Cusco, waar betaald had moeten worden, is pas om 09.00 uur open. Er zit niets anders op dan 2 uur wachten, die we verdoen met een wandeling in het bos. We lopen over een pad in de jungle. Op een gegeven moment ruikt Andres wilde zwijnen. Dan horen we ze ook lopen, knorren en knarsen. Ze stinken echt en maken veel lawaai. De kudde is 100 à 150 beesten groot. Ze passeren ons op een afstand van 10 meter. Eerst passeert de eerste groep. De 2e groep lijkt even onze kant op te willen komen. Die beesten kunnen best gevaarlijk zijn en je aanvallen. De gids gebied ons foto’s met flits te maken in hun richting, zodat ze schrikken en hun eigenlijke richting vervolgen. Dit werkt goed. De eerste schrikt en loopt verder, de rest volgt. Ook Andres is behoorlijk opgewonden van deze ervaring. Hij maakt niet zo vaak een dergelijke kudde wilde zwijnen mee. Bij terugkomst bij het gebouw blijkt dat de toeroperator heeft betaald en kunnen we ons inschrijven. We spotten de vogels en dieren vanuit de boot. Op de rio Manu zien we ook weer andere dieren zoals de Jungle Condor, spechten, zwarte kaaimannen en apen. Van de laatste zien we eerst alleen de takken van bomen bewegen. Later zien we ook de apen zelf. Het is leuk op de boot. Soms dommelen we even in slaap, door het eentonige geluid en bewegen van de boot. Om weer wakker te worden als er weer wat te zien is. 

Na 6 uur varen zijn we bij de lodge. De bootsman haalt 2 peddels bij de eigenaar en we varen 3 minuten verder naar de overkant van de rivier. We lopen over een pad door de jungle. We horen allerlei vogels zingen. Na een paar honderd meter is er het Salvadormeer. Dit gaat we bevaren met een plateau wat op 2 houten kano’s rust. De bootsman peddelt ons het meer op. Op zoek naar vogels en dieren. We zien verschillende exotische vogels. De gids is erg goed. Hij weet allerlei dieren te vinden zonder dat wij ze eerst zien. Het is bloedje warm en we zweten zonder te bewegen. We zien verschillende soorten groepen apen door het bos springen van boom naar boom. We volgen ze een tijdje. Echt mooi om die in de natuur bezig te zien. Alles in de natuur is op elkaar afgestemd. De een zijn dood is de ander zijn brood. Dit spreekwoord geldt hier zeker. Toekans, spinapen, ara’s en allerlei andere vogels. We zien weer een kaaiman, nu met alleen zijn ogen net boven de waterspiegel. Geruisloos varen we door het water. Er wordt alleen gefluisterd. We zien reuzenotters, de grootste otters ter wereld. We zien ze wat rondzwemmen en een vis eten. Fantastisch. En dat alles op 20 meter afstand waar te nemen. Na 2½ uur gaan we terug naar de lodge, prachtig in de natuur gelegen. Er is verder geen dorp omheen. De lodge ziet er ’s avonds sprookjesachtig uit. De hutjes met daken van bladeren zijn verlicht met olielampjes. We hebben een hutje met twee bedden met ieder een eigen klamboe. Er is zelfs betegeld sanitair. De douche en toiletten staan zoals alles ± 1 meter van de grond. De palen zijn ingesmeerd met zwarte olie zodat ongedierte niet naar boven en termieten niet in het hout kunnen kruipen. Er is geen elektriciteit. Ook binnen is alles verlicht, ditmaal met kaarsen. Achter de huiskamer is de keuken. De kok Luis maakt hier het eten klaar. Hij neemt zelf zijn gaspitten en gas mee. Tussen de hutjes door staan palmbomen.

5 september
Manu dag 5

Als we de zon nog niet zien maar er wel al licht is zitten we weer in de huiskamer en krijgen ontbijt. Een bord vol vers fruit met muesli, lekker! Nadien gaan we het woud exploreren. We lopen door het bos en zien nu weer andere apen en vogels. Eén keer staan we wel drie kwartier bij een groep bruine kapucijnenapen stil. Ze zijn constant in beweging. Ze eten en springen. Zo trekken ze langzaam het bos door. Dan zien we weer een bijzondere vlinder en bomen. De gids Andres geeft uitleg. Termietennesten, vogeltjes en de “bekende” ara’s. Wij zien eerst niets, maar de gids laat ons de kleurrijke vogels door zijn telescoop zien. Andres is echt helemaal thuis in het bos. Sommige bomen zijn heel hoog. Onder de bomen groeien wat kleine struiken. De grote en hoge bomen nemen het licht weg voor de kleinere die wachten op een kans om een grote boom te worden. Het is wat bewolkter. In de verte horen we het flink donderen. We voelen slechts een paar druppels regen. Na een halve dag lopen zijn we bij een uitkijktoren. Hier hebben we zicht over het Otorongo meer. Een paar onderzoekers van het Amazoneregenwoud varen met ons mee terug naar de lodge. 

Na de lunch hebben we een paar uur pauze. Nadien gaan we met de boot met bemanning en de lodgebeheerder naar een vooropgezet dorp wat moet laten zien hoe groepen mensen hier diep in het woud leven. We horen een brulaap. Op aanvraag van Jessica lopen we het woud weer in. We gaan van het pad af anders kunnen we de brulapen niet zien. We gaan dwars door het bos. De gids leidt ons tot op 20 m van de boom waar de apen zitten. Onderweg breekt hij hier en daar een takje af om de weg gemakkelijk terug te vinden. De rode apen zijn niet zo heel groot, maar maken een immens oergeluid. In het regenwoud is het heel heet, 37 graden en erg vochtig. Zweten doen we veel. De bemanning speelt een partijtje voetbal met een paar locals. Even verder zijn ze met een bakkie per radioverbinding aan het communiceren met een andere groep bewoners. Verder zien we niemand. We bekijken de voetbalkunsten. De bal rolt telkens wonderwel niet ver het bos in. De goals zijn een paar houten latten. Als we weer terug varen naar de lodge is het alweer donker. De gids wil eerst eten, wij eerst douchen. Na de douche gaan we eten. We nemen de checklist met alle dieren die we gezien hebben nog een keer door. We hebben veel dieren gezien. Vooral vogels en apen, 7 van de 13 soorten hier aanwezige apen. De gids heeft nog contact met het kantoor. Het vliegtuig kan niet om 12.00 uur vertrekken. We vliegen om 09.00 uur morgenvroeg en moeten om 05.00 uur vertrekken met de boot. We spelen nog even het kaartspelletje “wippen”. We nemen preventief een halve tablet Diamox in om ons te beschermen tegen hoogteziekte. Morgen gaan we van 200 naar 3400 meter hoogte.

6 september
Manu dag 6

Om 04.45 uur staan we op. We zien nog geen activiteit in het hutje van Walter en Jessica. De wanden zijn van gaas, zodat je er zo doorheen kunt kijken. We wekken ze maar even. Ze zijn door de dure horloge/wekker van bijna € 4,- heen geslapen. Dit als vervanger van een duur horloge dat alleen maar gestolen kan worden. Draag in Peru geen opvallende dure sieraden dan hebben ze ook geen reden om je te bestelen. Als je goed op je spullen let en wat voorzorgsmaatregelen neemt hoef je daarvoor niet zo bang te zijn. Om 05.00 uur zijn we in de huiskamer, maar er is nog niemand. Even later komt de gids. Uiteindelijk vertrekken we 20 minuten te laat. Eerst nog in het donker. Later wordt het licht en kunnen we weer genieten van de natuur. We zien een witte kaaiman en nog allerlei vogels, die we nu vaak zelf al kunnen herkennen. 

De boot doet er veel langer over dan de gids verwacht had. Zo komen we een uur te laat op het vliegveldje aan met een landingsstrip van gras. Net als we uit de boot stappen horen we het vliegtuigje landen. Het vliegtuig heeft ook een uur vertraging. We moeten nog 200 meter lopen door een bosje voordat we het zien. Het staat alweer klaar voor vertrek als we bij het vliegtuig aankomen. De rugzakken gaan in de flightbag en onder in het vliegtuig. We geven de gids, bootcrew en kok nog een hand en fooi. In het vliegtuig zijn in totaal 12 plaatsen. We zitten achter in het vliegtuig en 3 á 4 meter achter de piloot. We kunnen zo meekijken op het dashboard. Het vliegtuigje neemt een aanloop en we gaan de lucht in. 45 minuten later zijn we in Cusco. Freddy, het mannetje van het bureau Caiman komt ons afhalen. Hij probeert toch nog geld bij ons los te peuteren. We zouden de bus tijdens de Incatrail en tax voor het vliegtuig niet betaald hebben. Het staat niet in de voorwaarden die we hem voorhouden en betalen niet.

