Costa Rica


Een fietsroute van de Global Cyclist, maar dan alles zelf geregeld, van 13 februari tot 13 maart 2009.
Vanuit San José via vulkaan La Fortuna en de jungle van Santa Elena naar het schiereiland Nicoya. Na de rust van Montezuma naar de weselijke kust naar het nationaal park Corcoado, daar bezoek aan de jungle.

Costa Rica 2009
Klik op kaartje voor interactieve map

Vrijdag 13 februari
De voorbereiding was nog nooit zo “goed”. Door de fietsen (nieuwe mtb’s) moet dat wel. De bar-ends die de plaatselijk fietsenmaker nog zou leveren zijn er echter niet. Hij heeft ze wel besproken maar het blijken alleen linkse te zijn. We krijgen andere geleverd. Een broer van Jeannette brengt ons weg naar Zaventem, de luchthaven van Brussel. Omdat hij al vroeg weer moet gaan werken en ons voor het werk even weg brengt, vertrekken we om half vier in de ochtend. Een fiets kan met het wiel, en de juiste bescherming, naast het frame in de doos, zodat er twee in een Renault Scenic passen. Ook dit is goed voorbereid. Op de luchthaven mogen we nog anderhalf uur extra wachten voordat we in kunnen checken. We staan als eerste in de rij. Een beambte stelt monotoon een tiental vragen, over onze reis en bagage. Als eerste mogen we inchecken. Aan een andere balie zijn andere reizigers al eerder klaar dan wij. Het duurt even. De stewardess begint te bellen. Ons ticket, zo merken we nu, is van een dag eerder. Zo staat het ook op de print die we mee hebben genomen. Wij hadden dit niet gezien en volgens ons zou de dertiende februari afgesproken zijn. Het staat echter wel op het mailtje dus… We moeten naar de desk van Continental Airlines. We kunnen met deze vlucht nog wel mee maar de aansluitende vlucht van New York naar San José blijkt voor vandaag vol te zitten. Ons ticket is niet meer geldig, ook de terugweg niet. Die is geannuleerd omdat we gisteren niet zijn komen opdagen. Eerst maar eens iets eten. Via alle desks van vliegmaatschappijen die naar Costa Rica vliegen proberen we informatie te krijgen over een vlucht die, zo snel als mogelijk, vertrekt. De desk medewerkers kennen ons ondertussen totdat we bij Connections, een reisbureau wat de laatste aanbiedingen heeft, een goede en goedkope vlucht kunnen boeken. Op zondag kunnen we vliegen met American Airlines. We moeten de hele vlucht opnieuw betalen. De fietsen zijn bij deze maatschappij wel gratis en mogen mee als tweede stuk bagage. Als we naar het Etap hotel bij het vliegveld gaan, zijn we toch blij dat we alsnog kunnen vliegen, ook al is het een paar dagen later, en niet naar huis hoeven. We maken niet eens ruzie om deze dure fout. We hebben het allebei niet gezien. We zoeken na de reis wel uit hoe het met de kosten zit. In plaats van in de warmte van Costa Rica, zitten we dus nog een paar dagen in de kou (net boven nul) van Brussel. Het Etap hotel ligt op zeven kilometer vanaf het vliegveld. Gelukkig hebben ze een shuttle service. We hebben weinig kleding bij ons voor deze temperaturen. We trekken alles aan wat we hebben en gaan met de bus naar het centrum van Brussel en bekijken daar Manneke Pis.

14 februari
Brussel

We vieren Valentijnsdag in Brussel. Normaal vieren we dit niet, maar we kunnen er nu wel grapjes over maken. Met de bus gaan we naar het Zoniënwoud ten zuiden van Brussel waar we een wandeling maken. Er staan grote en hoge beuken. Er zijn geen routes maar met de GPS komen we echter vanzelf weer terug in de bewoonde wereld. In de trein worden chocolaatjes uitgedeeld met Valentijn opschrift. We kunnen van het weekend goed genieten.

15 februari
Brussel – San José

Costa Rica Here we Come deel 2
We vertrekken op tijd vanuit het Etap hotel. Op de site van American Airlines staat dat twee uur voor vertrek aanwezig zijn voldoende is. In de voorwaarden staat dat fietsen 150 dollar zouden kosten, terwijl ons gezegd is dat het gratis zou zijn. We checken als eerste in, nog voordat de balie open is. De fietsen gaan inderdaad zonder bijbetaling mee. We hadden ons al ingesteld op een discussie als ze niet gratis mee zouden mogen. We eten een zelfde broodje als twee dagen geleden, net achter de incheckbalies. De reis verloopt verder soepel. Eerst van Brussel naar Chicago. Hier moeten we door de Amerikaanse douane en zelf onze bagage het land in nemen om alles dan weer snel af te geven. Opvallend zijn de grote auto’s, we zien een limousine met zeven ramen. De auto’s en de mensen in USA zijn allemaal groter en breder. Binnen twee uur vliegen we door naar Dallas om na twee uur weer naar San José door te vliegen. Tijdens de laatste vlucht liggen we inmiddels te slapen. Rond tien uur ‘s avonds komen we aan. Wonder boven wonder komen de fietsen in goede staat en de bagage ook meteen uit het vliegtuig. Op aanraden van reisbureau Global Cyclist hebben we hier een hotel geboekt, het Mi Tierra Hotel in Alajuela. Het stadje ligt op vijf kilometer van het vliegveld. Een taxi busje rijdt er binnen tien minuten naar toe. Kamer zonder badkamer kost 35 dollar, 3100 Colónes. Eigenlijk veel te duur, maar Roberto geeft goede informatie en we kunnen spullen achterlaten. De planken onder het bed liggen niet allemaal goed, toch slapen we snel in en zijn natuurlijk vroeg wakker.

