Thailand

6 weken backpacken in Thailand: Bangkok, Ayuthaya, Pai, Chiang Mai, Chiang Rai en Krabi.

Thailand
Klik op kaartje voor interactieve map

16 – 17 oktober 2001
Naar Bangkok

De ouders van Jeannette brengen ons naar het station in Den Bosch. Op het moment dat we afscheid van hen nemen horen we, via de luidsprekers, dat onze trein naar Schiphol 10 minuten vertraging heeft. Uiteindelijk komen we met 30 min vertraging op Schiphol aan. Bij de incheckbalie hoeven we niet lang te wachten, echter voor de paspoortcontrole en handbagage is de controle des te langer. De aanslag op het WTC in New York (9-11) eist ook voor ons zijn tol. Wij en onze bagage worden daarna nog twee maal gecontroleerd voordat we het vliegtuig van Kuwait Air inlopen. De vlucht verloopt voorspoedig. Na een tussenstop in Kuwait landen we, om 10.00 uur lokale tijd (5.00 uur Nederlandse tijd), op het vliegveld van Bangkok. In het vliegtuig beslissen we om de trein in plaats van de bus te nemen om van het vliegveld naar de binnenstad te gaan. Bij het uitstappen voelen we meteen de vochtige warmte (30° C). We zoeken we treinperron op. Hier kopen we voor 20 baht (€ 0,30) een kaartje voor 3 kwartier treinen. We treffen meteen een Nederlands stel waar we de eerste ervaringen en plannen mee delen. De trein maakt zoveel herrie dat het in Nederland, alleen al op geluidhinder, door de Arbodienst verboden zou worden. De ramen staan open. Door de vaart van de trein waait het enorm in het treinstel, dit geeft in ieder geval wat verkoeling. Onderweg zien we de eerste krotten waar mensen in wonen. We lopen, vanaf het centrum van Bangkok, naar de backpackerswijk Banglamphu rondom de bekende Kao San Road. We bekijken in de Lonely Planet waar we kunnen overnachten. Het wordt een guest-house vlak bij de hoofdstraat. Voor 250 baht hebben we een 2-persoons kamer in het Khao San Privacy Guesthouse, met ventilator. We gaan eerst douchen maar, ondanks dat het een koude douche is, koelen we ook daar niet echt van af. We gaan naar een café/eethuis vlakbij. We raken hier in gesprek met een Nederlands stel dat gisteren aangekomen is en voor 8 maanden op reis gaat. Later zoeken we een telefooncel om een afspraak te maken met onze gids Bua. Morgen om 10 uur zal ze voor ons guest-house staan. Tegen de avond rennen een aantal verkopers met hun koopwaar hard weg. Aan de andere kant verschijnen een aantal politieagenten. De hele straat is ontdaan van de illegale verkopers. Na een geruststellend mailtje naar Nederland te hebben verzonden, eten we nog wat in hetzelfde eethuis (Kao Sarn Center). We gaan al om 20 uur slapen om de afgelopen nacht weer in te halen.

18 oktober
Bangkok

Het inslapen valt door de jetlag, de warmte en de herrie niet mee. De herrie komt van het terras wat vooraan bij het guest-house zit. Ook hoor ik de druppels van een airco van de kamers boven ons. De ventilator die voor verkoeling moet zorgen, maakt ook de nodige herrie. Door de hitte slapen we niet veel en hebben zodoende ‘s morgens moeite om wakker te worden. We gaan ontbijten bij Kao San. Het is nog moeilijk om te kiezen wat we willen omdat we de gerechten hier nog niet echt kennen. Het wordt yoghurt met fruit en een tosti. We wachten bij ons guest-house op de gids. We zijn in contact gekomen met Bua via het werk van Jeannette. Daar werkt een zekere Leon die ook een rondleiding door Bangkok van haar gekregen heeft. We hebben een paar keer met haar gemaild vanuit Nederland. Even later schudden we haar de hand. We lopen naar een boot en varen met een “lijndienst” naar Thai Phibun Songkhran. Hier lopen we met haar over de markt. Ze betaalt automatisch voor de boot. Op de markt aangekomen legt ze, in het engels, het een en ander uit over Bangkok en deze wijk. Het is minder warm dan gisteren. We eten een gele vrucht en drinken verse mandarijnen juice. We krijgen steeds de kans niet om te betalen, net zoals Leon, de collega van Jeannette, al had voorspeld. De lucht betrekt ondertussen. Ze praat Thais met de marktkooplui. Na de markt weer de boot op, naar Wat Arun. Een tempel gemaakt van serviesgoed uit China. We lopen de trappen op en af. We krijgen van Bua uitleg over de koningsfamilie. Ze koopt hier voor ons ananas en meloen. We steken de rivier over met een riviertaxi en komen bij What Pho waar we in de tempel een grote liggende Boeddha bezichtigen. Onze schoenen moeten daarbij uit. De boeddha wordt op dit moment gerestaureerd. Op het tempelcomplex is een goed en goedkoop massagecentrum.

We gaan een klein stukje met een tuk-tuk. Een driewielige brommer waar achter in de bank net 3 passagiers passen. Vincent zit met zijn hoofd tegen het dak en ziet zo niet veel van de omgeving. We komen op een plaats waar de boeren met auto’s hun waar van het land verkopen. Vlakbij is een bloemenmarkt met de meest mooie bloemen. Bij een kraampje (waar we op advies van Bua) eten we vegetarische mie met groenten en een gebakken aardappel, erg lekker. We lopen via allerlei kraampjes met eten en bloemen naar China Town. Hier verkopen ze echt van alles; kleding, sieraden en allerlei frutseltjes. Het lijkt eindeloos, zoveel kramen als er zijn. Tegen de avond stappen we in een lokale bus. Bua brengt ons weer tot aan Kao San Road. We hebben tussendoor wel wat kunnen betalen. Als we haar willen betalen wil ze daar helemaal niets van weten. We hadden vanuit Nederland een zak spekken voor haar meegenomen, maar die zijn door de hitte al in beslag genomen door allerlei kleine beestjes. Gelukkig hebben we nog wel een cadeautje voor haar wat we namens de collega hadden meegenomen, een Engelstalig boek over Den Bosch, dat vind ze erg mooi. Ze geeft haar kaartje voor als we nog iets willen weten of misschien terug willen komen. Ze doet dit eigenlijk voor haar studie. Ze leert zo goed engels spreken en toeristen kennen. Dan nemen we afscheid en lopen terug. Na een drankje rusten we op onze kamer wat uit. ’s Avonds zoeken we een restaurantje. We vinden een hele goede, net buiten de drukte van de wijk, Bai Bua heet ‘t. We kunnen hier goed en goedkoop eten en drinken. We drinken nog wat, bij onze, inmiddels vertrouwde, kroeg Khao San Center. We zitten op het terras. Het is druk en gezellig op straat. Er is van alles te zien en te koop, vooral kleding, sieraden en eetstalletjes. Verder lopen er verkopers met allerlei onbenullig speelgoed langs de terrassen.

19 oktober
Complottheorie

Gelukkig was het een stuk minder warm om te slapen. De ventilator heeft bijna de hele nacht stil gestaan. We worden even wakker van een gigantische regenbui. We slapen wat uit. We nemen een verfrissende koele douche. Warm water hebben we hier niet, maar dat is met deze temperaturen helemaal niet erg. We willen vandaag het Grand Palace gaan bekijken. Op weg naar de boot worden we aangesproken door een Thaise man. Van hem krijgen we te horen dat het Grand Palace om 13.30 uur pas open is. Hij weet een aantal leuke tempels om te bekijken. Hij regelt voor ons een tuk-tuk voor 20 baht. Hij brengt ons naar 2 tempels en daarna naar het Thai export center, waar men gouden sieraden verkoopt. We kijken even en gaan dan weer weg. Na nog een aantal tempels gaan we weer naar een shop. Het verzoek is om dit keer minimaal 15 minuten te blijven, dan krijgt onze chauffeur benzinebonnen en als we wat kopen krijgt hij nog meer. We zien erg mooie sieraden maar kopen niets. Als we na een half uur buiten komen wil hij dat we naar de tegenoverliggende kledingshop gaan, maar dat doen we dus niet. Hij is er niet gelukkig mee maar brengt ons toch naar de rivier. Achteraf blijkt dit een verkoop truc te zijn die ze in Bangkok vaak uitoefenen. De man die ons aanspreekt dat er iets niet open is hoort bij het “complot”. Zo horen we later van andere reizigers die dit ook meegemaakt hebben. Met de riviertaxi (6 baht) varen we naar het Grand Palace. Als lunch kopen we ieder een halve ananas. De Boeddha’s, stupa’s e.d. zijn hier allemaal gemaakt van goud, chinees servies en glas. Bij de koninklijke familie zelf mogen we niet op bezoek. De gebouwen zijn wel imposant, hoog en apart. Zeker de moeite waard. Tijdens ons bezoek aan het paleis krijgen we weer een stortbui over ons heen. We wachten tot het over is. We proberen voor 5 baht een tuk-tuk te krijgen. Dat kan alleen als we weer een shop bezoeken en dat doen we dus niet. We lopen terug naar Kao San Road en eten wat noodles met groenten van een stalletje. Ook bezoeken we een internetcafé.