7 september
Reis naar Puno

’s Morgens vertrekken we met de bus naar Puno. Nadat we een vertrektax hebben betaald van 1 sol per persoon en ons plaatsbewijs hebben laten zien, mogen we een op door hekken omgeven busperron. Dit is best goed geregeld. Alleen reizigers kunnen bij de bussen komen. Onderweg hebben we goed uitzicht. We hebben een dubbeldeksbus en zitten boven voorin. De bus zou volgens de lokettiste maximaal 1x stoppen. Eenmaal onderweg blijkt de chauffeur ook locals mee te nemen. We rijden tussen groen/beige bergen. Peruaanse vrouwen lopen ook hier veelal met een doek om hun schouders. Dit om een kind of goederen mee te dragen, wat dan op de rug hangt. Het eerste deel is de weg goed, later zitten er wat gaten in het wegdek. De chauffeur slalomt om de gaten heen. Onderweg zoeken we in de Lonely Planet alvast een geschikt hotel in Puno uit. Om 15.00 uur krijgen we onze bagage m.b.v. een kaartje weer terug. Ook hier kunnen de locals niet bij de bus, zodat je alle tijd hebt om de rugzak uit de flightbag te halen, en je spullen weer om te hangen. 

Puno ligt op 3800 meter. Bij het eerste hostal Monterrey vragen ze $ 20,- voor een kamer met bad en TV en $ 15,- voor één met een gezamenlijke badkamer. Jessica dingt in het Spaans af tot 12 en 8 dollar. We lopen nadien over de markt. Deze is groot en vooral bedoeld voor de lokale bewoners. Kraampjes met toiletartikelen, allerlei fruit, vooral veel aardappelen en olijven. We kopen een kilozak lolly’s om aan de kinderen uit te delen. We lopen naar de haven. De huizen zijn hier slecht. Ook veel onafgebouwde woningen waar de betonijzers voor de 2e verdieping boven de 1e uitsteken. In de haven proberen we een tweedaagse tocht te boeken naar de Uros rieteilanden, Amantani en Taquile. Een kapitein begint met S/. 40. Uiteindelijk boeken we voor 33 sol tegenover ons hotel een tweedaagse boottocht over het Titicacameer. Het is door de hoogte ondertussen flink afgekoeld. ’s Avonds is het 10 graden maar het voelt door de wind veel kouder aan. Voordat we gaan slapen pakken we de dagrugzak in voor de komende twee dagen.

Titicacameer
Uitslapen, twee uur later dan normaal staan we op en geven onze restbagage gesloten af bij het hostal. We wachten buiten op het mannetje van het toerbureau, het blijkt een vrouwtje. Ze komt ons zoals gebruikelijk in Peru bij het hostal ophalen. We lopen naar een busje waar 14 personen plaats kunnen hebben en rijden naar de haven. Daar kopen we wat brood en bananen voor het ontbijt. We zitten met 24 toeristen op de boot. We varen eerst naar twee drijvende rieteilandjes, genaamd Uros eilanden. We lopen er wat rond, geven kinderen een lolly of een ballon voor een foto. Dit werkt heel goed. Alleen is het voor de toeristen die nog na ons komen wat minder leuk, die hebben allemaal kinderen op de foto met een ballon. Door het riet gaan de ballonnen wel snel kapot, maar de kinderen zijn er blij mee. Een gids geeft uitleg hoe de eilanden gemaakt zijn. Ze moeten elke paar maanden de bovenlaag aanvullen door riet als een mat aan elkaar te vlechten. Het eiland zou anders op den duur wegzakken in het water. De bewoners zijn van oorsprong vissers. Er is ook een school. Voor de kinderen is er geen toekomst op de eilanden die nauwelijks 100 bij 100 meter groot zijn. Ze leren er Spaans zodat ze naar het vasteland kunnen verhuizen. Onderweg naar het eiland Amantani valt de motor uit. Deze is met ijzerdraad en isolatietape bij elkaar gehouden. Na een half uur werken doet hij het weer. Op het Titicacameer, wat ongeveer 165 bij 85 km groot is en op 3800 m hoogte ligt, zien we wat bergen aan de oevers. Het is er ondanks de zon nog koud. Met een paar lagen kleding over elkaar en sunblock op ons gezicht is het goed toeven. De man aan het roer laat gewillig een foto maken. Hij is een bewoner van Amantani die door de boot te sturen de reis goedkoper krijgt. De kapitein van de boot zit met onze gids te kaarten. Als we Amantani naderen zien we de besneeuwde bergtoppen van de Boliviaanse Cordillera Real. 

 Een half uurtje later dan gepland komen we aan op isla Amantani. De vrouwen van de families die dit keer aan de beurt zijn om bezoekers onderdak te geven staan al op ons te wachten in het haventje. Door de gids worden de families aan de toeristen gekoppeld. Er zijn hier geen hotels. We geven aan dat we met vieren zijn. We lopen met twee buurvrouwtjes de berg op naar hun huisjes. Onze slaapkamer heeft een deurtje van ± 1.30 m hoog. Vincent staat binnen met zijn hoofd tegen het plafond. Er zijn voldoende dekens. Het vrouwtje vertelt dat er over een half uur lunch is. We zitten buiten in de zon met Walter en Jessica. Zij hebben een kamer gekregen bij de buren. Het duurt meer dan een uur voordat we kunnen eten. We hebben ondertussen wel trek, maar de omgeving maakt alles goed. Om 16.00 uur verzamelen we bij het schoolgebouw. We worden gebracht door een familielid. De huizen van leem en stenen staan ver van elkaar en er zit veel hoogteverschil tussen. We klimmen met de gids en de 24 reisgenoten naar het hoogste punt van het eiland, 4150 m. Hier zien we de zonsondergang over het Titicacameer. Als het inmiddels donker is gaan we weer terug. We worden opgehaald door Marie-Louise, de dochter des huizes. Met het avondeten komt ook de vader van het gezin kennismaken. We zitten op onze kamer met drie bedden, glas in de raampjes, een planken vloer, een tafel en een bank. Er ligt geen stof maar schoon is het ook niet echt. In de kamer maken we licht met een kaarsje. Er hangt wel een lamp maar er is in het hele dorp geen stroom. Het is wel bijna volle maan. We eten soep en rijst met een groentensaus. Lekker. ’s Avonds is er een folklore feestje. Ze zeiden dat het voor het dorp was. Niet dus. Alleen de families die dit keer aan de beurt zijn om toeristen in huis te nemen zijn aanwezig. Een groepje muzikanten maakt muziek. De meisjes nodigen de toeristen uit om te dansen. Jessica kan in het Spaans goed met de moeder van ons huisje praten. Zo horen we dat meisjes of vrouwen die hun haar vlechten aan elkaar hebben gemaakt zijn getrouwd. Los haar of twee vlechten los, dan zijn ze niet getrouwd.

9 september
Isla Taquile

We nemen afscheid van de familie en geven ze een fooi. We kopen ook nog een armbandje van de vrouw, voor 5 sol. Na 2 uur vertrekt de boot echter pas. De gids heeft dit slecht geregeld. Hij geeft anderen de schuld, maar heeft zelf twee verschillende tijden doorgegeven aan de families. We zijn nu al pissig op de gids. De stuurman heeft zichtbaar moeite om wakker te blijven. Het lijkt of hij behoorlijk gezopen heeft. Gelukkig zijn er niet veel boten op het meer, zodat hij er ook niet tegenaan kan varen. Een uurtje later komen we aan op isla Taquile. Het uitzicht over het Titicacameer is prachtig. Blauwe hemel, bergen en donkerblauw water. We lopen geleidelijk aan wat omhoog naar de Plaza de Armas. Onderweg komen we poorten van steen en kinderen tegen. Dit geeft heel mooie plaatjes. Met een lolly en/of een ballon vergeten ze de sol die ze meestal vragen voor een foto. We vragen naar hun naam en leeftijd. Vaak is dat onder de 5 jaar. Ze laten hun schoolschrift zien. 

De gids wil weer verzamelen, wij hebben het eigenlijk wel gehad met hem. Nu wil hij weer 1,5 uur vroeger terug. Walter organiseert de groep, zodat we later kunnen vertrekken. Hij bevraagt bijna alle mensen van de groep. Veel mannen breien hier mutsen om te verkopen, maar ook om zelf te dragen. Een man met een rode muts is getrouwd, rood/witte muts is single. Met alle eetbare spullen die we nog hebben lunchen we op een steen en bekijken de mooie omgeving en mensen. Dan dalen we af over de trappen richting haven. We komen mensen en kinderen tegen met grote zakken of dozen bij zich. Ze dragen die 150 meter omhoog, ongeveer 500 traptreden. Er is een mooi klein haventje. De eilanden zien er dor uit. Soms staat er een boom. Van een afstandje (vanaf de boot b.v.) zie je geen huizen. Alles is bruin, nu net voor het regenseizoen. Kinderen willen vaak iets verkopen, een zelf gemaakt stoffen armbandje of iets degelijks. Ook op de terugweg zit de stuurman te slapen. Soms zit hij nog een minuut met zijn ogen dicht om vervolgens het roer, bestaande uit een ijzeren pook, achter op de boot weer in de juiste richting te duwen. Er kan niet zoveel fout want het meer is groot. 