16 februari
Alajuela
Rond zes uur staan we op. We dwingen ons te wennen aan het ritme van Costa Rica. Na een kleine wandeling door de straten van Alajuela krijgen we een Costaricaans ontbijt op het terras van ons hotel. Bonen met rijst; gallo pinto. Hét gerecht in Costa Rica. Het ziet er allemaal ontspannen uit. We ontmoeten Roberto, de eigenaar van het Mi Tierra hotel. We zetten onze fietsen in elkaar en maken een proefritje. Met Roberto spreken we de eerste dagen van de fietsroute door. Roberto is de plaatselijk agent van Global Cyclist. Hij geeft informatie over het landschap en de route. We nemen de lagere route via San Ramon. We hebben veel van de route al op een gps track staan. Dat maakt het fietsen makkelijker, denken we. Het routeboekje hebben we als ondersteuning en extra informatie. We hebben een gasbrander meegenomen om onderweg koffie te kunnen zetten. Dit op aanraden van een andere klant van Marco (Global Cyclist). Blikjes gas mogen echter niet in het vliegtuig. We lopen Alajuela in en kopen kettingolie (mag ook niet mee in het vliegtuig) en blikjes gas. Het is wel even zoeken. Toevallig zien we in een winkeltje waar men van alles wat verkoopt, ook prikblikjes van Gaz. Costa Rica is een koffieland dus ook de koffie kopen we hier. Er is in het stadje een goede fietsenmaker die ook veel losse onderdelen verkoopt. Ook is er een goede boekhandel voor tweedehands boeken. Jeannette kan zo de eerste dagen haar Spaans weer ophalen. Om zeven uur ’s morgens is het al 20 graden. De temperatuur loopt overdag op naar 32 graden. Stralend weer, lekker warm. De rust van Zuid Amerika ziet er hier westers uit. De straten zijn hier hetzelfde als in de USA, blokken met canals en avenue’s. De huizen zijn mooi en vaak gemaakt van hout.

17 februari
Alajuela – San Ramon 55,8 kilometer

Vanuit ons bed horen we de vogels al fluiten. Na een fris ontbijtje, pakken we de bagage op de fiets en laten de dozen en overbodige spullen achter bij Roberto in het hotel. We zetten de gps tracklog aan en fietsen maar. In het centrum is het niet makkelijk de route volgens het boekje aan te houden. De gps is pas nieuw, die moeten we nog beter leren kennen. De zon schijnt fel en het waait zo nu en dan hard. Gelukkig waait het uit het oosten en fietsen we naar het westen. We worden meegenomen door de wind. De asfaltweg is prima. De kaart op de gps en de gewone kaart die we bij ons hebben verschillen nogal wat. De kaart heet International travel maps Costa Rica van Reise. Een water- en scheurvaste kaart, schaal 1:300.000. De route is leuk, veel natuur en we komen op wegen waar we anders niet zouden komen. We kiezen in Naranjo om niet de gewone route te nemen via 1800 meter maar laag te blijven over route 2b. Zo kunnen we Marco ook nog helpen met een nieuwe track. Het (auto)verkeer houdt hier niet echt rekening met fietsers. Je krijgt niet zomaar voorrang, maar moet echt wachten op je beurt. We zien suikerriet wat ze aan het oogsten zijn, vrachtwagens vol. Bij een weg waar we moeten kiezen tussen Conception en Palmares kiezen we de verkeerde weg. We dalen af naar de Panamerican highway, die niet op de kaart van de gps voor komt. Omdat we er niet uitkomen kiezen we ervoor om via de snelweg te rijden. Zo groot blijkt die ook weer niet te zijn. Na tien kilometer omfietsen bereiken we toch San Ramon. Hier nemen we het Gran hotel voor 8000 colónes per kamer.

18 februari
San Ramon – La Fortuna 76,7 kilometer

We zitten vroeg op de fiets omdat we een lange tocht voor de boeg hebben vandaag. We komen San Ramon goed uit en gaan over een kleinere weg. We houden eerst Angels Norte aan. Er is weinig verkeer. Naast de weg staan houten huisjes. Er is niet veel activiteit. Vaak staat er een landrover bij zo’n huisje en zit er iemand te niksen op de veranda. Het terrein glooit behoorlijk. We kijken regelmatig uit over een groot gebied totdat we weer één van de vele klimmetjes mogen maken. Er staan bordjes die ons de juiste richting geven naar het volgende dorpje. Als we afdalen komen we steevast bij een riviertje uit om vervolgens weer meters omhoog te maken. Voor de lunch maken we gebruik van een bushokje met een dak. Die gebruiken we vandaag vooral tegen de zon en warmte. Ze staan hier onderweg regelmatig en het is een ideale rustplek. Met de gasbrander maken we water warm voor cup á soup en thee. Er is onderweg van alles te koop en dat komt ons goed uit. We kopen zonnebrandcrème met beschermingsfactor 50. Als je iets vergeten bent mee te nemen dan is dat in Costa Rica niet zo’n probleem. De route over meer dan 70 kilometer is zwaar. Vooral in het laatste stuk hebben we niet veel energie over. We stoppen regelmatig in de schaduw. We zijn blij als we om twee uur in de middag in La Fortuna en bij het leuke hotel van Gringo Pete aankomen. We eten wat bij en gaan ’s avonds met een toertje (zeventien dollar) naar de vulkaan La Fortuna. Deze vulkaan is elke dag actief. ’s Avonds moet dat, in het donker, mooie foto’s geven van de lava die vanaf de top naar beneden stroomt. Vandaag zal het nog helder weer zijn, morgen wordt het meer bewolkt. We worden opgehaald met een busje. Er zitten al wat andere toeristen in. We rijden over het asfalt naar de afslag waar een zeer slechte onverharde weg volgt. De chauffeur moet om de gaten heen rijden en dat is een hele kunst. Na een uur komen we aan. Het is dan al donker. We lopen een stuk door het bos naar een uitkijkpunt, in afwachting van de mooie beelden. Het is helder, een voorwaarde voor een goed bezoek. Er zijn hier een twintigtal toeristen. Een gids legt uit wat er allemaal is gebeurt bij de vulkaan. Hij heeft zelf op de berg gestaan, bij een eruptie op 29 juli 1968, en mensen gered, zo vertelt hij. We wachten anderhalf uur en zien tweemaal dat de vulkaan wat lava uitspuwt. Grote stenen rollen naar beneden. De gloed is al weer weg voordat we een mooie foto kunnen maken. De vulkaan is vanavond helaas niet zo actief maar toch is het heel speciaal om bij zo’n vulkaan te staan.

19 februari
San Ramon, Ecocentre

Uitgeslapen tot zeven uur. De meeste toeristen zijn al op. Het is een gezellig hostel met een keuken die iedereen kan gebruiken, mits je alles netjes achterlaat. Anders wordt je voor drie dagen verbannen uit de keuken. Als we aan het ontbijt zitten, zijn anderen alweer bezig om te vertrekken. We hebben een extra rustdag door de inspanning van gisteren en doen het vandaag rustig aan. Met een taxi laten we ons naar het Ecocentre brengen. Een soort dierentuintje, maar dan met wilde vogels, luiaarden, kleine dieren, vlinders en (hele mooie) kikkers. We liften terug. In het hotel lezen we in onze boeken onder de veranda.