20 oktober
Naar Damnoen Saduak

Bepakt met onze rugzak nemen we een meter-taxi naar het zuidelijke busstation. Van daaruit kunnen we de bus nemen naar Damnoen Saduak, waar we morgen de drijvende markt willen bezoeken. Na een half uurtje rijden blijken we bij het verkeerde station te staan, aan de andere kant van Bangkok. De chauffeur wil ons een compleet toertje laten kopen naar de drijvende markt. Ik word erg boos en vraag of hij eigenlijk wel weet waar het busstation is. Ik wijs het nog eens aan op de kaart. Na weer een stuk rijden komen we weer langs het Grand Palace, vlakbij Kao San Road, waar we vandaan komen. Nu staan we binnen 10 minuten op het goede busstation. De meter staat op 115 baht, we betalen echter maar 50. De chauffeur probeert nog meer te krijgen, maar helaas, moet hij ons maar meteen goed wegbrengen. We kopen 2 kaartjes (65 baht) en worden naar de bus begeleid. Onze rugzakken kunnen onder in de bus. Het is een ruime bus met airco. Als we een half uurtje onderweg zijn krijgt een ieder zelfs een flesje gekoeld water, wat een service. Thailand heeft goede wegen, ze zijn vaak Er zijn vaak wegwerkzaamheden. De rijstvelden zijn bijna allemaal leeg, net geoogst. Na een kleine 2 uur zijn we op onze bestemming. Er word nog even gewezen waar het enige hotel van het dorp is: Little Bird. We nemen een ruime en schone kamer met badkamer met ventilator (170 baht). We lopen het dorp in en eten noodles op de lokale markt. Verder is er niet echt veel te beleven. We gaan terug naar het hotel. We lezen wat in en slapen nog een uurtje bij. Op de markt wijzen we aan wat we willen eten. Ze spreken hier geen woord engels. Van Bua hebben we geleerd dat de kraampjes met de gele vlaggetjes vegetarisch zijn, die nemen we dan maar. We wijzen mie en groente aan. De man gooit alles in een pan met wat olie en kruiden. Binnen 5 minuten staat het op tafel. Het verkeer raast ondertussen midden door het dorp en langs ons stalletje. Er is veel minder verkeer dan in de hoofdstad. Het blijft opletten met oversteken omdat ze hier links rijden. In het hotel regelen we een longtailboot die ons morgenvroeg 2 uur over de drijvende markt zal varen. Tot nu toe hebben we nog bijna geen muggen gezien. We hebben wel een paar keer gesmeerd met Deet, maar nog geen muskietennet gebruikt. Er zitten wel overal goede horren voor de ramen.

21 oktober
De drijvende markt – Bridge over the River Kwai

Vroeg in de ochtend staan we bij de balie van het hotel. Onze “bootman” staat al te wachten . We lopen samen met hem een paar honderd meter en zien dan de mooie longtailboot liggen. We varen via een brede klong (watergang tussen huizen) naar de markt. Op de markt zijn de klongs smaller. De motor gaat af en de bootsman peddelt verder. In de bootjes wordt van alles aangeboden. Het is een sprookjesachtig gezicht. We kopen een tros bananen (10 baht). We eten er ieder 2 als ontbijt. In dit gedeelte wordt vooral groente en fruit verkocht. In diverse bootjes wordt er ook gekookt en gebakken. In een ander deel zien we alleen maar toeristische (kitsch) dingen. Houten beeldjes, pinoccio’s, hoeden. Ook diverse bootjes en stalletjes met kleding. We stoppen bij een kokosnootfarm. We bestellen thee, zonder te vragen wat het kost. We moeten 50 baht afrekenen. Belachelijk veel, maar we hadden natuurlijk vooraf moeten vragen wat het kost. Zo werkt het hier wel. Als ze kunnen of als je niet goed afdingt, betaal je meteen veel te veel. Leerzaam. We varen door een gedeelte met woningen. We zien mensen zichzelf en hun kleding wassen. Achter de huizen liggen kokosnootplantages. Na 2 uur zijn we weer terug bij het hotel. We pakken onze rugzakken in en lopen naar het busstation. In het hotel hebben we door een vriendelijke zoon van de beheerder in het Thai de plaats op laten schrijven waar we heen willen. De bus staat op het punt van vertrekken. We kunnen nog net mee. De bus heeft ‘airco’: open ramen in de bus geven wat frisse lucht. De lokale bevolking is vriendelijk en behulpzaam. Ze wijzen ons bij het overstappen de volgende bus. Een uur later zijn we in Kanchanaburi. Bij het verlaten van het vehikel, worden ons weer diverse taxi’s en guesthouses aangeboden. We maken van geen enkel aanbod gebruik. 

We gaan even zitten en eten de overgebleven bananen als lunch. Dan gaan we op zoek naar het Nita rafthouse. Via een behulpzame politieagent hebben we het zo gevonden. We nemen een kamer met een ventilator (120 baht). ’s Middags huren we, op advies van de lodge eigenaar, een fiets (10 baht). Het zijn een echte Thaise fietsen; oud en veel te klein. We fietsen naar de Bridge over the River Kwai. Het is een waar toeristenoord. Bij de aanleg van deze Birma spoorlijn door de japanners tijdens de tweede wereldoorlog zijn 36.000 mensen omgekomen. De Jappen wilden de spoorlijn gebruiken om onderdelen voor het leger aan te voeren om Birma te veroveren. We lopen over de brug. Halverwege de terugweg passeert er een trein. Het blijkt de Eastern Oriëntal Expres te zijn; onderweg naar Kuala Lumpur en Singapore. Een hele chique trein, met champagne achter de ramen. We zitten een tijdje op een bankje bij de rivier. Omdat het zondag is zijn er veel Thaise toeristen. Er wordt weer van alles gekookt en gebakken op straat. We zien hier ook de discoboten liggen. Een, dom uitziend, houten vlot met een dak, wat blijkbaar ingericht is om te dansen, te eten en te drinken. Het geheel wordt ’s avonds met de geluidsboxen helemaal open, de rivier op getrokken door een longtail boot. Terug in het guesthouse gaan we in de huiskamer zitten. Dit is ook een drijvend platform, ingericht met banken, kussens en lage tafels. De muziek staat aan. Er is keus uit veel video’s en een boekenkast. Drank kunnen we zelf uit de koelkast pakken en opschrijven, erg gemoedelijk allemaal. Als we het gastenboek lezen is iedereen ook erg tevreden over dit guesthouse. Maar niet over de discoboten in de buurt. Als de DVD is afgelopen, maakt de eigenaar de kastjes waar de apparatuur in staat en de keuken op slot en gaat naar bed. Wij wachten nog totdat de herrie van de discoboten op zal houden. Wat later gaan we slapen en hebben nog 1 boot gehoord, terwijl er misschien wel 50 of 60 aan de oever van de rivier liggen. Op zaterdag schijnt het volgens het gastenboek wel heel erg te zijn met de herrie. We gebruiken hier voor het eerst de klamboe. Er zitten veel kleine gekko’s, vooral op de muren en plafond, soms ook op de grond. In de slaapkamer hebben we er geen gezien.

22 oktober
Erawan park

Na het ontbijt vertrekken we met een bus naar het Erawan park, 65 km ten noorden van Kanchanaburi. Na 1,5 uur zijn we met een ‘waaibus’ (alle ramen open) bij de ingang van het park. Thaise mensen betalen 20 baht entree, toeristen 200 baht. Niet zo’n probleem. Er staat keurig aangegeven hoever de 3e trap is van de waterval, 500 meter, niet ver dus. Hier zitten al veel mensen te eten, zelfs met barbecue. Best gezellig, maar wij snappen het niet. Even later wel. We moeten, als we verder omhoog willen lopen, al ons eetgerei en drinken inleveren. De flessen mogen we gemerkt en met een borgsom meenemen. Ze hebben zelfs uitleg in het Nederlands op papier, waarop staat dat we geen etenswaren mee mogen nemen omdat men niet wil dat het wordt achtergelaten in het bovenste deel van het park. We leveren onze bananen en Sultana in en gaan verder. Erg steil is het niet. De watervallen zijn wel mooi. Het water is blauw. Op het bovenste niveau blijven we een tijdje. We nemen ook een duik. Door de hitte is het zweten. Er zijn wel wat mensen hier maar druk is het niet. Het hoogteverschil is ± 200 m tussen de ingang en het bovenste niveau. Lunchen kunnen we er niet, dus gaan we maar weer terug. Het is nu gezellig druk. Op ieder niveau zijn mensen aan het zwemmen. Als we op niveau 3 komen en onze spullen weer terug krijgen blijven we daar even hangen om naar de mensen te kijken. Veel Thaise mensen met volledige maaltijden. Even na drieën reizen we met de bus weer terug. ’s Avonds internetten we in een café en eten bij ons guesthouse. Het gerecht heet No-name en het smaakt erg goed. Ditmaal kijken we de film, toepasselijk, The Bridge over de River Kwai. Er vertrekt nog net een discoboot vlak bij ons guesthouse. Het is iets minder warm en met de ventilator aan. Maar de hitte went ook snel.

23 oktober
Ayuthaya

We horen vroeg in de morgen nog wel een herrieboot langskomen, maar het is verder als voorspeld: buiten het weekend rustig. We vertrekken na het ontbijt uit het unieke guesthouse. Gemoedelijk, op de rivier drijvend, leuk. We betalen voor 2 dagen eten, drinken en overnachting 1000 baht (€ 28,-) en lopen naar het busstation. De bus die we nodig hebben is nr. 411, dit hebben we eerder nagevraagd bij de eigenaar van het guesthouse. Het werkt hier erg gemakkelijk met die busnummers en ze rijden nog op tijd ook. De bus rijdt net weg maar ze komen vragen of wij nog mee willen. 5 zitplaatsen naast elkaar, ventilatoren aan het plafond. Na 2,5 uur wachten we even op een andere bus. Na weer 1,5 uur komen om aan in Ayuthaya. In de Loneley Planet hebben we al een budgetbuurt uitgezocht, niet ver van het busstation. Hier vinden we snel een leuk guesthouse, Tony’s place. We worden onthaald door een Thais meisje. Het ziet er leuk uit. Voor 160 baht hebben we een kamer. We lopen even wat rond en verblijven in het gastenverblijf en lezen wat. Het is hier minder heet. ’s Avonds zitten we buiten en dat is wel lekker. Het waait wat meer. De Thaise jongeren worden hier langer dan hun ouders. Waarschijnlijk door de betere hygiëne en gezondheidszorg.