Nu blijkt dat een stel het vliegtuig moet halen en dat we daarom zo vroeg zouden vertrekken. De gids overlegt zoiets niet, maar probeert zonder overleg iets voor elkaar te krijgen. Op de boot is het in de schaduw koud en in de zon met wat wind goed te hebben. Een hoofddeksel en sunblock is evenwel noodzakelijk. Weer in de haven van Puno nemen we een taxi naar het busstation en laten het gratis busritje van de boot naar het hotel voor wat het is. We kopen een buskaartje voor 15 sol voor de rit naar Arequipa. Er zijn verschillende organisaties die dit op verschillende tijden en soorten bussen aanbieden. ’s Avonds eten we in Salkantay, een erg goed restaurant, aanbevelenswaardig. Ze hebben er ook cuy: gebakken cavia, een specialiteit in Peru. Hier dineren we voor het laatst met Walter en Jessica. Vanavond speelt het voetbalteam van Peru. We kijken samen met een aantal Peruanen in een café. Jammer genoeg verliest Peru. De mensen in de bar zijn zeer meelevend. Mooi om mee te maken. Hier is tijdens de wedstrijd zelfs reclame te zien. Het eigenlijke geluid vervalt dan en een deel van het beeld is reclame, ondersteund met geluid.

10 september
Reis naar Arequipa

We ontbijten nog met Walter en Jessica bij een ontbijtcafé. We kunnen al om 06.00 uur terecht. Een goed American breakfast is 6 sol. We zwaaien Walter en Jessica uit bij de taxi. Ze gaan met een taxi naar Juliaca. Van daaruit met het vliegtuig naar Lima en met de bus naar Huaraz, ten noorden van Lima. Wij doen inkopen voor onze lunch in de bus en nemen dan zelf een taxi naar het busstation. Ditmaal stappen er weinig toeristen in. De locals nemen zelfs levende kippen mee. In Juliaca gaat de bus in één keer vol. Vervelend voelen we ons niet in een bus met locals. Als de bus eenmaal rijdt begint iemand een publiekelijk praatje te houden over tandartsbezoek en de noodzaak van het tanden poetsen en flossen. En ja hoor, nadien gaat hij tandenborstels en flosdraad verkopen. Als de bus soms even stopt, stappen mensen in om brood, pinda’s, popcorn, gelatine etc. te verkopen. Er wordt een zeer slechte Peruaanse film vertoond via de video. Het lijkt alsof ze hem zelf hebben gemaakt. 

Buiten is het mooi met lama’s, pelikanen en meren. We rijden veelal boven de 4000 meter. Als we Arequipa binnen rijden (een uur later dan gepland) valt meteen de vulkaan El Misti op. Ook is er veel meer groen ten behoeve van de landbouw. Ze gebruiken hier irrigatie om het land te bevloeien. We nemen voor 2 sol een taxi naar het centrum. We lopen daarvoor wel van het terrein van het busstation af. Daar is een taxi altijd goedkoper omdat hij geen entreegeld voor de terminal heeft betaald. Het eerste hostal, Posada de Sancho, is te duur. $ 18,- voor een kamer met gezamenlijke badkamer. Bij hotel Regis hebben ze voor de prijs van $ 10,- een dergelijke kamer. Het ziet er koloniaal en betrouwbaar uit. De rest van de dag verkennen we Arequipa. Het is veel meer een stad dan Puno en Cusco. Er rijden veel auto’s, er zijn kantoren en winkels waar je specifieke dingen kunt kopen zoals computers, tv’s, schoenen en kleding. We spreken ’s avonds nog twee Belgen die we kennen van de boottocht op het Titicacameer.

11 september
Arequipa dag 1

Weer uitgeslapen en wel tot 08.00 uur. De politie op straat valt ons eigenlijk niet meer zo op. Ze staan er wel en meer dan op elke hoek. Ze fluiten als iemand een overtreding maakt of dreigt te maken. Bijvoorbeeld stil staan met de auto of taxi aan de Plaza. Het autopark bestaat voor het grootste deel van uit kleine Daewoo’s. In elke 10 taxi’s is er welgeteld 1 met passagier. Soms staat een hele straat vol met taxi’s voor een verkeerslicht te wachten. De Plaza de Armas is ook hier een parkje met bomen en bankjes. Er zijn hier veel duiven. De toeristen vallen in het straatbeeld weg in de massa’s Peruanen. We informeren bij verschillende bureautjes naar een driedaagse trektocht door de Colca canyon. Links van de kathedraal is dé straat waar veel van die toerbureautjes zijn. We boeken uiteindelijk een tocht bij Colonialtours, voor overmorgen. Kosten $ 45,- per persoon. Overal lopen meisjes rond die de toeristen naar hun restaurant proberen te lokken. Soms gaan ze hiervoor de hele Plaza de Armas over en proberen ze elkaar de klanten af te pakken. 50 keer per dag wordt je gevraagd of je je schoenen wilt laten poetsen. Fotografen willen foto’s van je nemen tussen honderden duiven. Deze kun je dan later ophalen en betalen.

12 september
Arequipa dag 2

’s Morgens bezichtigen we het klooster Santa Catalina. We nemen een gids. Dit is ons aanbevolen door de Belgen van eergisteren. De gids wacht eerst tot er een 10-tal Engelstalige bezoekers zijn. Het klooster is een stadje op zich, met eigen straatjes. Het is uit de 16e eeuw en is, zoals de hele stad, opgetrokken uit wit vulkaansteen. Het was een onderkomen voor rijke nonnen. Ze hadden zelf ieder een “werknon” om te koken, wassen en poetsen. De gids verteld dat de leiding van het klooster zo streng was dat de nonnen bijvoorbeeld maar 1x per maand contact mochten hebben met directe familie. Ook dan stond er nog iemand anders bij ter controle en waren ze gescheiden door een tweetal houten tralies die ook nog een meter uit elkaar stonden. Ook hier hebben aardbevingen hun sporen achtergelaten. Peru is een land met een geschiedenis in aardbevingen. Het ligt op een breuklijn. Zeer interessant en leuk om het klooster te bezichtigen. De entree is 25 sol. De gids mag je naar eigen inzicht betalen. We hebben eigenlijk wel last van de vier jaar oude Lonely Planet. Er was nog geen nieuwe editie (de nieuwe editie 2004 is in januari uit gekomen). Restaurantjes en reisbureautjes zijn in deze tijd sterk veranderd. Verschillende ondernemers krijgen door een goede recensie van de Lonely Planet zoveel mensen dat ze duurder en minder goed worden. Bij hostals en hotels ervaren we dit niet zo. Arequipa is een witte stad. Het is veelal opgetrokken door wit vulkaansteen. De plafondgewelven zijn er vaak ook van gemaakt. We duiken vroeg het bed in. Morgen wacht de Colca canyon.

13 september
Colca canyon

Om 01.30 uur, in de nacht ja, staat de gids al voor de deur van het hotel. We rijden naar de busterminal. Met de bus van 02.00 uur gaan we naar Cobanaconde. Eerst is de weg verhard. Later hobbelen we over stenen en zand. De rugzakken hebben we onder in de bus gelegd. We hebben er nu minder zicht op. Er zitten weer veel lokale mensen in de bus die zakken vol met koopwaar mee sjouwen. Deze keer krijgen we geen reçuutje. De lampen gaan uit. Onderweg gaan we naar een hoogte van 4800 m. De bus heeft verwarming waardoor het eerst veel te heet is. Later vriest het buiten op die hoogte en staan de bloemen op de ramen. 

Onze gids heet John. Er zitten nog vier Israëliërs in ons groepje. In Cobanaconde hebben we eerst ontbijt en wachten 1,5 uur voordat we vertrekken. De Israëliërs zoeken dan nog wat contact. De wandeling gaat van 3270 m naar 2200 m, naar de rivier. Het is warm. Er is geen schaduw op de bergwand waar we afdalen. De gids, de Israëliërs en wij lopen ieder in een apart groepje. Pas bij de brug even voor de middag hebben we een pauze in de schaduw. Het parkoers is erg stoffig. We zien een paar condors vliegen. Deze zijn vooral ’s morgens te zien. 

Een uurtje later zijn we al bij de lodge, wat hutjes van leem met een dak van ijzeren golfplaten. De van bamboe gemaakte huiskamer is aan één kant open en heeft een leuk dakje. Er wordt gekookt op hout in de keuken. De rook verspreidt zich soms over de gehele plaats. Het dorpje heet San Juan de Cuccho. Er komen nog een paar leuke Zuid-Afrikanen en een Engelse. Hier zitten we bij aan tafel. De Israëliërs zijn allen 24 jaar en behoorlijk onbeschoft naar de gids toe. Ze accepteren de cultuur van Peru en de Peruanen zelf niet. Ze gebruiken de gids als hulpje en dan nog is het nooit goed. Jeannette kaart met de Engelstalige toeristen. Vincent gaat met Walther, een local, vissen bij de rivier. Deze gebruikt een net dat hij rond uitgooit. De buitenkant zakt door lood naar beneden. De forellen die eronder zitten liggen ’s avonds op ons bord. De gids vertelt enkele dagen geleden in Arequipa te zijn overvallen in een taxi. Hij was alleen. Onder bedreiging van een mes moest hij al zijn spullen inleveren. Johny geeft ons de volgende anti-overval tips. De taxiauto moet een telefoonnummer aan de buitenkant bevatten, een bakkie waarmee hij de centrale kan bereiken en de chauffeur moet je in de ogen kunnen kijken. Nog beter is een hotelbediende een taxi laten bellen. Probeer ook te voorkomen dat je alleen reist. Dit alles om in Arequipa niet de dupe te worden door een paar overvallers. 2 uur na zonsondergang gaan we slapen. We gebruiken onze eigen klamboe tegen de insecten en muggen. Buiten is het stil. We slapen goed.