20 februari
Neuva Arenal 46.8 kilometer
Fietstocht 5 in het route boekje, dag 3

Als we wakker worden horen we dat er regen valt op het ijzeren dak. Onder het motto: “alle regen die nu valt, valt niet op ons”, staan we op. We ontbijten binnen, aan de keukentafel. Als we vertrekken regent het niet, maar de donkere lucht die we voor ons zien laat niets aan de verbeelding over. Als we het dorp nog maar net uit zijn, begint het langzaam te spetteren. Even verder komt het met bakken uit de lucht vallen. Jammer van de omgeving, die soms in de mist gehuld is. We worden nat van de regen, verder hebben we er niet zoveel last van. Als we hard naar beneden gaan, moeten we onze ogen soms wat beschermen tegen de harde regen. Koud is het niet. Er zijn veel busjes met toeristen de naar de vulkaan rijden. Er wordt hier door de automobilisten netjes gereden. Niet gevaarlijk, niet snel of hard toeterend. Ze hebben de tijd en zijn niet gehaast. We fietsen richting de vulkaan om te klimmen naar 600 meter tot de dam van het Arenalmeer. Langs het meer wordt het zicht al weer wat helderder en zien we de andere kant de oever. We blijven rond de 600 meter klimmen en dalen. De omgeving is mooi. De weg ligt tussen het groen. Soms een luxe hotel of een huis tussen de bomen. Een vale gier cirkelt in de lucht. In Arenal zoeken we een kamer en willen we gaan lunchen bij een German Bakery. Als we er zitten, houden we het maar bij koffie. Acht dollar voor een broodje vinden we veel te duur. De vulkaan zien we niet meer door de mist. We fietsen het district Guanacaste in en verlaten het district Alajuela. Later begint het te waaien. Door de harde wind horen we geluiden die lijken te komen uit een Western film: golfplaten die klepperen, uithangborden die piepen door de wind en op en neer waaien.

21 februari
Santa Elena 29 kilometer met de fiets, 42 kilometer met de bus

We fietsen verder langs het meer. Auto’s met MTB’s achterop, rijden voorbij. Eerst een paar, maar het worden er steeds meer. Ze toeteren beschaafd en steken hun duimen naar ons op. Er moet in de buurt wel een evenement zijn. Als Vincent staat te wachten boven op een topje, komt Jeannette niet meer voorbij. Een paar fietsers komen vertellen dat ze stukken heeft met haar fiets. De ketting blijkt gebroken en Jeannette is deze al aan het repareren. Zo komt de cursus van de vakantiefietser toch weer van pas. We maken onze handen aan het gras schoon en klimmen weer verder naar 730 meter, om weer af te dalen naar Tilaran. Hier komen we veel mountainbikers tegen die onze afdaling in tegenovergestelde richting weer omhoog rijden. Er blijkt een tweedaagse tocht om het meer te zijn die vandaag start vanuit Tilaran. Op dag twee komen ze weer in Tilaran terug, waar ze nu het plein aan het klaar maken zijn voor de ontvangst. Het is een gezellige boel. We kopen, voordat deze zijn uitverkocht, eerst tickets voor de bus. Die vertrekt maar eenmaal per dag naar Santa Elena. De fietsen kunnen gratis mee, zo wordt ons bij het loket gemeld. De buschauffeur zet de fietsen achter in de bus. Eén in het gangpad en één plat op de laatste stoelen. Gelukkig dus wel in de bus en niet onder in het ruim of boven op het dak. In het begin zit de bus vol, maar als we de verharde weg verlaten, is er ruimte genoeg. De onverharde weg is in goede staat maar fietsen zou wel een zware opgave zijn geweest, zeker het klimmen. De omgeving vanuit de bus is mooi. Veel golvende bergen met gras en bomen. De bus heeft veel te verduren. We komen bij een ongeluk uit waarvoor het hele dorp is uitgelopen. De ambulance komt aanrijden om de, aan een been gewonde, motorrijder mee te nemen. Na drie kwartier kunnen we weer verder. Ze komen nadien ook onze kaartjes controleren. Volgens de controleur moeten we ¢ 2000 (€ 2,80) voor de fietsen betalen. Dit zijn we niet van plan. Volgens ons zullen de controleur en de chauffeur dit geld in eigen zak steken. De controleur loopt naar de chauffeur. Deze stopt de bus en komt naar ons toe. De hele bus kijkt naar ons. Hij dreigt de fietsen uit de bus te gooien én is niet gevoelig voor onze argumenten dat de rest ook niet hoeft te betalen voor extra bagage, én dat ze dit van te voren hadden moeten melden én we dan ook een bonnetje willen. Hij blijft erbij dat we moeten betalen. Toch maar betalen. In Santa Elena nemen we het gelijknamige pension. Een gezellig hostel met keuken en zitruimte. Ze geven ons op verzoek info over ‘What to do’ in Santa Elena en het nationaal park Monteverde.

22 februari
Santa Elena

In de keuken maken we zelf ons ontbijt. Tijdens het eten besluiten we om vier nachten te blijven en een aantal attracties te gaan bezichtigen. Het waait in deze streek bij de vulkaan vaak en hard. Deze brengt regelmatig lichte regen uit het regenwoud over het dorpje. De eerste dag bezichtigen we The Bat Jungle. We lopen er naar toe. Het einde van het pad is onverhard en wat modderig. In het vleermuis museum krijgen we persoonlijke uitleg. Ze laten zien waar de bat vandaan komt (menselijk skelet). Ze stoten klanken uit en vangen het terugkaatsend geluid op met hun relatief grote oren. Waardoor ze kunnen horen waar iets is. In een andere ruimte zien we vleermuizen die ze overdag als nacht voorspiegelen en daardoor dus tijdens openingstijden volop in beweging zijn. We lopen naar de vlindertuin. Door de harde wind vliegen ze niet zo veel. De gids jaagt ze soms op om ze te laten zien. Het is goed toeven in Santa Elena.