24 oktober
Wats

Na het ontbijt in Tony’s place huren we fietsen bij de buren. Tony’s fietsen voldoen niet echt, krakkemikkig en te klein. De lucht is bewolkt. Bij het toeristeninformatiecentrum krijgen we een plattegrond van de stad. We vragen ook meteen informatie over de bus die we over een paar dagen willen nemen naar Sukothai. Met de kaart op het stuur fietsen we naar de bezienswaardigheden in de stad. Veelal Wats (tempels). Het koningshuis was vroeger in deze voormalige hoofdstad van Thailand gevestigd. In die tijd zijn allerlei boeddhistische tempels en gebouwen geplaatst. Deze gebouwen zijn veelal uit de 18e eeuw en zijn nu voornamelijk ruïnes. De buitenste cementmortel is er bijna overal vanaf zodat alleen de rode metselstenen overblijven. We eten wat op een marktje. Gebakken banaan met deeg. ’s Middags komt de zon door. Echt te heet, zoals in Bangkok, is het niet. De wind zorgt voor afkoeling. Halverwege de middag hebben we de meeste tempels wel gehad en brengen de middag door op het terras van ons guesthouse. We bezoek een internetcafé. We lezen ‘s avonds nog wat in de lounge.

25 oktober
Songthaew

Na het ontbijt lopen we naar het busstation, wat Tony heeft aangegeven. Er zijn verschillende busstations. Het is in Thailand altijd moeilijk het juiste te vinden. De bus naar Bang Sai heeft nr. 17, zo wordt ons verteld. Na ruim een uur wachten toch maar eens vragen hoe laat de bus komt. Men roept wat heen en weer met een collega en wijst 11 uur op mijn horloge aan. Na een uur wachten komt de bus en we stappen meteen in. De airco staat aan dus we zitten prima, maar de bus vertrekt niet. Deze wacht nog een uur voordat we vertrekken. Voor een busritje van een uur naar Bang Sai, een handcraft centre. Hier zijn een aantal fabriekjes bij elkaar die handgemaakte Thaise dingen maken en verkopen. Een heel mooi aangelegd park met allemaal dezelfde huisjes op palen. Boven in de huisjes is soms een authentieke Thaise inrichting van een woning te zien. Daaronder allerlei ambachten zoals weven, pottenbakken en batik hoeden maken. Later lopen we langs een aantal hallen waar jongeren in de leer zijn voor de oude ambachten. Dat is ook de opzet van het park, gefinancierd door de regering. We nemen een songthaew (een pick-up met overdekte laadbak met een zitbankje aan weerszijden) naar Bang pa-in en verder met de bus naar Ayuthaya. Het is weer dezelfde chauffeur met zijn vrouw. Zij int het geld. Ze laat met haar gezicht zien dat ze ons herkent. Omdat ze geen woord engels spreekt blijft het bij een hoofdknik. Ze laat in haar hand in munten het geld zien wat wij ook moeten betalen. In Ayuthaya kopen we nog wat water en mandarijnen voor de busreis van morgen.

26 oktober
In de bus

Vroeg eruit. Rugzak inpakken. We ontbijten (thee toast en fruit) met een ander Nederlands stel op het terras. Zij gaan ook naar Sukothai. We raken aan de praat en besluiten om samen een tuk-tuk (15 baht) naar het busstation te nemen. Bij het loket kunnen we geen tickets kopen. Het is afwachten of er plaats is in de bus. Een ander stel, Carl en Ingrid, sluiten zich bij ons aan. Met de man achter het loket hebben we afgesproken dat hij zwaait als het onze bus is en wij mee mogen. Bij elke bus die komt zwaait hij ons echter weg, wel een grappig gebeuren. Even later mogen we zonder dat er een bus komt toch een ticket kopen, 338 baht, 396 km en 6 uur in de bus. De bus komt om half negen, maar die zit helemaal vol. We kunnen niet mee. Toch maar weer wachten. Het is wel gezellig. Een volgende bus komt anderhalf uur later. Hier zou wel plaats zijn. Deze bus zit echter ook weer vol. De rugzakken gaan onder in de bus en wij gaan staan in de gang. Er zitten voornamelijk Thaise mensen. De toeristen staan in de gang, rijden maar. We hopen dat er snel iemand uitstapt, dat gebeurd dus niet. Zitten op de grond in het gangpad is geen optie, te smal. Staan dus. We maken met zijn zessen wat grapjes. Ze verstaan ons toch niet. Na een paar uur gaan we een boek lezen. We staan geleund tegen de zijkant van een bank. Het duurt alles bij elkaar wel lang, maar het is toch goed te doen door de afleiding van een boek en wat gesprekjes met onze medereizigers. Er een komt stoel vrij. We gaan om de beurt op die plaats zitten. Bij een stop voor toilet en lunch, gaan we even op de stoelen van de andere reizigers zitten om onze benen te ontlasten. Ik koop een paar worsten bij een kraampje. Dan weer terug om te zitten. Na 20 minuten vertrekt de bus weer. Halverwege de middag kan iedereen zitten tot we in Sukothai aan komen. De tuk-tuk chauffeurs willen ons naar een guesthouse brengen. We zijn met zijn zessen en kiezen zelf een onderkomen uit. De chauffeurs dringen minder aan. De afstand van het dorp naar het busstation groeit van 4 km naar 5 miles. Met 2 tuk-tuks gaan we naar “No 4”, een guesthouse. Na inspectie blijkt het toch te aftands te zijn. We lopen 100 meter, een weggetje langs de rivier en komen bij het “J&J guesthouse”. De Thaise vrouw spreekt ons aan. De echtgenoot blijkt een Belg te zijn. Dit onderkomen ziet er een stuk beter uit. We nemen 3 kamers, ieder voor 150 baht. De kamers zijn groot, 3 bij 6 meter. ’s Avonds eten we gezamenlijk, ook weer op het terras.

27 oktober
Festival

Na een ontbijt van fruit en yoghurt en een ham/kaas sandwich gaan we met Carl en Ingrid naar de oude stad. Het historische park van Sukothai. Met een songthaew, worden we voor 10 baht naar het park 12 km verderop gebracht. We zien er al veel mensen voor het regenfestival (het regenseizoen is afgelopen). Ze vieren dat 5 dagen lang tot 31 oktober, dan is het volle maan en is het eigenlijke feest om te bedanken voor de regen. In het park staan, ja alweer, oude tempels. We huren een fiets omdat het nogal groot is. Voor 15 baht hebben we er één. In het park zelf wordt er van alles opgebouwd; eettentjes, verlichten van tempels, fakkels in het water, zitplaatsen voor speciale optredens. Hier in deze plaats is het feest eigenlijk ontstaan en wordt het het grootst gevierd. In het noorden van Thailand wordt het ook gevierd, maar zoals de Belgische eigenaar van het guesthouse zegt, minder heftig. We fietsen wat rond, ook buiten de afzetting. Tempels hebben we nu genoeg gezien. Het park ziet er heel paradijselijk uit. De Thaise mensen lachen veel naar ons. Ze vinden die buitenlanders wel een bijzondere verschijning. We eten (noodles en currysoep) bij een stalletje waar een lerares de leerlingen begeleid om eten te verkopen. We eten ieder een portie in een verhoogd zithutje. Het gerecht is niet echt warm maar door de kruiden wordt het toch nog heet. Wanneer het echt te spicy zou zijn zouden de verkopers ons wel waarschuwen. Dat hebben we al een aantal keren ervaren. ‘s Middags gaan we terug naar ons guesthouse om ’s avonds weer terug te gaan naar het festival. Er zijn nu nog veel meer mensen. Iedereen lijkt goed gestemd. Er is een optocht, verschillende optredens op een groot podium. Vooral in het donker ziet het er leuk uit met veel fakkels. Ze laten ook kleine luchtballonnetjes op die door een soort kaars omhoog gedreven worden. We laten er zelf ook één op. Het zou geluk moeten brengen. Met een open bus gaan we met zijn vieren weer terug.

28 oktober
Naar Pai

Een dag van reizen. Eerst met een bus van Sukhathai naar Chang Mai (171 baht). Met een bromfiets Săamlaw achter in een bak worden we naar het busstation gebracht. We komen precies op tijd. Als we net ons ticket hebben gekocht komt de bus al aanrijden. N 155-15. De rugzakken achterin en karren maar. De bus is minder luxueus. Wel wat airco, maar ook 5 stoelen naast elkaar. Tijd dus weer om er de Lonely Planet er op na te slaan en ons voor te bereiden op Chiang Mai. Dan bemerken we dat we ook meteen na de busreis door kunnen reizen naar Pai. Ingrid en Carl willen wel met ons mee. Er is plaats genoeg in de bus dus ook goed de mogelijkheid om over een hele bank te liggen. Vroeg in de middag zijn we in Chiang Mai. De plaatselijke bevolking wil ons meteen weer massaal naar hun guesthouse of hotel brengen. We slaan het aanbod af. De bus naar Pai blijkt echter pas 2 uur later te gaan. We proberen nu een minibus te regelen. 1000 baht vinden we te veel. Voor 500 wil de chauffeur niet. Even later komt er iemand anders naar ons toe die het wel voor 500 baht doet, het wordt dan wel een jeep. Waarschijnlijk is het wel door dezelfde man geregeld. De rugzakken gaan boven op en wij in de achterbak. Het waait en de zijkant van de achterbak heeft een zeil wat over een ijzeren frame gemaakt is. Hier en daar zit er wat ruimte tussen. De losse flappen proberen we zo goed mogelijk dicht te doen. 3 uur berg op en af. We komen niet door veel dorpjes. Het is  afzien maar voor zessen bereiken we Pai. We lijken ver van de beschaving te zitten. In het dorpje lopen dan toch veel toeristen over straat. Er zijn ook veel toeristische winkeltjes en barretjes. Als we net uit de jeep stappen komen er meteen een paar Engelsen op ons af. Ze willen een 5 daagse trekking met gids maken en willen er nog een paar wandelaars bij om het goedkoper te maken. Ze willen gaan trekken en vissen op plekjes waar eigenlijk niemand komt. Wij willen eigenlijk wel maar vragen bedenktijd. We willen ons eerst oriënteren wat er allemaal is. We zoeken een slaapplaats.