14 september
Colca canyontrek

Als het licht wordt staan onze buren, de Zuid-Afrikanen, op. Tussen hun en onze kamer zit een schot dat boven de 3 meter open is. Wij vertrekken later, omdat we vandaag niet 1100 m hoeven te klimmen naar Cobanaconde. Na een continentaal ontbijt (brood en jam) gaan ook wij richting oase. We klimmen 150 meter en lopen dan een stuk vlak. We passeren de dorpjes Cosñirhua en Malata waar bijna geen mensen te zien zijn. Ze zijn allemaal op het land aan het werk, maar ook op het land zien wij niemand werken. We dalen af naar 2150 m, naar lodge Paradise. De lodge ligt in een oase, midden in een dor dal. Het ziet er verzorgd uit. Er is een zwembadje tussen rotsen, palmbomen, groen gras en bamboehutjes. Wij krijgen ook een hutje toebedeeld. Het moet niet gaan regenen want de bamboestokken van het dak raken elkaar niet. De kans op regen is niet zo groot, het heeft de hele winter nog niet geregend. Kippen, lama’s, geiten en muildieren lopen hier rond. De Colcarivier loopt door de canyon. We kijken tegen een loodrechte rotswand aan. De gids kookt buiten onder een afdakje op een stenen fornuis onze lunch. Rijst, groente en aardappelpuree. We nemen eerst een duik in het zwembad. Het ziet er paradijsachtig uit. Het is hier wel om vol te houden. Een aantal hikers gaan om 15.00 uur op pad om de 1100 hoogtemeters naar Cobanaconde te overwinnen. ’s Avonds zitten wij nog met een paar Belgen en Nederlanders in het met kokosbladeren overdekte eethuisje. De hemel laat deze avond heel veel sterren zien. Het is bijna een en al sterren, echt prachtig. We kunnen door het bamboedak heen, vanuit ons bed, de sterrenhemel zien.

15 september
Cruz del Condor

Om 02.30 uur ons bed uit, 02.45 uur coca thee drinken, en om 03.00 uur klimmen. Zo sprak de gids Johny ons gisteravond toe. Rondom de coca thee is er echter nog niemand te bekennen van onze groep. Andere groepjes zijn zich wel aan het gereed maken voor de klim. In het hutje van de Israëliërs brand nog geen kaarslichtje. We roepen een paar maal Johny bij de keuken, en even later komt hij, door ons gewekt, aanzetten. Hij wekt meteen de andere 4 van de groep. Hij zou ze om 02.30 uur wekken maar heeft zich verslapen. Wij hebben geen zin om op deze “cultuurbarbaren” te wachten en zo de eerste bus te missen. “3 minuten” zegt de gids, wetend dat ze dat nooit gaan halen. We schatten in dat het minstens 30 minuten wordt. Niet echt leuk opstaan zo. 

We vertrekken met zijn tweeën en lopen het eerste stuk met een ander groepje mee. In het begin van de klim zijn er meerdere paden die naar boven leiden, later wijst het zich zelf en lopen we het groepje met gids voorbij. De zaklamp die we bij ons hebben gebruiken we nauwelijks. De maan die nog steeds aan de volle sterrenhemel staat geeft ons voldoende licht. De witte bergsteen kaatst veel van het licht terug. Al snel lopen we ook een groepje Engelsen voorbij. Locals met paardjes lopen ons weer voorbij. Het lijkt zo wel druk, maar dat is het niet echt. Het is een hele klim, maar met een hoogtemeter is het voor ons goed in te delen qua energie. Wij lopen uit ervaring bij flinke klimmen veelal steeds eenzelfde tempo, en stoppen elke 45 of 60 minuten om even te gaan zitten. Op deze manier klim je sneller en wordt je minder moe, dan dat je een paar honderd meter snel loopt en telkens pauzes inlast om bij te komen. Desondanks is het zwaar. Als we bijna boven zijn begint het al licht en koud (door de hoogte) te worden. Op 3200 meter staan de geoefende Belgen op de rest van hun groep te wachten. We maken er een foto, ten teken dat we de klim volbracht hebben. We lopen met onze “buren” terug naar het plaatsje Cobanaconde. 

Het dorpje is bij onze binnenkomst aan het ontwaken. Er zijn meer toeristen die een Colca canyontrek gelopen hebben. Onze gids is er nog niet. We ontbijten toch alvast in het restaurantje waar we de eerste dag ook zijn geweest. Onze gids Johny mag later betalen van de uitbater. Het caférestaurantje lijkt eigenlijk meer op een oude garage. Een uur later, als de 1e bus bijna gaat vertrekken, regelen we dat we met de bus mee kunnen. We hebben het laatste zitplaatsje. Normaal zou onze gids dat geregeld hebben, maar die is er nog niet. Johny stapt net de bus in voordat de chauffeur wegrijdt. Het hele gangpad staat vol. 

We hobbelen naar de Cruz del Condor. Dé rots waar de op thermiek zwevende condor de Colca canyon verlaat. Hét punt om ze van dichtbij te zien. Eerst zweven de condors laag in het dal, maar stijgen steeds hoger. Echt vliegen kunnen ze niet, ze zweven, zodra ze hun vleugels bewegen, dalen ze. Door het opwarmen van de aarde in de ochtend ontstaat er opwaartse luchtbeweging. Al zwevend kunnen ze dan de canyon ontstijgen, waarna ze hun voedsel kunnen vergaren. Pas na 09.00 uur, als al veel toeristen weg zijn, komen ze juist dichtbij over de rots. Prachtig. Nadien stappen we weer een volgende lijnbus in. De dorpjes onderweg zijn stoffig. We rijden in de straten soms midden tussen de lama’s, varkens, honden, muildieren en ezels. De weg is van stenen en keien. Ook als we na Chivay op de asfaltweg rijden is de omgeving nog steeds prachtig. Canyonachtige rotsen, vogels, kudde’s lama’s. We gaan weer over een hoogte van 4800 meter, terug naar Arequipa. ’s Avonds laten we in het hotel onze kleding wassen. 4 sol per kilogram. Het is dan in 3 of 4 uur weer schoon, droog en gevouwen. Voor morgen boeken we nog een auto met gids om de omgeving van Arequipa te bekijken. We dingen af en betalen 40 sol per persoon voor 3 uur een “Countryside tour”.

16 september
De Countryside tour

De vrouwelijke gids komt 15 minuten te laat en verontschuldigd zich hiervoor. Er is ook nog een chauffeur, dus rijden we met zijn vieren. De gids overlegt met ons welke route we gaan volgen. Ze geeft uitleg over het ontstaan van Arequipa, de geschiedenis. Haar Engels heeft een flink Spaans accent, maar het is wel te verstaan en te begrijpen. Eerst bezichtigen we Mirador de Los Volcanes, met een mooi uitzicht over de vulkanen en een vallei. Dan rijden we naar een ander dorpje en krijgen bij een kleding winkel het hoe en wat te horen van lamawol. We kunnen de dieren ook meteen zien. In een winkel kunnen we wol kopen, als we willen. De gids vertelt zeer uitgebreid en stelt ons in de gelegenheid van alles te vragen, ook al heeft het niet met de toer te maken. We bezichtigen een paar kerken Cayna en Carmen alto; een toren met uitzicht over de stad. We bezoeken Casa de Fundador. Dit is het oude huis van de stichter van Arequipa. Na 3 uur zijn we weer terug in de stad. We geven de gids een fooi. Rest van de dag vermaken we ons voornamelijk op buitenterras van ons koloniale hotel.

17 september
Reis naar Nazca

Al vroeg uit de veren. We hebben de enige dagbus naar Nazca. Zoals gewoonlijk moeten we een ½ uur voor vertrek bij de bushalte zijn. We kijken goed welke taxichauffeur we nemen. Per dag worden er duizenden taxiritjes van 2 sol afgewerkt. Een enkele zal dan misschien niet goed gaan. Met een beetje alertheid kun je dit wel voorkomen. De bus naar Nazca komt niet. Er komt wel een bus van Pacifico del Sur, maar die parkeert aan de andere kant. Gek genoeg blijven de chauffeur en bijrijder in de bus zitten. Na 1½ uur wachten blijkt dat de bus niet gaat. Volgens de beheerder van het bureau is de bus stuk en moet hij gemaakt worden. De bus zal nu om 12.30 uur vertrekken. We nemen een taxi terug naar het centrum en verdoen daar onze tijd. We eten maar eens een stuk taart. In veel koffie gelegenheden staan in deze stad, flink bewerkte taarten, allerlei soorten en maten. Ze smaken inderdaad zoals ze eruit zien. 