23 februari
Santa Elena

Om tien uur ’s avonds is de zitruimte met receptie dicht. Het gevolg is dat we vroeg uit bed zijn. Als we om zes uur opstaan zijn we niet de enigen. We worden opgehaald voor een wandeltocht met gids door het regenwoud. Het groepje bevat acht toeristen. De gids heeft zijn verrekijker wel bij zich, maar hoeft hem niet te gebruiken. Het regent constant. Regenponcho hebben we bij ons en laarzen kunnen we voor een dollar lenen. In het begin weet hij nog wel iets te vertellen, maar na anderhalf uur lopen we stil achter elkaar over het pad naar het centrumgebouw terug. Wel jammer. In het regenwoud leven allerlei tropische planten en dieren. ’s Middags bezoeken we ‘Mundo de insectos’ en het ‘Frog pond’. Het kikker museum is goed verzorgd. In de avond mogen we terugkomen om met hetzelfde kaartje de kikkers in actie te zien. In het donker zijn ze vooral actief. Terug in de keuken van het hotel maken we zelf Nachos met guacamole en buritos met groenten.

24 februari
Santa Elena

We worden voor achten opgehaald voor een toertje naar een koffiefarm. Onderweg pikken we de gids nog op. Bij de farm geeft de boer uitleg in het Spaans, wat de gids dan weer in het Engels vertaalt. De koffieboer heeft allerlei andere planten planten en bomen bij de de koffie struiken staan als natuurlijke bescherming tegen ziektes. Spuiten met gif doen ze niet. De oogst is van oktober tot december. Die kunnen we nu dus niet zien. We krijgen wel uitleg over het drogen en pellen van de bonen. Dat duurt 10 dagen in de zon of korter met een droogmachine. Branden duurt dan 15 tot 20 minuten. We mogen de koffie ook proeven. Er is goed verschil te proeven tussen de verschillende procedures. Leuke excursie. Later op de dag lopen we een stuk van het dorp weg. En plegen onderhoud aan de fietsen. We koken weer zelf in de keuken van Pension Santa Elena. We informeren bij de receptie hoe de weg conditie over de onverharde weg voor morgen is. Anders moeten we de bus weer nemen, maar die vertrekt om half vijf in de ochtend.

25 februari
Santa Elena – Nicoya 104 kilometer

We staan, volgens goed Costaricaans gebruik, vroeg op. De bakker is hier al om vijf uur open, vroeg ontbijten is dan ook geen probleem. Zodra we het dorp uit zijn stopt ook het asfalt. De weg is hard genoeg maar ontzettend hobbelig. Het eerste stuk kunnen we fietsen, wanneer er echter te veel stenen los liggen, vooral op de steile stukken, moeten we afstappen om te voet verder te gaan. We dalen veel, dat maakt het wel gemakkelijker. Soms schiet het voorwiel over de stenen weg en moeten we weer lopen. Vincent valt, bij een rempoging, met de fiets voorover. Soms zien we een brommer. Na 20 kilometer zien we de eerste auto en fietser op de weg. Met regelmaat is er een dorpje. Las Juntas, San Rafael en in Los Hermanos komen we weer op de verharde weg om vervolgens steil af te dalen. Een remblokje van de fiets van Jeannette is op en moet ter plaatse vervangen worden. 28 kilometer en drie uur later komen we aan in Las Juntas, op 200 meter hoogte. Mensen lopen de kerk uit, ze hebben een askruisje gehaald in verband met Aswoensdag. Van carnaval hebben we hier niets gezien en meegemaakt. De mensen in Costa Rica zijn rustig, niet meteen behulpzaam. Ze laten je met rust. De gebouwen zijn vaak van hout. De honden lopen los, maar ze laten ons met rust, op een enkeling na. Met hard fluiten staan ze vaak al stil te kijken. Onze bidon gebruiken om ze nat te gooien is nauwelijks nodig. Over een vlakke weg fietsen we naar de Panamerican Highway nr. 1 die we vier kilometer volgen om vervolgens weer een weg naar het westen te nemen. Achter ons zien we de bergen nog, links en rechts naast ons is het vlak. We zien ranches met koeien. Er is niet veel verkeer. Soms wel grote zware vrachtwagens. Het wordt rond de middag erg warm, zeg maar gerust heet. De wind hebben we mee. Na de lunch stoppen we om de zeven tot tien kilometer om goed af te koelen en wat te drinken bij een tankstation. In Nicoya zoeken we hotel Chorotega waar we voor 6000 colónes een aftands kamertje nemen. We slapen er toch alleen maar. ’s Avonds kunnen we ons verpozen in het park. Ook hier blijft het veel waaien. Spaans is hier de voertaal maar gelukkig spreekt men soms ook wat Engels. In elk dorp bestaat het centrum vaak uit een park, daar omheen staan ook de taxi’s te wachten. Er is voldoende water te koop, kraanwater schijnt zelfs te drinken te zijn. Pinnen kan in ieder groot dorp. Van de voorspelde muggen hebben we gelukkig weinig last. We informeren op het plein bij een man op een bankje welke route morgen mogelijk is. De kustweg van Sámara naar Playa San Miguel ligt er uit. Deze is door de zee verwoest, dat wisten we eigenlijk van te voren al maar het is altijd goed om hier nog even bevestiging te vragen. We moeten dus een alternatieve route nemen. In deze streek zijn veel wegen niet verhard ook ons alternatief niet. Op de kaart stippelen we deze uit, niet wetend wat ons te wachten staat.