Een paar guesthouses hebben geen plaats of een te dure kamer/hut. Het ziet er vaak wel erg leuk uit. Bijvoorbeeld met een open kantine en hutjes van bamboe er omheen. Het dak bestaat dan uit bladeren van de teakboom. Het is net donker voordat we een slaapplaats voor 4 personen vinden bij Weehuts. We moeten ons meteen bewerken met antimuggen spul. Na een verfrissende douche in een oud hok eten we wat in de kantine. Nadien verkennen we het dorp. Er zijn nu meer barretjes dan mensen. Bij een bar “Be Bop” met live muziek gaan we wat drinken. We komen de Engelsen weer tegen. Ze vertellen morgen nu met zijn tweeën te gaan. Ze hadden niet meer tijd om te wachten.

29 oktober
Pai

We willen eigenlijk wel wat uitslapen maar de hanen beginnen bij zonsopgang alweer te kraaien. Het regent wat. Het bladerdak is goed waterproof. Na een stevig ontbijt met eggs, toast en thee zoeken we een bank op om travellercheques te wisselen. Eigenlijk hadden we deze niet nodig voor deze reis. Ook hier kun je overal pinnen, nu we ze toch hebben maken we ze maar op. Samen met Ingrid en Carl gaan we op zoek naar een trekking voor de komende dagen. We informeren hier en daar wat. De bureautjes, vaak eenmans bedrijfjes, hebben verschillende soorten trekkings. Sommigen hebben er maar 1. Het bureautje van Parchau bevalt ons wel. We boeken een tocht van 3 dagen voor 4 personen. We krijgen een lijst mee van spullen die we het best mee kunnen nemen. Nadien zoeken we een internetcafé op (1 baht/min) en drinken thee in een theehuisje. Jeannette koopt voor 100 baht nog een engels boek. Ze heeft haar boek uit. Deze zijn hier prima 2e hands te koop. We praten in de bar met een Amerikaan die met pensioen is en in Thailand een rustig plaatsje wil zoeken om te leven. Het is hier natuurlijk goedkoop in vergelijking met Amerika. De cultuur, mensen en manier van leven bevalt hem wel. We pakken de rugzak voor morgen nog in met daglicht. Na het avondeten, ditmaal een Oostenrijkse snitzel met friet en salade, drinken we nog wat in het dorpje. Het blijft met regelmaat regenen. Ingrid en Carl lenen nog een paraplu bij de laatste bar omdat ze geen jas bij zich hebben en het regent flink.

30 oktober
Trekking

We pakken onze rugzak in. De spullen die we niet meenemen doen we in een aparte rugzak. Die kunnen we bij het trekkingbureau achterlaten. We nemen onze eigen rugzak mee, omdat die veel meer draagcomfort heeft. Onderweg naar het bureau geven Ingrid en Carl hun paraplu terug bij de bar. In onze rugzak zit extra kleding, regenjas, sandalen, klamboe, slaapzak (geleend van het bureau). Onze gids Lert zorgt voor het eten. Om 9 uur zijn we daar. We pakken onze rugzak voor de laatste keer nog een keer goed in. We ontbijten hier en vertrekken om 10 uur met een pick-up, we zitten achter in de bak. Na 30 minuten zijn we bij de start van onze trek. Via een rood pad lopen we wat omhoog en omlaag over een kam van een berg. Lert, onze gids, loopt lichtvoetig, met een paar lichte schoenen, voorop. Achter op zijn rug heeft hij een open mandje met wat spulletjes, de lunch en een groot mes. We lopen tussen de bomen naar een rivier. Deze steken we over door onze schoenen en sokken uit te doen en de rivier door te waden. Na 1,5 uur zijn we bij een dorpje waar Lahu mensen leven (naam van bergvolk). Ze hebben hier zwarte varkens. We pauzeren 2 uur bij de woning van de leider. We krijgen lunchzakjes met noodles die onze gids heeft meegenomen. We krijgen ook thee. De kinderen vinden onze snoepjes wel leuk. Rond half 3 vertrekken we weer. We maken eerst nog een rondje door het dorp waarbij Lert allerlei dingen in het engels uitlegt over de huizen, de bouw ervan en alles wat er groeit. We komen uit bij een moeder en dochter die rijst van hun vliesjes ontdoen. De vliesjes zijn voor de varkens. We worden uitgelachen, als wij vertellen dat we rijst eten met het vlies er omheen. Daar begrijpen ze echt niets van. We beginnen nu aan een langzame maar gestage klim naar het volgende dorp. Lert geeft uitleg over kruiden die we tegen komen. Ingrid heeft het klimmen wel gezien voor vandaag. Binnen 2 uur zijn we echter alweer bij het volgende dorp. Hier woont een Lisu bergvolk. Vooral de vrouwen zien er mooi uit met een soort klederdracht, erg gekleurd. We lopen door het dorp en maken hier en daar een foto. Er wonen hier 26 families, in totaal ongeveer 180 mensen. Er is 1 heel slecht pad naar het dorp en verder alleen wat looppaden door het bos. Er zijn geen wegen. Enkele hutten hebben elektriciteit van een accu. Wij verblijven in een hut, speciaal voor trekkers. Er zijn matjes, kussens en dekens aanwezig. Lert regelt een tros bananen voor ons en vraagt dan hulp voor het avondeten. We eten een heerlijke aardappelsoep, rijst en een groentenmix met roerei. De plaatselijke bevolking loopt in en uit en eten alles op wat er van ons avondeten is overgebleven. ’s Avonds praten we nog een hele tijd met onze gids over het leven van de bergvolkeren en over het leven in Thailand, met kaarsen als verlichting. Varkens lopen door onze hut. Het knort overal. Een zeug met biggen ligt onder een huis, alle huizen staan op palen. Mensen steken hun hoofd door de gaten van de hut om een kijkje te nemen. Een doofstom vrouwtje loopt rond. De douche is een lopende kraan in een hok, de waterleiding gaat regelmatig los. We slapen onder een klamboe op een verhoging van bamboe. Met vieze matrassen en lakens. Alles zit onder de spinnenwebben. We spannen een lijntje voor de was. Het waait buiten soms hard. Het koelt goed af tot 12 graden.

31 oktober
Trekking met Lert

Als het daglicht doorkomt, rond 6 uur, horen we achter onze hut knorren. Andere hutten staan veelal op palen, de onze niet. Een uur later loopt er al van alles binnen. Dorpsbewoners, kippen en varkens, terwijl wij nog in onze slaapzak liggen. Door de herrie staan we maar op. Pakken de spullen in onze rugzak en krijgen een ontbijt van toast en roerei met groenten. We geven het doofstomme vrouwtje ook een snee brood. Ze vraagt er meteen één bij. We zien een varken over de groenten snijplank van gisteren snuffelen. Nadien krijgen we van Lert een rondleiding door het dorp. Uitleg over de priester (magic man). We verlaten het dorp met ijzeren golfplaten, planken en bamboe en klimmen de berg op. We zijn op ± 1700 m en lopen naar 1900 m. We zien een giftig slangetje van 20 cm lang en een kleine van een cm dik. We lopen over een pad waar soms een jeep of brommer overheen kan. Lert geeft ons allemaal een stok. Dan weer over een dalende helling tot een Karendorp. Hier gebruiken we onze lunch. Na een noodlesoep hebben we pauze. We kunnen in een winkeltje wat inkopen doen, bier en water. Het is ’s middags warm. Als we verder lopen, door de rijstvelden, is de zon al lager. Het traject is relatief vlak maar blijft vanuit de rivier naar boven en weer beneden gaan. Onderweg sluiten een paar dorpsbewoners zich bij ons aan. Een stok is gemakkelijk bij het dalen en bij het oversteken van een rivier. Net voor de avond komen we in een Lahudorp. Dit ziet er netter uit. Ze hebben geen golfplaten, alleen bladeren en planken op de daken. Na een snelle douche met een schaaltje om water over ons heen te gooien wordt het al snel donker. Ondertussen is de gids al bezig met de avondmaaltijd, de bewoners helpen hem daarbij. De mensen zijn heel vriendelijk. Na ons diner met rijst, kouseband, ei, tofu, aardappels en veel groenten mogen we beneden in de keuken komen zitten, bij de plaatselijke bevolking. Ze zitten nu zelf te eten. De buren komen ook kijken. Ze stellen soms vragen met gebaren, of we kinderen hebben en wie bij wie hoort. Nadien heeft Lert geen zin meer in een gesprek, voorheen fungeerde hij ook als tolk. We drinken thee en bier in het bovengedeelte. Later komt een jongen met een gitaar. Na een kort muziekje laten we hem lezen in onze Lonely Planet gids, met het vertaalboekje erbij. Hij kan wel wat engels.