Als we weer terug gaan naar het busstation blijkt eigenlijk dat de bus niet vertrok omdat er te weinig mensen meegingen. We zien dezelfde bus met bemanning, die we vanmorgen zagen parkeren. 1½ uur na de middagplanning en 6 ½ uur na de eigenlijke tijd rijden we de stad uit. Als we wegrijden moet de bus eerst nog tanken. Dan begint een man weer verbaal reclame te maken voor snoepjes. Hij schreeuwt hierbij behoorlijk hard, om het geluid van de bus te overstemmen. Iedereen krijgt een 5-tal snoepjes op schoot geworpen. We flikkeren die zoetigheid meteen weer in zijn tas. Geen zin om die dingen 5 minuten vast te moeten houden om ze vervolgens als nog weer terug te moeten geven als je niet betaald. “Vamos”, rijden met die bus. We zijn het zat. Onderweg rijden we veelal door woestijn, bergen, zee en kust. Met tijden is het mistig, hier staat de kuststreek van Peru om bekend. De wolken blijven voor de bergen hangen. Tot 18.00 uur kunnen we naar buiten kijken. Dan is het donker. Er worden Spaans gesynchroniseerde video’s gedraaid. Een dergelijke busrit gaat als vanzelf, vervelen doen we ons eigenlijk niet, ook al zit je uren. Soms stappen er nog mensen in of worden goederen toegevoegd. Op een gegeven moment wordt er nog een grote kist garnalen in geladen. De kist kan er echter niet in zijn geheel in. De garnalen gaan nu los de laadruimte in, inclusief stank. Een langeafstandsbus heeft hier in Peru ook voldoende ruimte voor grote westerse toeristen zoals wij. De stoelen kunnen ver genoeg achterover om goed te kunnen slapen. Na 5 uur bussen is er een half uur eet/plas pauze. 9 uur na vertrek (23.15 uur) rijden we Nazca in. Het Alegria hotel heeft geen slaapplaats. Ze hebben nog wel een filiaal waar wel plaats is. Een gereed staand busje wordt meteen gestart en vervoert ons tweeën naar het hostel Algegria II. Onderweg informeert de chauffeur ons meteen over het hoe en wat als we morgen over de Nazcalijnen willen vliegen. Voor 22 sol hebben we een kamer met bad. We regelen meteen bij de receptie een vlucht en een bustoertje door het dorpje. Via de Lonely Planet en informatie van medetoeristen weten we al wat er te koop is en wat de prijzen zijn. 35 dollar voor vlucht en toer (relatief goedkoop).

18 september
Vlucht over Nazcalijnen
Op advies van de receptionist van het hostal nemen we voor de vlucht geen ontbijt, omdat het vliegtuigje nogal zou schudden. Op advies van de boeken hebben we een reispilletje genomen. Een taxi brengt ons op de afgesproken tijd naar het vliegveldje. Niet veel later zitten we in een klein vierpersoons vliegtuigje. De start gaat vlot. Voordat we het weten zweven we een paar honderd meter boven de aarde. De piloot wijst de figuren aan en geeft uitleg. Dit is indrukwekkend en ongelooflijk hoe ze al die lijnen en figuren ooit hebben kunnen maken. De vlucht duurt 35 minuten. In de aansluitende toer bezichtigen we een begraafplaats, een aardewerkplaats en een goudmijn. De man legt op een leuke manier uit hoe ze steen verpulveren en het aanwezige goud eruit wassen. Verder is er niet zoveel te beleven in dorpje Nazca. Rond de middag zijn we weer op onze kamer en besluiten meteen door te reizen naar Ica. Bussen komen er genoeg over de enige grotere weg. We nemen een gereedstaande bus. 2¼ uur later en 5 sol lichter zijn we in Ica. We nemen onze intrek in hostal Sol de Oro voor 20 sol per nacht. De verdere dag verkennen we Ica en constateren dat hier weinig te beleven valt. Er zijn geen toeristen, geen leuke restaurantjes en eigenlijk ook geen leuke hotels. Ook ons eigen hostal heeft geen zitje of huiskamer om rustig te kunnen zitten. ’s Avonds is er een samenscholing van mensen op de Plaza de Armas. Ditmaal voor een feest waarin kinderen centraal staan.

19 september
Huacachina

We nemen een taxi (3 sol) naar Huacachina, een oase ongeveer 5 kilometer vanaf Ica. Daar aangekomen voelen we ons meteen thuis. Veel meer rust, water, palmbomen, hoge zandduinen, leuke hotelletjes met tuin: een droomachtige oase. We spreken een paar Belgen die op het punt staan om te gaan zandsurfen. In de Lonely Planet staat niet aangegeven dat het hier de place to be is. Met een taxi halen we onze spullen in Ica op en staan 30 minuten later in het Hostal Rocha. Ruime kamer, terras, vuurplaats, bar buiten, grote tuin met zwembad en hangmatten onder de bomen (18 sol). De matrassen van het hostal zijn oud, er zitten flinke deuken in. De hangmatten in de tuin van het hostal gebruiken we voor het lezen van een boek. Heerlijk met die temperatuur. Voor het eerst in Peru dragen we een korte broek. We maken een rondje om het water van de oase. ’s Avonds is er een barbecue in de tuin van ons hostal, waarbij we een groot stuk vlees krijgen. De messen zijn hier echter zo bot dat we ons eigen zakmes moeten gebruiken. We ontmoeten een paar reizigers uit Duitsland en Korea. Voertaal is weer Engels. Er wordt nog een gezellig kampvuur ontstoken. Het koelt hier ’s avonds wel wat af.

20 september
Huacachina dag 2
Als we ’s morgens in de tuin komen voor het ontbijt is de barman er nog. Ditmaal in beschonken toestand. Hij is vandaag jarig en heeft al een feestje gehad vannacht. Als hij bij ons aan tafel een “praatje” komt maken brengt de eigenaar hem maar naar bed. We huren een zandboard (5 sol) en lopen samen met een Duits en Koreaans meisje achter ons verblijf de zandheuvel op. We hebben, eenmaal op hoogte, een mooi uitzicht over de oase. Het mulle zand maakt het lopen moeilijk, maar we komen boven. Aan de ander kant van de heuvel is het minder steil en diep, dus hier kunnen we goed oefenen. We hebben beide nog nooit gesurft in sneeuw of in zand. Met kaarsvet kunnen we de board waxen. Door het hete zand is de was er na 20 meter alweer vanaf. Uiteindelijk gaan we van de hoge heuvel richting oase naar beneden. Onder aan de berg zit echt je hele lichaam onder het zand. Eén keer omhoog lopen is voor ons wel voldoende. Liften zijn er natuurlijk niet, je kunt je wel met en speciale zandduinauto naar boven laten brengen. 

’s Middags liggen we weer in de hangmat te lezen. Als ik in mijn dagboek aan het schrijven ben komt er een cameraploegje met een paar Peruaanse schonen een reclamefilmpje opnemen in de tuin van ons hostal. Het doet allemaal zeer amateuristisch aan. De meisjes moeten als sier de rum van Puerto Rico aan de man brengen, terwijl een presentator zijn riedeltje opzegt. Dan worden wij ineens gevraagd mee te doen. Ze zetten de flessen op onze tafel. We schenken wat in een glas, proeven en lachen wat en ik schrijf weer door. Ze bedanken ons voor de medewerking. Misschien worden we hier nog wel nationale reclamehelden. Wij denken echter van niet, maar hebben er nog wel de hele dag lol van. Het weer is elke dag stralend, een goede reden om nog een dagje te blijven. Wel lekker als je zelf kunt beslissen of je op een plaats blijft of doorreist. In een restaurantje ontmoeten we een stel Hollandse toeristen, die een ½ jaar onderweg zijn en over een paar dagen weer richting thuis moeten. De 6 weken die wij hier gaan verblijven zijn peanuts vergeleken de andere reizigers die we tegenkomen. De meeste reizigers doen de halve wereld. We proberen alvast wat informatie bij hen te krijgen over Pisco. Zoals zo vaak zijn medereizigers de beste gids en raadgevers.

21 september
Huacachina dag 3

Het ontbijt in Hostal Rocha is prima en uitgebreid. Broodjes, koffie, thee, jam, boter, orange juice, fruitsalade en een roerbak ei. Verder relaxen we in de hangmat met een boek. Overdag is er een internationale zandboard wedstrijd. Die begint eigenlijk om 12.00 uur maar als we er gaan kijken komen er alleen maar toeristen naar beneden. Onduidelijk is wanneer de wedstrijd nu wel begint. Er zijn overdag veel mensen in Huacachina. ’s Avonds loopt het dorpje weer leeg. We spreken aan de bar van ons hostal nog het Nederlands stel uit het restaurant. Reisverhalen te over.

22 september
Pisco

We betalen onze kamer en krijgen meteen wat tips mee voor Pisco en Huaraz. Zo werkt het hier. De eigenaar vraagt waar we naar toe gaan en probeert zijn amigo’s in andere steden meteen wat te helpen. We halen hier vaak waardevolle tips uit, zeker als we doorvragen naar onderwerpen die wij interessant vinden. De taxichauffeur die ons naar het busstation in Ica brengt houdt de net vertrekkende bus naar Pisco tegen. In een bus in Peru kun je altijd instappen. Haltes zijn er niet echt. Een mannetje in de bus regelt dan verder de bagage, zitplaatsen en financiële afhandeling. Je betaalt als toerist in principe net zoveel als de lokale bevolking. Nog geen uur later zijn we in Pisco. Een stadje met 90.000 inwoners aan de Grote Oceaan. Het stadje doet gezellig aan en heeft een winkelstraatje waar zelfs geen auto’s mogen rijden. Veel van de hostals en restaurants zijn hier gevestigd. We bezoeken hostal Embassy en nemen een kamer (30 sol) achter in het gebouw. Zo hebben we hopelijk niet te veel last van geluidsoverlast vannacht. In Peru lopen veel uitstapjes via een toerbureautje. Op eigen gelegenheid is niet alles te organiseren. Een dergelijk bureautje is, mits er voldoende concurrentie is, ook niet duur. Voor 9 dollar per persoon boeken we bij hostal Pisco, een boottocht met gids naar de Ballestas eilanden. We informeren meteen naar de vertrektijden van de bus naar Lima. 