26 februari 
Las Caletas

We ontbijten in het park van Nicoya en nemen de andere, zuidelijke, weg naar La Mansion. Die noordelijke parallelle weg hebben we gisteren al gehad. Ze liggen een kilometer of drie uit elkaar. De zuidelijke weg staat op de kaart hetzelfde aangegeven maar toch is deze niet verhard maar met steenslag belegd. In La Mansión is er weer asfalt. Via de weg ‘21’ moeten we bij Pavones de verharde weg weer af om de ‘162’ te volgen naar Las Caletas. Hier volgt voor ons 30 kilometer onverharde weg. Omdat we de route van Marco (the Global Cyclist) niet kunnen volgen weten we niet wat we tegen zullen komen. Na 100 meter mogen we meteen al een riviertje oversteken. Het lijkt een meter of drie breed, maar langs de kant kunnen we er zo over stappen doordat er een klein dammetje is gebouwd. We zien huizen, ranches en vooral veel natuur langs de weg, het ziet er leuk uit. Ineens begint het klimmen. Zoiets stond wel op de kaart, we weten dat het niet boven de 300 meter zal komen. Een alternatief ging zelfs over 1100 meter. In het begin is het goed te doen totdat het achterwiel van de fiets grip verliest door het mulle zand in combinatie met een heel steile weg. We duwen met moeite de fiets het laatste stuk naar 250 meter hoogte. Ook bij de afdaling lopen we met de fiets aan de hand omdat het te steil is. Het heuveltje kost behoorlijk wat energie. Die moeten we geen drie krijgen vandaag. De weg hobbelt behoorlijk, wat de snelheid behoorlijk remt. Als we een auto, bus of jeep tegenkomen stoft het flink. Door de zachte wind die dwars op de weg staat is het stof gelukkig zo weer weg. Na de lunch wordt het moeilijker door de warmte. Gelukkig schuilt de zon soms achter een wolk. In Cabinas San Francisco komen we weer op de route. Volgens de info die we gisteren bij een hotel hebben ingewonnen moeten er in Las Caletas voldoende hotels zijn: niet dus! Het enige wat er is, is een duur ressort. We zijn heel erg moe dus toch maar vragen wat het kost: 182 dollar! Veel te veel dus. Het ziet er wel mooi uit en het ligt pal aan zee. Toch maar vragen of het voor minder kan. Om een lang verhaal kort te maken betalen we 100 dollar (75 euro), maar dan zonder ontbijt. De palmbomen, het zwembad en het vele hout wat is gebruikt maakt het extra mooi en luxe. De airco en fan houden het binnen lekker koel, buiten is het zwoel. De vogels vliegen rond. De zon zien we in de zee zakken.

27 februari 
Montezuma 38 km 7 uur fietsen

We slapen prinsheerlijk. Met het geluid van de zee op de achtergrond dommelen we in. We ontbijten op ons terras met lederen stoelen, maken water warm voor thee met onze brander. Nadien vervolgen we de onverharde weg. Het lijkt heel redelijk te gaan, redelijk vlak. We kopen bij een barretje in de ‘middle of nowhere’ een gekoeld drankje en vragen naar water om onze bidons bij te vullen. Dan begint het parkoers meer te klimmen. De omgeving blijft bijzonder mooi. Na een beklimming volgt telkens een afdaling. We weten uit de routebeschrijving dat we uiteindelijk naar 192 meter toe moeten maar we blijven telkens weer naar beneden gaan. We steken een riviertje over. Schoenen uit, slippers aan. Een koe loopt net voor ons de rivier over. Nadien weer bergje op. We moeten regelmatig van de fiets omdat we niet naar boven kunnen trappen. Een paar keer moeten we me zijn tweeën een fiets omhoog duwen omdat het anders niet lukt. Teveel losse grond en soms domweg te steil. Bij rivieroversteek drie zijn we blij dat er een jeep dwars door de rivier aan komt rijden zodat we de weg weer kunnen vinden. We zijn blij als we niet meer op onze fietsen op en neer knotsen maar op de verharde weg aankomen. Even rust. Op 31 kilometer, in Cobano, lunchen we stevig bij een restaurantje. Het fietsen kost veel energie en met water alleen redden we het niet. We pinnen hier omdat er in Montezuma geen ATM is. De weg naar ons eindpunt zou in de resterende zeven kilometer niet moeilijk zijn. Soms is er een stukje asfalt maar het merendeel bestaat uit hobbelige stenen met wat gruis ertussen. Hier rijden veel meer auto’s dus ook meer stof. Net voor Montezuma is de weg naar beneden zo steil en slecht dat we weer van onze fiets af moeten. We zien de grote oceaan en zijn blij als we in het dorpje zijn. We zoeken snel een hotelletje, Pension Jenny, op. Montezuma is een relaxed dorpje pal aan zee. We geven meteen onze was af aan de eigenaresse om deze te laten wassen.

28 februari 
Montezuma

Ondanks de warmte koelt het ’s avonds wel af, zodat we kunnen slapen. In pension Jenny voelen we ons niet echt happy. Ze zijn niet gastvrij, boven waar onze kamer is, is geen stromend water en de keuken die ons ter beschikking staat ziet er ranzig uit. We gaan op zoek naar een ander hotel. Pension Lucy wordt aangeraden door de Global Cyclist. We informeren bij de aanwezige toeristen of het hen bevalt. Sommigen geven aan zelfs langer te zijn gebleven omdat het pension zo leuk is. Er komt vandaag een kamer vrij, die we dan ook kunnen krijgen. De rest is allemaal bezet of besproken. We betalen 14.000 ¢. We betalen eigenlijk alles in colónes, dat is vaak goedkoper dan met dollars. Het hotel ligt pal aan de grote oceaan en het water klotst bij vloed tegen de muur van het gebouw aan. We zitten in de tuin van het hotel of liggen in een hangmat te lezen. Een dagje bijkomen van de zware inspanningen. ’s Avonds eten we in het dorpje. Het eten bevalt ons goed in Costa Rica. ’s Morgens ontbijten we meestal met brood met banaan of tonijn. Als er een koelkast in het hotel of pension is nemen we ook kaas. Samen met thee is dat prima om de dag mee te starten. Tussen de middag eten we meestal hetzelfde, maar dan onderweg of in het pension. ’s Avonds eten we met regelmaat Cascado. De nationale maaltijd met rijst, zwarte bonen, salade, nog wat plaatselijke gerechtjes erbij met rund, kippenvlees of vis naar keuze. Verder zijn er ook veel restaurants met Italiaanse keuken. Eten is dus geen probleem in Costa Rica.

1 maart
Montezuma

De zee ruist op de achtergrond als we wakker worden. We nemen vandaag de bus naar Cabo Blanco, een nationaal park wat acht kilometer verderop ligt. Nadat we de entree betaald hebben mogen we zelf over een pad dwars door het woud naar de andere kant lopen, we komen bij het strand uit. Onderweg zien we al meteen een papagaai, even later apen die door de boomtoppen slingeren. We zien vogels waarvan we de naam niet kennen maar ook kolibries. We horen en zien brulapen. Een soort hert, een rode specht, grote en kleine hagedissen en veel verschillende bomen. De wandeling duurt vijf uur. Jammer genoeg hebben we geen lunch bij ons. We hadden verwacht wel iets te kunnen kopen op het strand. We eten wat koekjes en fruit dat we bij ons hebben, voordat we terug lopen. De terugweg gaat een stuk sneller dan de heenweg. De dieren houden siësta, zodat we minder stilstaan. We lopen vanaf de entree naar het volgende dorpje waar een supermarktje is en wachten op de bus. Die komt volgens Tico’s tijd (zo noemen Costaricanen zich zelf) een half uurtje te laat.