1 november
Bamboe

Lert maakt weer een lekker ontbijt met toast, jam en gepocheerde eieren. We lopen nog wat door het dorp. Er staan maar 9 hutten. Er is geen echte weg. Alles loopt ook hier door elkaar. Ouders, kinderen, koeien, geiten, varkens, kippen enzovoorts. Lert roept opeens dat we bij de buren moeten komen. Ze zijn vannacht op jacht geweest en zijn net terug met de buit: een schubdier (miereneter) met haar jong. Lert wil het jong kopen, maar het kleine dochtertje is er zo gek mee dat hij dat maar niet doet. Als we verder gaan lopen we af en toe over een heuveltje. Nadat we 200 meter geklommen hebben is Lert moe. Hij stopt steeds weer, dan voor kramp in zijn been, dan voor een zere voet of teen. Hij gebaart ons dan door te lopen. Tegen de tijd dat we gaan lunchen heeft hij bij zijn grote teen een gat in zijn schoen gemaakt. Deze bleek nogal te knellen. Op een open plek in een bamboebos, bij een rivier, pauzeren we. Lert heeft vanmorgen al een soort nasi gemaakt. Van een bamboestam maakt hij ter plekke 4 eetbakjes, waar we met onze handen uit kunnen eten. De gids maakt ook een vuurtje tegen de muggen. Na een ruime pauze lopen we verder door het mooie bamboe bos. Met onze sandalen aan steken we een aantal keren het riviertje over. Lert snijdt onderweg ook nog een drink beker van bamboe. Bij de lunchplek heeft hij ook al een begin gemaakt voor ieder een paar eetstokjes. We komen op een zandpad. De truck waarmee we terug rijden naar Pai staat er al. De man heeft voor ons cola en watermeloen bij zich. Na ruim een half uur rijden zijn we weer terug in Pai. Maandagavond hebben we al 2 kamers in het Duang Guest house gereserveerd. Dat is achteraf erg goed, het is druk in Pai vanwege de laatste dag van het Loi Kratong festival (volle maan). We nemen een, jawel, warme douche en vullen een zak met vuile was. Die brengen we naar beneden naar het guesthouse. Hij wordt met de machine gewassen voor 30 baht per kg. Morgenavond is alles al klaar. Na een paar dagen alleen maar rijst hebben we vandaag allemaal zin in frietjes. We (samen met Carl en Ingrid) zitten buiten bij ons guesthouse. Als we goed en wel zitten komt daar de optocht van het festival langs. Allerlei verschillende groepen, soms in klederdracht. Per groep 1 wagen, versierd met bloemen met daarop een meisje, wat later weer meedoet aan de miss verkiezing. We lopen naar het grote festivalterrein. Er is van alles te zien: dansen, muziek, (voet)volleybal, basketbal, thaiboksen, vuurwerk en erg veel eetstalletjes. Leuk om te zien en erbij te zijn. Het is er druk met lokale mensen. We kijken naar een volleybalwedstrijd in de sporthal. Rond middernacht is het afgelopen.

2 november
Pai is heerlijk

We slapen uit en ontbijten daarna in het guesthouse. Vincent heeft last van zijn darmen. Na een ontbijtje gaan we lezen in ons hutje op palen met balkon. Het huisje schudt helemaal op en neer als je de trap op loopt. We rusten zo een dagje uit. Vincent blijft behoorlijk last houden van zijn darmen. Na de lunch en het checken van onze mail gaan we ook ’s middags verder met ons boek. Het is zo wel relaxen in zo’n rustig dorpje. Niemand jaagt je op of wil iets van ons. ‘s Avonds gaan we eten bij de Pai corner bar, een goed restaurantje, zoals er hier veel zijn. We duiken al vroeg ons bed in, we lezen allebei ons boek nog uit. De gisteren ingeleverde kleding is weer schoon en droog. Ze komen het brengen maar willen nu 40 baht per kg omdat de zon niet heeft geschenen en ze de was met de machine hebben gedroogd. Ze vertellen dat ze dat gisteren hadden gezegd. Ze hadden dit niet gezegd, dus betalen we gewoon de 30 baht zoals afgesproken. De mensen proberen het wel maar durven uiteindelijk de strijd toch niet aan.

3 november
Stukken met de brommer

De planning was om vandaag 4 fietsen te gaan huren. Uiteindelijk worden het 2 brommers (150 baht per stuk). Na het tanken rijden we naar Noi’s Elephant Camp en gaan hier olifant rijden. We dingen 200 baht voor 4 personen af en betalen in totaal 1000 baht voor 2 dieren. De eigenaar gaat zijn dieren halen en 10 minuten later zitten we er al boven op. We kiezen ervoor om direct op de rug van de olifant te gaan zitten en geen zitje te nemen. Achteraf geen goede keuze. Het zit best onstabiel en tijdens de eerste stappen denken we er meteen vanaf te donderen. Na een paar honderd meter went het wel. We gaan de jungle in. De olifanten luisteren niet altijd goed naar de gidsen. Ze eten onderweg. Olifant rijden verveelt ons al snel. Het zit niet gemakkelijk en we gaan bergje op en af waardoor we veel kracht nodig hebben om ons vast te klemmen met de benen. Blij dat we er vanaf mogen, maar wel een ervaring rijker, stappen we na anderhalf uur af. Op de terugweg naar het dorp heeft onze brommer een lekke band. Dat begint al lekker. Vrij snel stopt er een pick-up die ons met de brommer achterin de bak meeneemt naar het dorp. Best een komisch gezicht. Vincent staat met de brommer recht op. Ze rijdt behoorlijk door en we vangen zo veel wind. Bij terugkomst bij het verhuurbedrijfje proberen ze ons te laten betalen voor een kapotte band. We geven aan dat we niet gaan betalen. Die band is al zo kaal als een biljartbal en dan zouden wij die moeten betalen. We beginnen over schade vergoeding voor de verloren tijd. We krijgen kosteloos een andere mee brommer met goede achterband. We crossen met zijn vieren naar een waterval. Ongeveer 10 km van Pai. De brommers kunnen een flinke snelheid behalen. We rijden 90 tot 100 km per uur. Iedereen, wij dus ook, rijdt er zonder helm. Op de wegen is het relatief rustig. Soms zien we een andere brommer. Een auto komen we zelden tegen. In het begin zijn de wegen nog hard. Het laatste stuk is echter van zand en klei en behoorlijk glad door het regenwater. Het is moeilijk om er zonder vallen door te komen. Zeker met passagier achterop. Het achterwiel glijdt regelmatig weg. Toch komen we bij de waterval. Er zijn andere toeristen die de rots gebruiken als glijbaan. Spectaculair! Carl en Vincent wagen zich hier niet aan. Er vliegen mooie vlinders rond die ook goed blijven zitten om te fotograferen. Ze komen zelfs op onze handen zitten. Nadien verkennen we de omgeving verder, langs Sawa’s. Er wordt in massa’s knoflook geoogst. Na een drankje in een restaurant bij Pai brengen we de brommers weer terug. Ze beginnen niet meer over de 100 baht voor de achterband. We krijgen zo ons paspoort en 500 baht borg terug.

4 november
Laatste dag in Pai

Een relax dagje. We slapen uit en ontbijten in een ander leuk tentje Abodaya. Ook perfect eten met bruine broodbollen die ze hier toast noemen. We wassen nog wat kleding en lopen een straatje in waar we nog niet geweest zijn. Het is prachtig zonnig weer. Stapelwolken versieren de donkerblauwe lucht. We lopen naar een zwembad wat 800 meter verderop is. Het is een goed onderhouden zwembad met grasveldje en parasols van bamboe. Wat zwemmen, wat zonnen, wat lezen. Lekker. Later lopen we terug naar ons guesthouse en verpozen ons verder in het centrale gedeelte. Een overkapping over een grote tafel. De restaurantjes hebben allemaal een erg uitgebreide kaart met Thaise en westerse gerechten erop. Eigenlijk zoveel dat we niet kunnen kiezen wat we willen eten. Het is dus elke keer iets anders. Vanaf 15 uur beginnen de bewoners elke dag in de hoofdstraat kraampjes en stalletjes te openen waar ze met groenten en rauw vlees een maaltijd bereiden en verkopen. Dat geeft een leuk gezicht. Na het eten gaan we nog even naar Pai Corner, eten daar een dessert en spelen een paar potjes Yahtzee. Als afsluiting naar Be-pop (bar), daar hebben ze live muziek.

5 november
Chiang Mai

We staan wat vroeger op en zitten nog voor achten aan het ontbijt in Abodaya. Zoals beloofd komen Carl en Ingrid langs om afscheid te nemen. Zij blijven nog een paar dagen in Pai. We houden contact via de mail. De rugzakken gaan achter in de bus, maar er is nog maar 1 zitplaats. Als Jeannette wil gaan zitten blijken haar benen te lang voor de zitplaats. Vincent staat met zijn hoofd tegen het dak aan. Zo klein zijn de bussen hier. Als de bus daadwerkelijk vertrekt zitten we op een soort verhoogd kussen, boven de motor van de bus. We zitten niet echt gemakkelijk en zijn ook blij dat we na 3,5 uur in Chiang Mai aankomen. We nemen voor 40 baht een tuk-tuk naar Eagle house 2. We worden naar Eagle house 1 gebracht, maar hier komen we pas achter als we er zijn. Geen probleem, er is een leuke tuin en de kamer met badkamer is prima (120 baht). We lopen een keer door het stadje. In vergelijking met Pai is het hier druk, maar weer veel minder dan in Bangkok. Alles ziet er goed verzorgd uit. Het kost ons wat moeite om ons te oriënteren. Terug in het guesthouse raken we aan de praat met een Nederlands stel dat nu een maand in Chiang Mai zit. Ze hebben hier in het verleden anderhalf jaar gewoond en vrijwilligerswerk gedaan. Ze hebben in die tijd ook Thai leren spreken. Ze zijn nu op visite bij de eigenaresse en gaan over een paar dagen naar Nepal om daar weer vrijwilligerswerk te gaan doen. Ze gaan even naar de markt en brengen voor ieder van ons een bloemslinger mee voor op de kamer. We eten een pizza en gaan naar de nightbazaar. Een grote markt met veel van hetzelfde, vooral t-shirts en houtsnijwerk. We worden vaak aangesproken, voor het eerst in Thailand, of we iets willen kopen. We kopen een paar souveniertjes, meestal voor minder dan de helft van de vraagprijs. We dingen ook af op een petje voor ons petekind. Van 190 naar 100 baht. De verkoper wil perse 110 baht ontvangen. We lopen verder, even later komt die verkoper toch aanzetten en kopen we het voor 100. Het blijft een spel.