We wandelen een paar straatjes om het centrum te verkennen. Alleen het centrum ziet er verzorgd uit, daarbuiten vervalt het al snel in bruingrijze onafgebouwde huizen. Eenzelfde beeld hebben we als we op het balkonterras zitten van restaurant Catemara. We stijgen dan net boven de begane grond van de hoofdstraat uit. Het regent hier bijna nooit, er zijn daarom ook geen schuine daken. Enkele gebouwen zijn wel redelijk afgewerkt. Het valt eigenlijk niet meer op, zeker niet voor de plaatselijke bevolking. Onze ervaring hier in Peru is wel dat mensen hard moeten werken voor hun bestaan. Ze lopen met poetsdoeken ruiten van auto’s te ontdoen van stof. Verkopen nootjes, fruit of zelf gemaakte sieraden. In het restaurant D’Reyes ontbreekt elke vorm van automatisering. Er is zelfs geen telmachientje. Op papiertjes wordt de bestelling opgenomen en het zelfde papier met bedragen vormt de rekening.

23 september
Ballestas eilanden

Om 07.00 uur zijn we bij hostal Pisco. De gids geeft ons meteen een hand en is vrij snel met het onthouden van alle namen. Hij gebruikt Nederlandse namen en woorden bij zijn uitleg. De gids is ervaren en weet hoe hij zijn presentatie moet brengen. Met een busje rijden we naar Paracas, het dorpje waar de boottochten naar de Ballestaseilanden afvaren. Na een uur wachten zitten we dan eindelijk in de speedboot. Er varen wel boten 20 in een half uur af. ± 16 personen per boot. Eerst naar El Candelabre. Een uitgehouwen kandelaar in een berg. De gids vertelt dat hij 1 keer in zijn leven regen heeft gezien, maar niet hier, dat was in Cusco. Bij de eilanden zijn vele vogels, pinguïns en zeeleeuwen. Omdat het hier nooit regent, blijft de vogelpoep op de rotsen liggen die ze om de paar jaar verwijderen en verkopen. Het zijn mooie rotseilanden vol leven. 4 uur na vertrek is de gehele excursie afgelopen en zijn we weer terug in Pisco. ’s Middags nemen we de bus naar Lima voor 12 sol. In 3,5 uur zijn we weer in de hoofdstad. 

Lima heeft 8 miljoen inwoners. Daar laten we ons naar het busstation brengen waar bussen vertrekken naar Huaraz. We kunnen om 21.00 uur met een bus van Ormeño mee. We nemen een taxi naar het centrum en eten in de stad. De rugzakken kunnen we veilig achterlaten bij de busonderneming. Het is behoorlijk druk in het centrum. Er is ook veel politie op de been om zakkenrollers en overvallers minder kans te geven. De agenten staan er niet te lummelen, maar geven hun ogen goed de kost. We hebben een gewone bus. Er zijn ook luxe bussen te krijgen waarin je bijna kunt liggen. De stoelen in de nachtbus hebben redelijk veel beenruimte en een ruime ligstand. Ook voor de nachtbus geldt: rugzak kan veilig met een reçuutje onder in de bus. Handbagage dient niet boven in het rek maar onder of bij de benen te zijn. Zeker als er geslapen wordt is je spul niet veilig. We maken alles nog een paar maal extra vast aan de voorstoel zodat het extra moeilijk wordt om het mee te nemen voor de gelegenheidsdief. 8 uren na vertrek zouden we in Huaraz aan moeten komen.

24 september
Huaraz

In de bus slapen we soms wat. Na 9.15 uur bussen zijn we in Huaraz, midden in het Andes gebergte. Met een taxi gaan we naar het hotel Way Inn wat de hostaleigenaar van Huacachina ons adviseerde. Het is nog voor 7 uur ’s morgens en we bellen de beheerders dus uit bed. Een jonge blanke vrouw praat met ons door een raam op de eerst verdieping. Er is echter geen plaats, op advies van haar nemen we hostal Soleda. Ook hier is een keuken waar we zelf ons eten kunnen maken, iets wat in Huaraz gebruikelijk is. We voelen ons behoorlijk moe en duiken meteen nog een paar uurtjes het bed in. Dan verkennen we Huaraz. Taxi’s toeteren hier weer. De chauffeur met de grootste auto of vrachtwagen maakt hier de dienst uit op straat. We lopen verschillende tourbureautjes binnen om ons te oriënteren op een 4 daagse trek rondom de Santa Cruz. Het blijkt dat we de wandeling eigenlijk wel zonder gids kunnen doen. Tent, matjes, brander met kookspullen zijn voor ± $ 5 per dag te huren. De trek begint bij Cashapampa (2900 m.), waar je eventueel een ezel met drijver ($ 15) per dag kunt huren. Je gaat over een pas van 4700 meter, met uitzichten op de Santa Cruz (6259 m.), Alpamayo (5947 m.). Je kampeert de eerste nacht bij een lagune. Bij het bureau van Andean Kingdom krijgen we goede informatie en een landkaartje van de trek. Hij is ook behulpzaam bij de wandeling naar Laguna Churrup (4450 m.), die we morgen willen gaan doen. Dit om alvast wat hoogte op te doen. ’s Morgens gaan we weer bij “Way Inn” aan om te bekijken of we er ook een aantal nachten kunnen verblijven. Het hotel wordt gerund door een jong Engels stel die een bestaan proberen te creëren in Huaraz. Ze vragen geen vaste prijs. Je mag zelf uitmaken hoeveel je wilt betalen. Naast schone kamers hebben ze ook een gezamenlijke huiskamer met tv en een keuken beschikbaar. Ze willen, telkens als ze iets verdienen met verhuur van kamers, dit weer uitgeven aan het afbouwen van de Inn en een lodge in de bergen.

25 september
De klim naar het bergmeer Churrup

We lopen met ontbijt en lunch in de rugzak naar het straatje waar de collectievo’s naar Churrup vertrekken. We doen dit zonder tourbureautje. Met wat navragen is het goed te regelen. Het gammele busje staat klaar en zit snel vol. Eerst rijden we over een verharde weg, maar al snel gaat die over in een rotsachtige weg. De ruimtes in het busje zijn zeer beperkt. Er is nauwelijks plaats voor onze westerse benen en er is weinig afstand, voor ons, tussen hoofd dak. We stuiteren zo regelmatig tegen het dak. De meeste mensen in de bus zijn (kleine) locals met zeer kleurrijke kleding en hoge hoedjes. Ze hebben het bekende ruglaken bij waarin ze hun spullen vervoeren. Na een ½ uur knotsen, kunnen we met onze wandeling beginnen. Het pad naar het meer wijst veelal zichzelf. Ook zijn er vriendelijke lokale mensen die ons de weg wijzen. Het gaat langzaam omhoog tot bij de grens van het park: Pitec (3700 m.). Een klein maar authentiek dorpje met ronde indiaanse chozas (soort wigwam huizen, maar dan bedekt met grassen). Het uitzicht is prachtig. De bergen zijn hier meer donkerbruin en groen van kleur. In de verte is altijd een bergtop met sneeuw te zien. Van Pitec gaat het pad over de kam van de heuvels omhoog. Jeannette klimt vandaag traag. Ze is erg moe, snel buiten adem en moet veel stoppen. Het laatste stuk naar de lagune Churrup is steil en wordt het meer bergbeklimmen, maar zonder touwen nog goed te doen. De beloning voor het 4 uur klimmen is een prachtig blauw meer tussen de besneeuwde bergen waarvan de Churrup met een hoogte van 5495 meter. We hebben beiden wel last van hoofdpijn waarschijnlijk van de hoogte. 

Op de terugweg vraagt een bergvrouwtje, dat met haar kind op koeien en schapen past, of we nog brood over hebben. We geven dit haar. Ze is er zichtbaar blij mee. Een stukje verder staan 2 kinderen. We maken een foto en geven hen een ballon en een paar karamelsnoepjes. De moeder vraagt hoe laat het is. We geven haar een horloge. Vanuit Nederland hebben we een paar horloge’s van € 1,00 meegenomen. Ze kan nu zelf kijken hoe laat het is. We constateren ook hier dat mensen een hard bestaan hebben. Ze hebben bijna niets en zitten de gehele dag met de dieren in het veld. We lopen verder totdat Jeannette ontdekt dat ze haar wandelstok bij het eerste (brood) vrouwtje heeft laten liggen. We lopen helemaal terug, maar geen stok meer te vinden. Het vrouwtje zegt dat 2 gringo’s die hebben meegenomen. De Franse gringo’s zijn we tegen gekomen en bevraagd, maar deze hadden hem niet. We lopen terug naar Llupa en wachten op een collectievo. Bij terugkomst in Huaraz voelen we ons niet echt lekker. We hebben last van hoofdpijn en zijn vermoeit. Het klimmen gaat Jeannette op dit moment hier in Peru gewoon niet zo goed af. Wat het is weten we niet. We zijn toch voldoende geacclimatiseerd. We doen wat inkopen voor het avondeten. We lopen naar ons hotel Soledad, halen daar onze rugzak op en gaan naar The Way Inn. De jonge Engelse gastvrouw geeft ons coca thee tegen de hoofdpijn. Na een douche en wat eten in de huiskamer komen we weer bij. We besluiten om de 4 daagse tocht niet te gaan lopen. We voelen ons gewoon niet helemaal lekker. Het lijkt ons niet slim om de problemen in de bergen op te zoeken. Het huis zit vol met Israëlische mensen. Ze zijn behoorlijk luidruchtig en altijd aan het praten. Ze houden als toerist weinig rekening met medemensen. Ook ’s avonds blijven ze nog tot 23.30 uur hard praten op hun kamer, totdat de eigenaar op zeer dringende wijze vraagt om stil te zijn.