2 maart
Montezuma

We lopen vanaf het hotel eerst over een weg en dan door een riviertje en komen uit bij de waterval met verschillende niveaus. Onder bij het grootste verval is in de ochtend geen zon, dus we klimmen verder de berg op. Via een pad en een stukje steil afdalen met een touw komen we bij het tweede niveau. Hier is het ’s morgens lekker rustig. We zwemmen, plonsen en slingeren via een touw het water in. We lezen wat in ons boek en genieten van de zon. Tegen de middag wordt het steeds drukker. Groepjes mensen die met de kabelbaan door de bossen trekken, andere toeristen. Jonge mannen springen van de tweede waterval 20 meter naar beneden in het water bassin van de eerste waterval. Ze komen met een klap op het water. Sommige durven niet zo goed, waardoor het een sport wordt voor diegenen die wel durven. Na de middag lopen we via een andere route naar beneden en komen uiteindelijk aan bij ons hotel. Morgen willen we weer verder fietsen en we informeren hoe we onze fietsen met een voertuig de steile weg naar Cóbano omhoog kunnen krijgen. Bij een bureau dat ook fietsen verhuurt regelen we een taxibus waar ook onze fietsen in passen.

3 maart 
Caldera 77 kilometer waarvan 18 op de ferry

Om zeven uur komt een taxi jeep aanrijden. Als de chauffeur uitstapt vragen we of hij ons vervoer is. Dat is zo. Als we hem wijzen naar de fietsen, maakt hij een machteloos gebaar van: “ze hebben mij ook maar gestuurd”. Eén fiets gaat achter tegen de reserveband aan, de andere in de jeep. We zijn blij dat we de steile en onverharde weg niet meer omhoog hoeven. Het zou ongetwijfeld weer met zijn tweeën een fiets omhoog duwen zijn geworden. Dat hebben we de voorgaande dagen teveel gedaan. De bagage gaat in Cóbano weer op de fiets en over het gladde asfalt kunnen we verder. Soms mogen we wat klimmen, maar voor het merendeel dalen we af. Wat is Costa Rica toch mooi. Ja, we blijven het zeggen tegen elkaar. Telkens een andere omgeving en uitzicht. We komen langs een vliegveldje met een baan om te starten en te landen. Toevallig wint een vliegtuigje snelheid om net voor de oceaan het luchtruim te kiezen. Een papegaaien echtpaar komt aanvliegen en stopt in de boom waar wij toevallig onderdoor fietsen. We stoppen om een foto te maken. In Paguera gaan we op de ferry en in Puntarenas er weer af. We fietsen naar Caldua. Er is hier zelfs een fietspad. De weg is behoorlijk druk met trucks die containers vervoeren. De vrachtwagens zijn zo groot dat achter de eigenlijke cabine nog een heel huis is voor de chauffeur om te slapen en uit te rusten. Soms zien we een totaal geripte band van zo’n vrachtwagen naast de weg liggen. Alleen het rubber (anderhalve meter lang) wat de weg raakt ligt dan als een lap op de grond. Het lijkt met veel geweld van zo’n vrachtwagen af te vliegen. We fietsen niet ver van de kust. We zien ook hier grijze pelikanen van uit de lucht vertikaal het water in schieten om zo de vis die ze zien te vangen. Het hotel dat we hebben ligt aan een baai van de oceaan. ’s Avonds is er een jetskiër aan het showen in de baai. Het maakt flink wat herrie totdat de man van zijn jetski valt, maar de beveiliging niet werkt om de motor uit te schakelen. De jetski koerst op de kust af. De man roept om hulp om schade aan zijn jetski te voorkomen. We horen veel mensen in de omgeving lachen. Op de heuvel woedt een brand in een gebied waar ook bomen staan. Er komt geen brandweer. Waarschijnlijk willen ze zo land ontginnen om het om te vormen naar landbouwgrond.

4 maart 
Jacó 56 kilometer

De wind waait regelmatig in dit land. Vaak vanuit het oosten. Zo ook vandaag tijdens de eerste achttien kilometer die we naar het oosten fietsen. Gelukkig hebben we er niet veel last van. Ze zijn de weg hier opnieuw aan het asfalteren en herstellen. Wij mogen door het rode verkeerslicht. Auto’s moeten echter lang wachten omdat er maar één baan vrij is, kilometers lang. Er is hier minder verkeer. De kilometer aanduidingen op de borden zijn in dit land zeer wisselvallig en niet logisch. In Coyalor staat Jacó 34 kilometer aangegeven, ongeveer 300 meter verder is het al 37 en een kilometer verder staat er 45 kilometer aangegeven. Bij Rio de Térraba zijn vanaf de brug in de diepte grote krokodillen met een lengte van vijf meter te bewonderen. De omgeving is in deze streek meer van hetzelfde. Soms is er ook landbouw. Net voor Jacó krijgen we nog een fikse klim naar 250 meter. Met de GPS op kaart heel goed te volgen qua hoogte en afstand die we nog moeten. Er staat op de track die we van de Global Cyclist hebben gekregen keurig een top van een berg op. Jacó is een echte badplaats met veel toeristen. We zijn er al vroeg dus kunnen we ons hier een halve dag verpozen. Nathan’s place is het pension waar we overnachten. De eigenaar is een eigenaardige Amerikaan. 30 € voor een kamer. Daarvoor opent hij zelf het toegangshek. We moeten onze voeten wassen na een strandbezoek. Fietsen op de kamer heeft hij liever niet, maar het mag wel. Hij zit constant in het voorportaal, zijn huiskamer, TV te kijken en te eten. We wassen onze fietskleding in een wasbakje en hangen deze aan een lijn op de kamer. TIP: doorfietsen naar het volgende dorp: Hermosa playa, lijkt leuker en minder toeristisch.