6 november
Chiang Mai

Na een ontbijtje bij ons internetcafé Daret huren we een lichte motor, 100 cc. We dingen af van 400 naar 360 baht, met verzekering voor 2 dagen. Om te rijden met zo’n lichte motor in het drukkere verkeer van Chiang Mai is het wel meer opletten. We rijden naar B… Sang. Hier hebben ze een centrum waar ze veel handwerk laten zien en verkopen, zoals parasols, frutsels van bamboe en pitriet. De zijde kunnen we niet vinden. We rijden 20 km door naar een grot. De benzine begint al wat op te raken. Bij een klein tentje kunnen we primitief benzine tanken. We rijden door naar de hot springs. Hier stallen we onze motor voor 5 baht. Dan nog 10 baht p.p. om binnen te komen. We lunchen in het restaurant en lopen wat rond. We zien hete baden waar ze eieren in koken, zo heet is ‘t. Ook zien we fonteinen met heet water de grond uit spuiten. Het is hier goed toeven in een mooi aangelegde tuin. Als we weer willen vertrekken blijkt de achterband van de motor lek. Via via komt er een jongen. Er is een compressor en we pompen de band op. We rijden weer. We kijken wel hoe ver we komen. 2 km verder is er een mogelijkheid om de band te kunnen maken. De band blijkt hard te blijven. We rijden de 36 km terug. We kopen op het treinstation in Chiang Mai een ticket voor de nachttrein van 14 november. Terug in het guesthouse lopen we meteen weer naar Daret. Het is hier gezellig en het is midden in het centrum. Na een lassi (yoghurt shake) en wat internetten (afspraak met Ingrid en Carl voor morgenavond) proberen we een vlucht te boeken na 14 november van Bangkok naar Krabi. Het lukt ons niet om om 8.30 uur meteen door te vliegen, dit vliegtuig zit vol. We boeken een vlucht om 16.30 uur met een optie voor 8.30 uur. Tevens boeken we een terugvlucht omdat de terugreis met bus en/of trein van Krabi naar Bangkok lang zal gaan duren, minstens 2 dagen. Als het goed is komen we nu 5 uur voor onze terugvlucht naar Nederland aan in Bangkok. ’s Avonds checken we de band van de motor.

7 november
Motorcross

We zitten aan het ontbijt als we de vrijwilligers naar Nepal zien vertrekken. We voelen aan de band van de motor, deze is nog hard. We starten de motor en rijden via een drukke ochtendspits naar wat Doi Suthep, ten noordoosten van Chiang Mai. Als we een eind op weg zijn en weer de bergen in gaan blijkt de band toch weer lek. We dalen een km af en laten bij een militair gebouw de band weer oppompen. Ditmaal blijft de band niet hard en we dalen wat verder af naar een telefooncel. Hier bellen we de verhuurder. Een jongen komt 20 min later op een brommer, gewapend met een nieuw achterwiel naar ons toe. Hij sloopt het achterwiel eruit. Nu blijkt hij een verkeerd wiel bij zich te hebben. Na een half uur is hij weer terug en kunnen we onze rijtoer hervatten. We rijden naar Wat Suthep en lopen 300 traptreden op. Het is mooi weer, 28 graden. De tempel ziet er ook goed onderhouden uit. Ook hier zijn de boedisten bezig met offeren. We hebben door de lekke band te weinig tijd om de geplande ronde te rijden. We eten bij een tentje in de buurt padthai (gebakken noodles met groenten) en rijden dezelfde berg verder omhoog. We willen naar een dorpje, Sommite. De weg wordt langzaamaan smaller en slechter. We missen het dorpje en komen op een zoals op de kaart aangegeven grindweg. Die rijden we in en volgen het sterk dalende pad met veel gaten en kuilen. Soms glijden we wat weg. We rijden een dorpje voorbij en komen bij een splitsing. We rijden richting een school, wat die hier in hemelsnaam doet weten we niet. Er woont hier bijna niemand. We rijden een stukje terug en nemen op de splitsing de andere weg. Het blijft moeilijk om de motor te besturen. De omgeving is prachtig. We hebben regelmatig uitzicht over Chiang Mai. Wanneer we even willen stoppen om wat te drinken zien we een bananenboom met rijpe bananen. We plukken er een paar en eten ze meteen op, ze smaken prima. Wij rijden door. Na 2 uur zandpad en dalen komen we uit bij een prachtig water. Er staan hutjes, mensen zitten aan het water te eten. We nemen na deze inspanning ook een hutje, rusten wat en lezen in ons boek. Via de super highway komen we weer in Chiang Mai en leveren de motor in. Voor de lekke band hoeven we niet te betalen. ’s Avonds zien we Carl en Ingrid, volgens e-mail afspraak, op de hoek van Soi 7. We eten wat bij Daret guest house en drinken nog wat in een café met live-muziek. Een half uurtje voor middernacht duiken we ons bed weer in.

8 november
Naar Akha Hillhouse

We worden wakker van een flinke regenbui, even later piept onze wekker. Inpakken, ontbijten en met een tuk-tuk (40 baht) naar het busstation. Het is druk in de straten. Zo komen we na een half uurtje aan op het busstation. We kopen een kaartje voor de lokale bus (76 baht een aircobus kost 170 baht) naar Chiang Rai. We gooien de rugzak achterin de bus en hebben een vaste plaats. Het is een bus met 5 stoelen op een rij. De ruimte is dus zeer beperkt. Gelukkig is er een plaatsje naast ons vrij. Voor de westerse mens is het hier te klein. Zeker voor 4 uur bussen. Controleurs komen in die tijd wel 4x kijken of ons kaartje geldig is. Ze stappen in en bij de volgende stop weer uit om de volgende bus weer te controleren. Er is geen ontkomen aan. Ook de politie houdt een controle bij een check point. Een meisje moet met haar vriend de bus uit omdat zij geen identiteitskaart hebben. Na een stop van een half uur komen we precies vier uur later aan in Chiang Rai. We reizen met een tuk-tuk (20 baht) naar het kantoor van ’t Akha Hillhouse. We worden vriendelijk ontvangen. De jeep vertrekt tegen de avond naar het guesthouse. Het ligt 16 km verderop in de bergen. We kunnen de rugzakken achterlaten. Later mailen we en wisselen wat geld omdat we misschien wat langer in het moeilijk bereikbare guesthouse blijven en niet tussentijds terug kunnen. We vermaken ons wel in het dorp. We wachten tot 17 uur, voordat we vertrekken. De rugzakken liggen achter op de pickup. We zitten zelf in de cabine. De snelheidsmeter is ook hier, zoals standaard in alle auto’s in Thailand, kapot. Een gewone asfaltweg gaat later over in eenzelfde weg als gisteren met de motor. Soms ligt er wat extra hout of beton over de grootste gaten. De omgeving is alleen maar natuur. Het vergt behoorlijk wat stuurmanskunst om niet vast te rijden en het is volgens ons ook slecht voor de auto. Achter in de bak van de jeep zit nog een lokale man, die wordt ook flink door elkaar geschud, maar hij fluit gewoon door. In een dorp verderop stapt hij af. Hij had ook nog boodschappen bij zich. We gaan nog een stukje verder, het gaat steeds verder omhoog. Ook de 4×4 krijgt het bijna niet getrokken. De chauffeur vraagt ons achter in de bak te gaan zitten om achter meer gewicht te krijgen. We zien het eigenlijk niet zitten, maar het werkt wel. Dan zijn we ook op onze bestemming, het is inmiddels al donker. Ze wijzen ons de bamboehut met badkamer (150 baht). We wassen ons. Het ziet er leuk uit voor zover we dat in het donker kunnen beoordelen. Nadien gaan we in de kantine eten. Er zitten nog een paar Duitsers, twee Engelse meisjes en een jongen uit Nieuw Zeeland en één uit Canada. We eten aardappelkokosmelksoep met rijst. De eigenaar zit er ook bij en vertelt over een trekking. Hij is ook bezig met kaarttrucjes. We horen hier geen auto’s rijden, alleen het snerpende geluid van krekels en andere insecten. Samen met het geluid van de waterval en de rivier. In de lucht staan ontelbaar veel sterren.

9 november
In de bergen tussen het bergvolk

De zon schijnt door de gaten in ons huisje en zo worden we wakker. Op sommige plekken in ons hutje ziet het letterlijk zwart van de mieren. Vooral de rugzakken zitten onder. Die kloppen we buiten uit. Vincent spuit de mierenplekken in met Sketolene, het anti-muggenmiddel wat we hier hebben gekocht. Het werkt uitstekend. We zien de hut nu pas goed. Hij is gemaakt van gevlochten bamboe en staat op palen. De vloer is gemaakt van teakhouten planken en het dak bestaat uit gebonden rietblad. Binnen liggen twee dunne matrasjes, waarschijnlijk van stro. Daarboven een goede en grote klamboe. Het hutje wordt opgegeten door de mieren. Overal valt houtpoeder naar beneden. Van behandelen van het hout zullen ze hier nog wel nooit gehoord hebben. We zitten midden in een Akha-dorp tussen de hutjes van de locals met een mooi uitzicht over de vallei. Er zit een badkamer in, een stenen gebouw vast aan het hutje met een kraan met sproeier en hurktoilet met een los bakje om door te spoelen. De grond is van beton en zand. De afvoer van het douchewater loopt onder het hutje de berg af. Het toilet heeft een aparte afvoer. Het water is redelijk schoon, maar ook koud. Het wordt in de bergen opgevangen en met pijpleidingen naar het dorp gebracht.