26 september
Huaraz

Eigenlijk hadden we ons vandaag moeten gaan voorbereiden op de trektocht over 4700 m. Het huren van spullen en regelen van vervoer. Niet dus. We ontbijten in The Way Inn in de keuken die tot onze beschikking staat. Een roerei en tonijn op brood. Dat hebben we thuis niet elke dag. We brengen onze was naar een wasserette voor 3 sol/kg. We hebben 2 kg aan lichtgewicht kleding. We lopen wat door Huaraz. Het straatbeeld is prachtig. Ambachtslieden die op straat ijzer lassen of een timmerman die een tafel maakt. Een markt met levende cavia’s, groente, fruit, geslachte varkens, runderen, kippen. De Peruaanse huizen, wat onverzorgd, soms geschilderd, hier wel met dakpannen. Op de achtergrond eerst de bruine bergen en daarachter de wit besneeuwde toppen van meer dan 6000 m hoog. De lucht is helder blauw, alleen in de verte zijn wolken. Het weer is, zo zegt men hier, al wat minder aan het worden eind september. In de bergen is er nu ’s nachts kans op neerslag. ’s Middags betrekt de lucht wat en hebben we voor het eerst een beetje regen. De straat wordt er niet eens nat van. We gebruiken een jugo (vruchtensap) in een eethuisje. De sinaasappels worden hier zoals gewoonlijk vers geperst. Je ruikt de verse sinaasappels. ’s Avonds vieren de Israëliërs hun nieuwjaar met een groot diner voor 12 personen, wat ze zelf in de keuken bereiden en in de huiskamer nuttigen. Wel het leuke van dit huis. Ze houden het geluid ditmaal op een aanvaardbaar niveau.

27 september
Caraz

We betalen onze Inn en ruilen en kopen wat tweedehandse boekjes bij een winkeltje. Omdat we de trekking niet gaan doen gaan we naar een dorp wat nog meer tussen de bergen ligt. We kunnen dan met dagtochten toch de bergen in trekken. Met een collectivo reizen we in iets meer dan een uur naar een 70 km verder gelegen dorp Caraz. Het busje, waar in Nederland maximaal 9 personen in mogen, zit vol met 21 personen. Caraz is het einde van de verharde weg in deze vallei. Het ligt tussen bergen ingesloten. De taxi’s zijn hier vervangen door brommertaxi’s. Brommers met 2 achterwielen zodat er 2 of 3 klanten mee kunnen. Caraz heeft een leuke, rustige uitstraling. We verblijven in Hostal Chavin voor 25 sol per nacht. 10 sol minder dan in het begin van de onderhandeling. Er zijn leuke cafeetjes en eettentjes met tuin. Veel toeristen zijn er niet. Er is geen getoeter van auto’s. Ze hebben hier weer andere hoedjes dan in Huaraz. Hier zijn de hoedjes die vooral de vrouwen dragen, rond, beige, half hoog en van boven plat. We eten op advies van de Lonely Planet bij restaurant Esmeralda. De Lomo Saltado, een Peruaans gerecht met rundvlees, ui, tomaat en friet of rijst, smaakt hier echt goed. Veel smaak. Het restaurantje stelt niet veel voor. Het is een steriel vertrek van 10 bij 15 meter met hoge witte muren, veel licht, tafels met ijzer onderstel met een formicablad. Een lief, klein wat ouder vrouwtje van ongeveer 1,5 m. hoog kookt en serveert.

28 september
De Cordillera Blanca

We kopen de lunch bij een bakker. Broodjes en tonijn. Bananen hebben we nog. We pakken een brommertaxi die ons voor 1 sol naar het pleintje brengt waar de collectivo naar Huinchuis vertrekt. Dit busje is wat groter, er kunnen nu wél 35 mensen in. Staan kunnen we eigenlijk niet omdat het dak op onze nekhoogte is. Alleen als we onze hoofden vooroverbuigen kunnen we er “staan”. De bus zit overvol. Één zitplaatsje wordt door de plaatselijke bevolking voor ons vrij gemaakt. Als de bus net onderweg is beveelt een politieagent dat de bus te vol zit. Een aantal dat niet kan zitten, moeten er uit. De toeristen mogen wel in de bus blijven. De bus rijdt een paar straten verder en pikt daar de uitgestapte mensen weer op. Ze lachen naar ons en zeggen: “slim hè”. Geen probleem dus. De bagage bleef zelfs in de bus. Ze wisten dus zeker dat ze even later weer in konden stappen. De Peruanen zijn gewoon een stuk kleiner dan de gemiddelde Europeaan. Zij kunnen wel gewoon staan en zitten in de bus. Naast Vincent zit een jongetje van ± 3 jaar die een bekertje gelei (bij ons te vergelijken met ranja) heeft gekregen van zijn moeder. De jongen staat op de stoel en leunt tegen de stoel er voor. Zijn gezicht en handjes zijn zwart van het zand. Het zit er vast op. Op een gegeven moment valt hij met korte pozen in slaap net genoeg om te blijven staan. Zijn bekertje wat in een plastic zakje aan zijn vingers hangt valt op de grond. De gelei loopt er niet uit. Vincent pakt het op en geeft het terug. Hij houdt het dan vast, langzaam aan begint de gelei vloeibaar te worden in zijn warme handen. Na verloop van tijd zit zijn handjes en de vloer onder de ranja en het bekertje is leeg. Het jongetje heeft het er druk mee. De bus hobbelt, met een paar mensen bovenop het dak, in 2 ¼ uur naar 4250 meter. De begeleider van de collectivo die zorgt voor het in en uitstappen, de goederen die mensen meenemen en de betaling, geeft aan dat we op onze plaats van bestemming zijn. 

We lopen een bergje op en hebben dan uitzicht over een groot deel van de Cordillera Blanca. Onderdeel van het Andesgebergte. In het dal er tussen ligt Caraz. De wolken komen al wel over de besneeuwde bergtoppen, maar het zicht blijft indrukwekkend. Een Peruaanse komt met een transistor radio de berg op gelopen en gaat niet ver van ons ook op de grond zitten. Een raar geheel. Er is in de wijde omtrek niemand te zien, loopt er iemand zonder dat er ook maar een huis in de buurt is met een radio rond. Een Duitse toerist die ook in de collectivo zat heeft een matje en een slaapzak bij zich. Hij blijft een nacht op de berg (4350 meter) slapen. Ook leuk. De zonsonder- en opgang over de bergketen bekijken. Dit is heel goed mogelijk in het gebied. Plek genoeg. Om 14.00 uur gaat de (enige) bus van vandaag weer terug. Die mogen we dus niet missen. ’s Avonds eten we bij El Gordo (vertaalt: “De Dikke”). Een restaurant een kilometer of 7 buiten het dorp. We gaan er met een brommertaxi naar toe. We kunnen deze voor 5 sol laten wachten. We doen het niet. We eten een heerlijk typische Peruaans gerecht van varkensvlees. De dikke restauranteigenaar komt bij ons aan tafel zitten en begint een gesprek. Hij regelt later ook een auto terug. Er blijken geen taxi’s meer langs te komen. We krijgen een lift van een Peruaan. Wel leuk. Bij terugkomst in Caraz komt er veel muziek uit een basketbalhal. We lopen er naar toe en mogen voor 2 sol binnen. Er is een danswedstrijd in kledingdracht voor meisjes en jongens van ± 16 jaar uit verschillende steden en dorpen die strijden om de beste te zijn. Prachtige folklore.