5 maart 
Quepos 67 kilometer 

De laatste dagen gaat de wekker rond kwart over zes. Om zeven uur zijn we dan onderweg. Met de tracklog van de gps hebben we meteen de goede route en hoeven we ook niet meer te kijken of we een weg wel of niet in moeten. Het routeboekje houden we nog een beetje in het oog, maar alleen ter bevestiging. Vandaag hebben we 70 kilometer vlakke weg. We zien weer bergen in het oosten, De Cordillera de Talamanca. In het boekje staat dat er wegstukken en bepaalde bruggen slecht zouden zijn. Als wij in 2009 passeren is alles hersteld op één smalle brug na, waarbij ook al een nieuwe brug ligt die binnen een paar maanden klaar zal zijn. De vele palmbomen naast de weg geven de omgeving een exotisch tintje. Een fabriek maakt hier de palmolie. Het is warm. We nemen een pauze bij een tankstation waar we een flesje fris nuttigen. Het frist lekker op. In Quepos aangekomen, nemen we het Wide Mouth Frog hotel. Erg leuk met zwembad waar omheen de kamers gesitueerd zijn. Er is ook weer een open keuken met koelkast ter beschikking. We hebben geen vast reisschema en besluiten hier een dag langer te blijven. We boeken een toertje bij de receptie van het hotel naar het mangrove bos. Dit is vaak een dure versie van iets wat je in de buurt gaat doen en waaraan iedereen nog iets wil verdienen. Goedkoper krijg je het echter niet dus we betalen 65 dollar per persoon.

6 maart 
Quepos 
We worden voor het toertje opgehaald door de gids met een busje. We zijn met vijf toeristen en krijgen keurig in het Engels uitleg over de omgeving van Quepos en de geschiedenis. Na vijftien kilometer komen we aan bij de zee waar de Mangrove bomen die in zoutwater en het getij van de zee kunnen leven. We krijgen wat fruit en mogen dan mee in de boot met motor. Het is ook mogelijk per kajak de bossen te bezoeken, maar dan zie je veel minder. We zien al meteen vogels onder de hoge boomwortels waaraan de Mangrove bomen te herkennen zijn. De gids is bioloog en weet veel dieren te vinden. We zien ook kleine krabbetjes, hagedissen, verschillende vogels en slangen. Kleine krokodillen krijgen we helaas niet te zien. Wel lekker zo’n tochtje. We gaan tot aan de riviermonding bij de zee. Rond de middag zijn we weer terug in het hotel en we relaxen wat in San Augusto ook een mooi stranddorp. Met een bus gaan we weer terug naar ons hotel waar we met 33 graden verkoeling zoeken bij het zwembad.

7 maart 
Uvita 64 kilometer
Om de warmte voor te zijn en de onverharde weg van 40 kilometer niet in de volle zon te hoeven fietsen vertrekken we vroeg. Meteen als het licht is zitten we op de fiets. De weg is onverhard. We komen na zeven kilometer langs het vliegveld. De weg is naar verhouding heel goed. We kunnen ondanks het ontbreken van het asfalt redelijk doorfietsen. Zestien tot twintig kilometer per uur. De zand- en kiezelweg is voor een groot gedeelte besproeid met water zodat er geen stof opwaait als we een auto of vrachtwagen tegenkomen. In het begin is er van alles te doen naast de weg. Op een plek waar niet gesproeid is rijden ons een paar vrachtwagens voorbij. Dit geeft meteen een stof van jewelste. Soms wordt er aan de onverharde weg gewerkt. We hoeven niet te klimmen en de omgeving is mooi. We zien mensen hoog in de bomen palmboomnoten afzagen. Zo nu en dan komen weer een dorp en een brug tegen. De laatste twaalf kilometer van de onverharde weg is ronduit slecht. Veel meer hobbelen en knotsen op het zadel. We zijn blij als we weer op de verharde weg zijn ondanks dat het de moeite waard is om te fietsen. In Uvita zoeken we hotel Tucan op, een hangmat paradijs. Het is een open schuur met een bar en een gezamenlijke keuken. Hangmatten, zitjes, tv, eethoek. Er omheen zijn de kamers geplaatst. Erg leuk. Later zien we twee Zwitserse fietsers bij het hotel. Er is echter geen plaats meer voor hen, jammer. Het zou wel leuk geweest zijn om ervaringen over het fietsen uit te wisselen. Ze vertrekken naar een ander onderkomen. 

Na zoeken op internet en advies uit het routeboekje van de Cyclist boeken we via de mail 4 dagen, 3 nachten bij de Punta Marenco lodge. 300 dollar per persoon voor lodge, maaltijden, boottrip er naar toe van drie kwartier, een dag de jungle met gids, halve dag naar een eiland om te snorkelen en een halve dag wandeling door de omgeving van de lodge. Costa Rica is groen. we zien wel veel huizen en andere gebouwen met ijzeren dakplaten De huizen zijn nagenoeg nooit van steen maar vaak opgebouwd uit houten platen. Op de grond vaak wel een tegelvloer. Er is regelmatig een voetbalveld en een park in het midden van het dorp of stad. Ze scheiden hier afval. Er mag, net zoals bij ons, niet gerookt worden in dichte ruimtes van restaurants of andere openbare gebouwen. Als het een open gebouw is mag het wel en dat zijn er veel.

8 maart 
Sierpe 61 kilometer

60 kilometer over verharde weg zonder veel klimmen. Daar draaien we onze hand niet meer voor om. We zetten geen wekker. We zullen wel weer wakker worden wanneer de zon op komt. De achterband van de fiets van Jeannette blijkt lek. Er zit op de rand van de onder en de zijkant een scherpe doorn in. De band, Swalbe Marathon XR, is anti-lek, de doorn zit waarschijnlijk net naast de beschermlaag. Het gaatje is makkelijk gevonden en zo gemaakt. Met vijftien minuten vertraging vertrekken we alsnog. De oceaankust zien we regelmatig. Wat kan het leven toch mooi zijn. Voor de pauze maken we gebruik van een bushokje. Dat ook dienst doet tegen de vele regen die in dit land valt. Nu gebruiken we het tegen de zon. Als we willen vertrekken zien we de Zwitserse fietsers van gisteren. We wisselen wat ervaring uit en rijden een stuk met elkaar mee. Ze zijn in totaal een jaar onderweg per fiets in noord en zuid Amerika. Ze zijn nu zeven maanden onderweg van Canada naar hier. Ze vliegen over een paar weken naar Utah (USA) terug en willen dan naar Alaska fietsen. Ze heten Julia en Raphael. In Palmar Norte nemen we afscheid van elkaar met het uitwisselen van de websites. Altijd leuk om hen bij terugkomst nog te kunnen volgen. Wij fietsen naar Sierpe en leggen aan bij het hotel Las Margaritas. Voor 10.000 colónes hebben we een cabina met badkamer. Onze fietsen en overtollige bagage kunnen we achterlaten als we morgen met de boot naar Punta Marenco varen voor een bezoek aan het oerwoud.