We ontbijten met toast, boter en jam, fruitsalade en thee. We eten het op bij het hutje, zit prima, zo op ons privé-terras. We gaan naar de hotsprings. De lucht is bewolkt, wel lekker om te lopen. Volgens een aantal mensen in het guesthouse kunnen we niet verdwalen. Meteen als we het dorp uit zijn kiezen we het verkeerde pad. We worden door de locals terug geroepen. Dan vinden we het goede pad, maar nemen de verkeerde afslag. Na een beklimming loopt het pad dood. We lopen terug en kiezen een ander pad. Als we halverwege de klim zijn zien we een local die heeft gezien dat we verkeerd zitten. Hij roept ons terug en uiteindelijk komen we op het juiste pad terecht. We lopen tussen de banaan- en bamboebomen. Soms wat klimmen, soms wat dalen, nooit echt veel. Na een half uurtje lopen zien we een dorpje. We lopen daar even rond. Vincent maakt een foto van een jochie van een jaar of 2. Hij begint prompt te huilen. We horen hier eigenlijk nooit een kind huilen.

Buiten het dorp gaan we op zoek naar de hot springs. We vinden alleen maar een klein riviertje. Dan maar weer terug naar het dorp. Een local wijst ons weer de weg. Aan deze kant van het dorp loopt een breder zandpad waar een auto zou kunnen rijden. We lopen een heel stuk naar beneden. Geen idee of we goed zitten maar het pad is wel leuk. Onderweg zien we koeien en spelende kinderen en af en toe komt er een brommer voorbij. Uiteindelijk komen we bij de Mae Kok rivier. Deze is hier ± 80 m breed en het water stroomt snel. Zo net na de regentijd is er het meeste water van het hele jaar. We zitten even bij een verlaten food en drinkshop en lopen weer verder. Even verderop zien we een aantal dezelfde hutjes naast elkaar, een guesthouse. Ze verkopen niets, maar we kunnen wel gratis bananen plukken, dat doen we dan ook. De hotsprings blijken een paar honderd meter verderop te zijn. Het water is 67 graden heet, ook hierin worden eieren gekookt in speciale mandjes. Het is een rustige omgeving, een soort tuin met overal bankjes en een eethuisje. We eten en drinken er wat en lezen een uurtje. We gaan weer op weg naar ons guesthouse. Net voorbij het eethuisje staan de hilltribes alweer sieraden te verkopen. De kinderen zijn erg vasthoudend, één loopt wel 500 m mee, maar geeft het uiteindelijk ook op. We praten nog even met een Amerikaan over de mooie natuur en de rustige omgeving waar we nu zijn. De weg terug is steil omhoog tot aan het dorpje. Daar kopen we 4 kaarsen voor 10 baht. Het foldertje van Akha Hill house geeft aan dat het 45 minuten lopen is, wij komen aan na een uur en een kwartier. ’s Avonds is het nog 20 graden. Voor de Thaise mensen is dat al behoorlijk fris. Een aantal heeft een jas aan, capuchon of een muts op. Wij zitten in onze blouse lekker buiten.

10 november
Wandeling

De geluiden wennen snel. De klamboe houdt al het ongedierte buiten ons bed. Na een ontbijt op ons terras lezen we een tijd in ons boek. Na de lunch lopen we de weg terug naar waar we met de jeep omhoog gekomen zijn. Het ziet er leuk uit. We lopen de waterval voorbij naar een Lasu dorpje. De honden houden we van ons af door een steen van de grond op te pakken. De blaffende honden lopen dan al zwijgzaam weg. Bij een 2e dorpje kopen we in een klein winkeltje toiletpapier. We lopen nog een stuk verder met het fototoestel in de hand. Na 1,5 uur lopen keren we om. Op de terugweg lopen we wel bij de Huaikaew-waterval omhoog. Hij ligt ongeveer 300 m van de route. De honden zijn al gewaarschuwd en laten ons met rust. We zien allerlei vruchten en bloemen. Terug bij het Akha Hill guesthouse komen kinderen bij ons zitten omdat we snoepjes uitdelen. Dit gaat al snel het hele dorp rond. Een achttal kinderen komen snoepjes halen. Voor een foto willen ze 10 baht hebben. We proberen ze om te kopen met een snoepje. Een wat ouder meisje en een jongen dammen met flesdopjes. We zien ’s middags een timmerman de veranda afmaken. Hij heeft alleen een hamer, bijltje, winkelhaak, handzaag en rolmaat. Hij doet een hele dag over 9 m veranda. Hij werkt met gebruikt hout. ’s Avonds eten we weer bij het guesthouse. Een Nieuw-Zeelandse jongen is weer terug. Hij vertelt dat hij een nacht in het ziekenhuis heeft gelegen en nu medicijnen heeft. We besluiten morgen weg te gaan en verder naar het noorden te reizen, naar Mae Sai, het meest noordelijke plaatsje van Thailand. Zo gemakkelijk kan dat hier.

11 november
Mae Sai

We ontbijten deze keer in het guesthouse. De keuken is aan de andere kant van het pad. De Nieuw-zeelandse jongen is nu alweer met de eigenaar aan het dammen op het alternatieve dambord met de flesdopjes. Later pakken we de rugzak in en wachten tot we vertrekken. We moeten een stuk omlaag lopen. De jeep kon gisteren vanwege de regen niet helemaal omhoog rijden. De jeep is al vol geladen met rijst en rugzakken. Voorin zit het al vol, er gaan vandaag 5 toeristen weg. 5 Thaise meisjes rijden ook mee en wij er achter ook nog bij. Het schudt behoorlijk. Net voordat we de asfaltweg op gaan moet de eigenaar de radiator al bijvullen met water. Hij had er al op gerekend, 5 liter water gaat erbij, 2 liter haalt hij direct uit de rivier. Hierna hebben we alleen nog asfaltweg. Een paar Engelse meiden moeten hun vliegtuig naar Bangkok nog halen. Wij nemen bij aankomst bij het kantoor een tuk-tuk met de Nieuw-Zeelandse jongen. Als we op het busstation van Chiang Rai aankomen, kunnen we meteen de bus in naar Mae Sai. 1,5 uur in de bus is hier een kort ritje. In Mae Sai nemen we een songthaew. Na 2 km zijn we 5 baht armer. We zoeken net voor de Birmese grens een guesthouse, In King Cobra guesthouse vinden we een kamer voor 100 baht. We wassen wat kleding en na een douche lopen we het stadje rond. Er zijn overal stalletjes, ze verkopen er van alles. Van groente tot transistors, verrekijkers en modern vismateriaal. We drinken daarna wat in het guesthouse. ‘s Avonds gaan we op zoek naar een plekje om te eten. Er zijn nergens toeristen te zien, alles is leeg. Het is nu hoogseizoen, maar waarschijnlijk door de aanslag op Amerika, is het nu overal erg rustig. Uiteindelijk eten we in ons guesthouse en blijven daar zitten om te lezen en een DVD-film te kijken.

12 november.
The Golden Triangle

We lopen naar de plek waar de songthaews staan die naar de Golden Triangle gaan. We stappen als laatste in. Als zo’n voertuig vol zit gaat ie pas rijden. Er kunnen ongeveer 10 mensen in. De prijs staat vast, 25 baht. Niet veel voor drie kwartier rijden (30 km). We komen bij het drielandenpunt van Laos, Birma en Thailand. Hier komen 2 rivieren samen die de grens vormen. Rondom ligt het tussen bergen, van elk land één. Het golden komt van black gold (de opium) die hier vooral in het verleden veel verbouwd is. De laatste jaren heeft de regering van Thailand de drugs in de ban gedaan. Mede onder druk van het buitenland. We lopen wat langs de rivier. Er zijn veel stalletjes die allemaal hetzelfde verkopen, kleding, souvenirs en eten. We bezoeken het Opiummuseum. Ze leggen hier met tekst, foto’s en gebruiksvoorwerpen uit hoe de geschiedenis van de opium is ontstaan en hoe de bereiding was. Best interessant om hier eens rond te lopen. We nemen een songthaew terug. We hebben toevallig dezelfde chauffeur. We lopen nog wat door het stadje en lezen wat. ’s Avonds eten we in een restaurantje.

13 november
Eagle Guesthouse 1 of 2 wat maakt het uit?

We gaan vandaag weer terug naar Chiang Mai. In het guest-house zou de keuken om 7 uur open zijn. Er is echter niemand. We gaan maar meteen naar het busstation. Met een songthaew komen we een half uurtje later aan. We eten daar wat en kijken hoe laat we een bus kunnen nemen. Een lokale bus komt pas ’s middags dus nemen we maar een toeristische aircobus. Voor 171 baht p.p. Een ritje van 5 uur. In Nederland zou het een ramp zijn om 5 uur in de bus te zitten. Hier zijn we er inmiddels aan gewend en vermaken ons wel met de omgeving en dutten wel in wanneer dit even begint te vervelen. In Chiang Mai willen we weer naar de Eagle 1, deze is echter vol. Een volgend guesthouse vinden we te duur. We gaan naar Daret. Ons internetcafé van een week geleden. Hier hebben ze een schone kamer met koude douche (een hotshower is hier overbodig) voor 140 baht. Na een lunch halen we onze tickets bij het reisbureautje op. Er blijkt toch plaats te zijn in het vroege vliegtuig van 15 november. Er is een afzegging geweest en we staan als eerste op de wachtlijst. We lopen wat rond, mailen en zitten wat op het terras van ons guesthouse. Het is prettig weer, tegen de 30 graden, maar niet zweterig. Het verkeer raast langs, de gasten gaan en komen. Het straatbeeld wordt overheerst door reclame, brommers en songthaew’s. Mensen die hun brood willen verdienen, houden toeristen aan, anderen zitten alleen, uren lang wat rond te kijken.