29 september
Meren van Llanguco

We lopen naar de straathoek waar de collectivo’s naar Yungay, een klein dorpje 20 minuten verderop, vertrekken. Daar stappen we over op de collectivo die ons op de pas, Llanguco, zal brengen. Het busje zit al bijna vol en als wij erin zitten rijdt hij ook redelijk snel weg. Het kleinere busje is veel sterker en wendbaarder dan de logge bus van gisteren. We gaan dus veel sneller omhoog, maar nu tussen besneeuwde bergtoppen. Op 3800 meter passeren we eerst de twee blauwe meren van Llanguco. Langzaamaan klimmen we er ver bovenuit en hebben prachtig uitzicht over de azuurblauwe meren. Om half tien zijn we op de pas. De collectivobegeleider geeft aan dat we eruit mogen en geeft op verzoek ook het voetpad aan. We hoorden gisteren van dit pad in café La Terraza. Er werkt daar een voormalig Nederlandse reisleidster in de bediening. We hebben prachtig uitzicht over de bergen. Het pad voert ons naar beneden. De stenige zandweg, waar de voertuigen rijden, kronkelt met veel haarspeldbochten. Ons pad is veel korter. We dalen eerst naar een stukje weg en vervolgen weer een keienvoetpad naar beneden. Gletsjers lopen uit in de vallei. Het water stort zich naar beneden in het riviertjes. Na 3 uur lopen komen we weer bij de meertjes uit. We lunchen op een steen. Broodjes met tonijn en banaan. Op het eind van het tweede meer is een restaurantje, bootverhuur en paardrijden. We wachten hier op een collectivo die ons weer naar beneden brengt. Terwijl we zitten te wachten willen een paar Peruanen foto’s van ons, blanken, maken. We rijden nog een uur naar beneden voor 8 sol. Weer in Yungay bekijken we het dorpje en nemen een collectivo terug naar Caraz.

30 september
Caraz

Jeannette voelt zich niet zo lekker vandaag. We lopen naar de ruïne Tumshukayko en lezen er wat in onze boeken. Het is er erg warm. Na een uurtje gaan we weer terug naar het centrum en lezen daar verder. Kinderen vragen om een sol, we geven ze een ballon. Meteen komen er 9 kinderen om een ballon vragen. Schoolkinderen wandelen naar huis, te herkennen aan het blauw/witte uniform. Eigenlijk doen we vandaag de hele dag niets. ’s Middags spreken we nog met een Peruaan die iets in de Informatie Technologie doet. Hij wil een eigen agency opzetten voor trektochten, wel grappig. We zitten op het boventerras van Caraz Dulcura. Hij wil ook iets afspreken voor morgenavond. Hij is de zoon van de eigenaar, maar doet net alsof het zijn eigen zaak is. Volgend jaar wil hij zijn eigen trekkingbureautje hebben en over 2 jaar wil hij “vrienden” in Nederland bezoeken. Ja, ging het allemaal maar zo snel als hij denkt. Het afspraakje voor morgenavond houden we af. Zoals zo vaak wat stoerdoenerij naar vrienden dat hij wel engels spreekt en met toeristen aan kan pappen.

1 oktober
Bergwandeling Caraz

Vandaag maken we een wandeling in de bergen in de omgeving van Caraz. We klimmen vanuit het dorp eerst naar de kapel die we vanuit het centrum al zien staan. Zo hebben we een mooi uitzicht over Caraz, de vallei met rivieren, akkers en de asfaltweg naar Huaraz. We lopen ten noorden van het dorp in de richting van Yungay. Over de bergen hangt wel wat bewolking maar wij lopen in de zon. We lopen eigenlijk te hoog de berg op zodat we Yungay niet bereiken. Geen nood. De collectivo’s stoppen vanzelf als we in de buurt van de weg komen. In de middag begint het weer te waaien. Dit is al onderdeel van de weersverandering naar het regenseizoen. Er zijn regelmatig honden die agressief naar ons blaffen. Met stenen oprapen en aanstalten maken om te gooien verjaag je ze wel. Soms moeten we ook daadwerkelijk gooien om ze af te schrikken. Het leuke van deze trip is dat je veel langs huisjes loopt en dus veel van de plaatselijke bevolking ziet. Veelal lopen we over onbegroeide berghellingen. Soms staan er wat struiken. Wel of niet afgebrand om het gras weer een kans te geven. De Peruanen die we tegenkomen zijn vaak heel aardig, zeker als ze westerse mensen tegenkomen.

2 oktober
Bestolen

We betalen het hotel met dollars. In Caraz is geen pinapparaat (ATM) en de hoteleigenaar geeft ons een gewone omrekenkoers. We gebruiken als betaalmiddel meestal de sol, behalve als het niet anders kan. Zoals nu ze op zijn. Ook de euro is al goed inwisselbaar in Peru. Pinnen met een creditcard kan wel, maar kost extra geld. Pinnen met je europas is gratis. De collectivo komt ons onderweg naar de standplaats al voorbij rijden. Hij probeert ons voor een andere collectivo weg te pikken. Bij navraag zal de prijs 3 sol per persoon zijn. Normaal is dat 3,5 sol. De rugzakken worden boven op het dak, zonder bagagedrager, gebonden. Het duurt in het volgende dorpje nog wel even voordat het busje vol zit. Uiteindelijk rijden we dan toch richting Huaraz terug. Onderweg is een controle voor de collectivo’s. Eenmaal in Huaraz probeert de busbegeleider ons in totaal 7 sol te laten betalen. De rugzakken kosten nu opeens ook 1 sol. We gaan hier niet mee akkoord en laten hem dit weten. Hij geeft echter niet meer geld terug van ons biljet van 10 sol. Het betalen in een collectivo gebeurd meestal een paar minuten voordat we uit moeten stappen. Het busterrein halen we niet helemaal door een staking tegen de economische veranderingen van de overheid. Als de busbegeleider de rugzakken van het dak heeft gehaald eist Vincent alsnog die ene sol op. Het mannetje komt tot aan zijn oksel, en geeft wel gelijk de sol. Het gaat niet om het geld maar wel om rechtvaardigheid. We willen niet bedonderd worden, ook niet voor 1 sol. 

Tijdens de wandeling naar hotel Maquina worden we bestolen zonder dat we het in de gaten hebben. Een horloge van €1,- wordt van de dagrugzak van Jeannette gehaald. In het hotel bemerken we dit en doen er een ander hangend horloge voor terug. De rest van de dag zijn we bezig met het regelen van buskaartjes naar Lima. Overdag rijden er niet zo veel bussen als ’s nachts en we willen graag overdag reizen om niet 2 dagen in Lima te hoeven zijn. Lima staat bekend om zijn criminaliteit. Ook bellen we met Iberia om onze terugvlucht te bevestigen. De wachttijd is telkens te lang tot ons kleingeld op is. Met een telefoonkaart kun je langer bellen. Eén keer lukt het ons om contact te krijgen. Onze vlucht is verzet. Hij gaat niet over Barcelona en vertrekt 3 uur later. We zijn dan wel een half uur eerder op Schiphol. Alleen kunnen ze het ticket van Jeannette niet vinden. En ja hoor, de telefoonkaart is ook weer op. Met een nieuwe kaart van 5 sol gaat het geld weer op aan alleen maar wachten. Via de toeristeninformatie krijgen we ook het ticket van Jeannette uiteindelijk bevestigd.

3 oktober
Busreis naar Lima

Met de bus van Moviltours (25 sol p.p.) gaan we vanuit Huaraz naar Lima. De bus doet in totaal 8 uur over de reis van 400 km, inclusief een pauze van 3 kwartier. Het landschap is veelal woestijn, nadat we de bergen uit zijn. De laatste 1,5 uur rijdt de bus door Lima. Met een taxi laten we ons naar ons eerste hotel in Peru brengen, hostal España. Toevallig krijgen we precies dezelfde kamer als 6 weken geleden. We eten in een leuk en gezellig café/restaurant om de hoek. Ze verkopen er sigaretten en westerse shag. Er mag echter niet gerookt worden. Het ziet er heel verzorgd uit en heeft attributen om de muren te versieren. Dit hebben we hier nog niet vaak gezien. We ontmoeten een stel Nederlanders, vader en dochter. De dochter is al 6 weken onderweg in Zuid-Amerika. Vader is vandaag aangekomen vanuit Nederland. We wisselen informatie uit zodat zij weer onze ervaringen kunnen gebruiken. Ze zullen nog 3 weken in Peru blijven.

4 oktober
Nog een dagje Lima

We lopen door Lima. Eerst richting Miraflores, een westerse wijk met modern winkelcentrum. Zo zien we meteen wat meer van Lima. Ook hier rijden weinig Peruanen met een eigen auto. Meestal bussen of taxi’s. Er rijden ook oude nostalgische bussen. Een mooi gezicht, maar ook veel luchtvervuiling. Na 5 kwartier lopen vinden we het welletjes en nemen alsnog een taxi. Miraflores is echt veel meer westers. Je kunt er zelfs merkkleding e.d. kopen. We vervelen ons al snel en gaan terug naar de oude stad. We kopen nog wat souvenirs en vermaken ons nog in het hostal. Voor een paar dollar mogen we onze kamer tot 20.00 uur houden. Het koloniale gebouw geeft een speciale sfeer. Een papagaai zegt tegen iedereen hola. In de stad zijn festiviteiten voor een kerkelijk feest van San José. Er zijn veel mensen op de been, gekleed in paars en wit. De kleuren van de heilige. Er zijn markten. Er is overal volop eten. Gegrilde varkens liggen in kramen. Fanfares spelen door elkaar. Na een laatste douche en maaltijd stappen we, na een taxirit van een half uur en 3 uur wachten op het vliegveld, het vliegtuig in. De 50 dollar luchthaventax hebben we dan al betaald en we zijn uitgeschreven bij de visumdienst. Na een prettige vlucht landen we met een half uurtje vertraging op Schiphol. We moeten tijdens de autorit naar Brabant weer wennen aan de regen.