9 maart 
Punta Marenco (nationaal park Corcovado)
We gaan een uur voordat de boot vertrekt naar restaurant Las Vegas, wat aan de rivier de Sierpe ligt. We worden ontvangen zoals de mail vermeld, door Alex. Met een snelle boot gaan we de Rio Sierpe af richting zee. Er zijn nog tien andere toeristen op de boot. We varen tussen mangrove bomen door om een stuk van de rivier af te snijden en komen op de Grote oceaan. De boot klapt soms hard op de golven. Bij Punta Marenco worden we afgezet. Daarvoor moet de boot achteruit het strand op. Er is nergens een aanlegsteiger. Het laatste stukje moeten we door het water lopen. Het ziet er al meteen mooi uit met palmbomen en wat gras. Oscar is onze gids en leidt ons naar onze hut een paar honderd meter verderop. Na de lunch zou Oscar ons op komen halen voor een kleine tour. Hij komt echter niet opdagen zodat we zelf maar naar een rivier, een stuk verderop, gaan. Net boven het strand is een wandelpad langs de gehele kust. We lopen terug via de aanlegplaats van Punta Marenco. Een leuke plek met gras, rotsen en palmbomen aan zee. De hut is leuk, alles van hout, helemaal open, alleen gaas op de wanden en het dak van ijzeren platen bedekt met bananenboom bladeren. Uitzicht over zee. De zon schijnt totdat we deze in de zee onder zien gaan.

10 maart 
Punta Marenco

Als we wakker worden zit er een aapje in onze lodge. Dat lijkt gezellig maar we jagen hem toch maar snel weer naar buiten. Na het ontbijt in het restaurant gaan we met de gids flippers passen. We zouden met z’n vieren gaan snorkelen maar de anderen melden zich af in verband met een buikgriep. Een bootje met bestuurder komt ons ophalen. Onderweg zien we al meteen walvissen. Er liggen te veel boten in de buurt dus we varen even later door. Bij het eiland snorkelen we vanuit de boot. We krijgen privé uitleg en mogen de gids volgen. We zien op diepte al meteen een paar witte vin haaien. Nadien zien we nog veel meer mooie vissen met allerlei kleuren.

Hij heeft een kaart bij zich waar alle vissen opstaan zodat we aan kunnen wijzen welke we zien. De lunch is op het strand. Er zijn veel meer boten met toeristen die hier komen lunchen. Wel een gezellige boel. Na de lunch zoeken we de vissen die we nog niet gezien hebben en koersen dan weer langzaam terug richting lodge. Onderweg zien we nog een bultrug walvis met zijn kind spelen. Op een gegeven moment komt hij helemaal uit het water en plonst zo weer terug. Het gaat te snel voor een foto. Ook komt er nog een grote schildpad even wat lucht happen midden op zee.

11 maart
Punta Marenco

In onze lodge logeert een groep met veertien studenten en vier Amerikanen die vanmorgen allemaal met de boot gaan vertrekken. Er is dus drukte bij de receptie. Benieuwd of er vanavond weer nieuwe toeristen zijn of dat we alleen in het lodge hotel zijn. Er is enkel nog een voetpad. Alles moet hier per boot aangevoerd worden. Voor de Canovaro forest wandeling met gids worden we opgehaald en 20 minuten verderop met de groep aan land gezet. De gids heeft een verrekijker bij zich met statief en laat ons al meteen dieren zien. Hij is heel actief en vertelt veel over de dieren die we tegenkomen. Zo zien we een luiaard boven in de boom liggen. En ook drie soorten verschillende apen, papegaaien, gronddieren die kleine krabbetjes eten, mieren, een kleine kikker en een visarend. We komen als laatste groep bij de lunchplek en zijn als eerste weer weg naar de waterval. Hier kunnen we zwemmen en zien we de Jesus Christ Lizzard. Het dier dankt zijn naam aan het feit dat hij bij angst en nood over water kan lopen.

12 maart
Sierpe

Onze laatste tour is een wandeling door rancho Corcovado. We lopen met gids Everest achter het restaurant door en komen meteen al White faced monkeys tegen. Altijd leuk. Eerst kijken ze de kat uit de boom, als we ze voorbij lopen komen ze dichterbij. Ze grommen naar ons en laten hun tanden zien. Als we blijven staan willen ze imponeren door aan de takken te schudden. Wel goed om van dichtbij mooie foto’s te maken. zonder gids waren we zeker snel doorgelopen. We wandelen door de rivier Claro, die hier verschillende zijtakken heeft. We zien uilen, mieren en grote bomen totdat we na twee uur bij de andere tak van rio Claro zijn bij de zee. We lopen zonder gids nog langs de zee, een pad net van zee door het bos, naar een mooi strand. In de namiddag worden we, zoals afgesproken, opgehaald door een boot die ons weer naar Sierpe brengt. De zee is ruw. Zeker bij de overgang van de zee naar de rivier komen hoge golven. De speedboot heeft moeite om de rivier binnen te komen. Op de gps zien we dat de boot soms harder dan 60 kilometer/uur gaat. De mooie zonsondergangen en het forest laten we achter ons.

13 maart
Alajuela 15 en 48 kilometer

We stappen bij zonsopgang weer op de fiets, om een vroege bus te nemen. We kopen in Palmar Norte een busticket. Bij het loket blijkt dat we meteen met de bus van kwart over zes mee kunnen, die komt toch altijd te laat. We trekken wat andere kleren aan en pakken alles in. We zijn net klaar als de bus aan komt rijden. De fietsen gaan onderin. We helpen de conducteur om de bikes goed onderin te krijgen. De bus rijdt in vijf uur via de Pan American highway terug naar San José. De chauffeur stopt twee keer, we gaan over een pas met een hoogte van 3200 m. Een uur later dan gepland komen we aan op het busstation van Alajuela. Hier pakken we de laatste fietsroute van Marco weer op en fietsen om drie uur Alajuela weer binnen en melden ons bij hotel Mi Tierra. Het is hier veel koeler. Lange broek en shirt met lange mouwen aan. De kleren die we de terugreis naar Nederland aan willen, geven we bij Roberto af voor de laundry. Dan hebben we onderweg weer kleren die niet ruiken. Na een duik in het zwembad zijn we klaar voor de terugreis.

Links
Reisbureau http://www.connections.be/nl/ 
Hotel in Alajuela http://www.hotelmitierra.net/
Kaart Costa Rica www.itmb.com
hotel www.widemouthfrog.org 
Lodge Nationaal park Corcovado www.puntamarenco.com/