14 november
Vertrek per nachttrein naar Bangkok

We willen vandaag nog iets gaan doen voordat we om half 5 ’s middags met de trein vertrekken naar Bangkok. We zitten om half acht aan het ontbijt en proberen een tuktuk te krijgen voor Maesa Olifanten kampen. We leggen een chauffeur uit dat we naar het Chang puak busstation willen. Hij vraagt waar we uiteindelijk heen willen. Hij probeert ons daarnaar toe te brengen zodat hij meer verdient. De juiste bus vinden we niet, met een andere bus komen we tot op 10 km voor het kamp. Als we de weg verder vragen blijkt er geen bus te zijn. Een westers uitziende jongen legt uit dat er hier ook heel goed te liften valt. Dit gaat inderdaad prima. Onderweg zien we allerlei attracties: honden, slangen, vlinders, orchideeën etc. Het is ook een mooie weg om te rijden bijvoorbeeld met de motor. Twee liften verder zijn we bij het olifantenkamp. Eerst is er een olifantenshow. Wel grappig om te zien wat ze olifanten allemaal kunnen aanleren. Nadien is er een demonstratie die een uur duurt. We zitten midden tussen vele andere toeristen die hard klappen als een olifant iets leuks doet. We merken dat we die massale aantallen mensen niet meer gewend zijn. Na de show kijken we bij de “pasgeboren” olifantjes van 1 tot 16 maanden. In het kamp zijn de laatste 3 jaar 7 baby olifantjes geboren. Rond de middag hebben we het wel weer gezien en liften weer terug. Binnen 2 minuten hebben we een lift die ons rechtstreeks naar Chiang Mai brengt. We kunnen achter in de open bak mee. In de namiddag gaan we meteen met een songthaew naar het station. Waar we de slaaptrein instappen. Het regent nu buiten. Eerst kunnen we op de banken gewoon zitten. We hebben er voor gezorgd dat we een boven en onder slaapplaats hebben. Zo kunnen we zelf bepalen hoe laat we gaan slapen. Een serveerster komt de bestelling opnemen voor de warme maaltijd. We hebben keuze uit 4 menu’s. De trein telt 12 wagons. In elke wagon zitten en slapen 40 mensen. De trein rijdt langzaam en stopt soms. Er stappen dan nog mensen in. Hier en daar druppelt er wat water binnen. De Airco staat zo hard dat het gewoon koud is. Om zeven uur komt de warme maaltijd. Sweet en sour chicken en plain rice. Een opgewarmde maaltijd. Het smaakt redelijk. Advies: neem wat eten mee uit de stad. Veel goedkoper, net zo lekker en net zo koud. De trein boemelt, rijd niet snel en stopt regelmatig omdat een tegemoet komende trein eerst over het traject moet. Rond negen uur laten we, als een van de laatste passagiers, door een steward onze banken omturnen tot 2 bedden. Het ligt redelijk, de trein schommelt veel. Langzaam tuffen we richting Bangkok. 

15 november
West Rai Leh

Om even voor vijven in de nacht stopt de trein bij de vluchthaven. We lopen de terminal voor internationale vluchten binnen. We bevestigen onze vlucht van volgende week van Kuwait Air. We drinken thee en eten het in Chiang Mai gekochte krentenbrood. Bij de terminal voor binnenlandse vluchten checken we in. Een paar uur later kunnen we in het Thai Airways vliegtuig stappen om een flink uur later op het vliegveld van Krabi weer uit te stappen. Met een minibus rijden we naar de stad en nemen een grote verveloze longtailboot naar East Rai Leh. In de boot zit een groepje jongeren uit Sydney die al vaker op Rai Leh geweest zijn. Een collega van Jeannette heeft in Nederland een tekening gemaakt hoe we in Rai Leh kunnen komen. Hier zouden we een goede en goedkope accommodatie kunnen vinden. Een van de jongens, Sun genaamd, weet wel waar het is. Hij loopt een heel stuk met ons mee om een klein pad tussen meters hoge rotsen te wijzen. Na wat klimwerk, wat met de rugzakken toch niet eenvoudig is, komen we aan op een wit strand met rotsen, palmbomen en blauw water. Echt prachtig. We vinden een kamer bij Andaman (Nature Resort). Een kamer met ventilator en badkamer kost 200 baht. We zijn behoorlijk bezweet van het sjouwen en de hitte. We nemen dus eerst een douche. Het is 35 graden. We lunchen bij ons guesthouse en gaan dan zwemmen en zonnen. Het is erg warm. Ondertussen is het eb zodat we om de rotsen naar het naastgelegen toeristische strand te lopen. Niets voor ons, maar wel leuk om even te bekijken. Na een uurtje lopen komen we weer terug. De rotsen bij het strand worden gebruikt door bergklimmers. Gespierde jonge mannen die met touw, poeder en ijzeren zekeringen naar boven klimmen. Behoorlijk intensief. We zien hier ook Sun en zijn groepje weer. Ze hebben net geklommen. We douchen nog een keer. We eten ’s avonds in Dreamvalley wat net naast ons guesthouse is. De eetzaal heeft een houten vloer en is rondom open. Heeft wel een dak en bamboe meubels. Het ziet er leuk uit zeker met verlichting in de avond. Het koelt wat af, maar met 24 graden is het altijd nog goed toeven in een hemdje en korte broek.

16 november
Ao Nang

Heerlijk om zo te ontbijten. Een sandwich met tonijn. De tv staat aan met CNN, verder is het heerlijk rustig midden tussen de palmbomen. De zee is 100 meter verderop. We regelen dat we een bamboehutje krijgen. Er is er nu wel één vrij. Echt leuk. We lopen naar het strand. We willen met een boot naar Ao Nang. Een bestuurder van zo’n verveloze boot wil 50 baht. Via de Lonely Planet weten we dat 40 baht een goede prijs is. Blauw water, hoge steile rotsen op een paar honderd meter in de zee, wit strand. In Ao Nang aangekomen, je stapt hier gewoon vanaf het strand een boot in en uit. Je voeten komen dan in het water. We kopen later een strand kleed en gaan in de zon liggen. We doen wat inkopen en varen terug. Het is eb. We moeten dus veel verder teruglopen over het strand. In de schemering hebben we even last van wat muggen. Sketolene is de oplossing om ze op afstand te houden hier. ’s Avonds zitten we op het terrasje voor ons hutje met kaarslicht.

17 november
Rai leh

Als we opstaan, lopen we meteen even naar de zee om te kijken of er een mooie foto te maken is. We lopen/klimmen tussen de rotsen over het pad naar de lagoon. Wat een stukje voorbij Rai Leh aan het strand moet bevinden. Door de regen is het rotspad glad geworden. We komen op het strand bij Rai leh. Ondertussen begint het weer te regen. Omdat het water zo hoog staat is het pad naar de lagoon niet te vinden. Dat gaat dus vandaag niet lukken. Onderweg terug eten we een pancake (kleine pannenkoek) en gaan bij het hutje in ons boek lezen.

18 november
We verhuizen vandaag naar Ao Nang. Met rugzak willen we een boottrip naar Ao Nang, dat 700 meter verderop ligt. De bootsman wil 50 baht terwijl wij er maar 40 willen betalen. 5 minuten later kunnen we toch voor 40 baht mee. We zoeken er een kamer (200 baht). PK Mansion heet het. We regelen een boottocht op zee voor morgen. ’s Middags gaan we in de zon op het strand liggen. We wassen onze kleding (met de hand) nadien nog. Door de grote ventilator drogen de kleren snel. Zo hebben we voor de laatste dagen weer wat schonere kleding voor de terugreis.

19 november
Ao Nang

’s Morgens gaan we naar het bureautje waar onze boottocht zal beginnen. We krijgen direct flippers aangemeten en mogen in een grote longtailboot plaats nemen bij de 17 andere, voornamelijk westerse, toeristen Er zijn nog 2 boten die dezelfde trip maken. Na een half uurtje varen we om een mooie rotspartij. De rotsen komen loodrecht uit het water en ze zijn 100 tot 200 meter hoog. Imposant. Een tijdje later komen we bij een eilandje (50 bij 100 meter) met rots en strand. We mogen de duikbril pakken en met flippers aan gaan we snorkelen. We hebben dit beide nog nooit gedaan. Even wennen aan de ademhaling door zo’n pijpje, maar we hebben het al snel onder controle. Het water is hier niet diep. Een stukje verder zien we rotsen onder het water en er zwemmen allerlei prachtige exotische vissen in alle denkbare kleuren en groottes. Zeesterren liggen op de bodem, vissen zwemmen terug hun holletje in. Rustig liggen we in het water soms aangedreven door de flippers aan onze voeten. De vissen laten zich soms aanraken, maar schieten dan snel weg. De zon staat strak aan de hemel. Een beetje wind veroorzaakt wat golven. Nadien gaan we naar Chicken eiland. De namen van de eilanden worden hier gekozen naar de vorm van het eiland. Wij zien er geen kip in maar misschien de Thaise mensen wel. Hier is het heerlijk rustig. We duiken vanaf de boot het water in. De visser voert de vissen wat zodat het al snel krioelt van de vissen. Hier zijn ook weer andere soorten vissen te zien en er is koraal. Rond lunchtijd varen we naar Poda Island. Hier krijgen we kip met rijst te eten. Op het eiland kunnen we lekker rustig liggen en een boek lezen. Rond vier uur zijn we weer terug op het strand.

20 november
Terug naar huis

We gaan beginnen met de terugreis. We nemen na een ontbijt een busje wat op en neer rijdt tussen Ao Nang en Krabi. De chauffeur probeert zoveel mogelijk passagiers mee te nemen. Hij rijdt nog een paar maal het dorp rond voordat we vertrekken. Onderweg toetert hij naar iedereen die hij ziet lopen, om te kijken of ze ook met zijn busje mee willen. In het stadje Krabi zoeken we een guesthouse. Onze eerste keus uit de Lonely Planet wat Riverview. Deze is echter vol. We nemen het guesthouse er naast. We zoeken restaurant May en Mark op wat ook de in Lonely Planet staat aangeprezen en gaan daar wat eten. ’s Avonds vliegen we met een binnenlandse vlucht terug naar Bangkok om nadien het grote vliegtuig te nemen naar Nederland.