Wallonië Luxemburg


Het vervolg van de GR 5 vanaf Maastricht. Na 14 wandeldagen komen we aan in
Mondorf les Bains, op de grens met Frankrijk.

Dag 15
8 mei 24 km 2006
Maastricht – Visé
We rijden naar Visé waar we onze auto gratis kunnen parkeren bij het station. Met de trein terug naar Maastricht. Van daar volgen we de aanlooproute via de LAW 7 (het Pieterpad) naar de St. Pietersberg (120m) waar we vorige keer gestopt zijn. We passeren een paar oude grenspalen en komen zo weer in België. Via een heuvelachtig landschap met bos en weilanden waar nog koeien in de wei staan komen we bij het Albertkanaal. Ons boekje uit 1997 begint al te verouderen. Na een nieuwe brug bij Kanne moeten we onze route aanpassen. Voorbij Moulins lopen we nog een wandelaar voorbij die via het meer van Geneve (GR 5) en vanaf daar de GR 65 naar Santiago de Compostela wil lopen. We raken even aan de praat, maar doordat we deze keer alleen maar een dagrugzakje bij ons hebben zijn we veel sneller. Het landschap blijft heuvelachtig maar er zijn plateaus met akkerbouw. De route is hier ook weer verlegd, waardoor we even verkeerd lopen. Na een lekkere dag wandelen komen we toch weer in Visé.

Visé – Vielsalm
Voor ons begint de route -op een uurtje rijden met de auto- bij Visé in Wallonië. Een dorpje 25 kilometer ten zuiden van Maastricht. We lopen eerst een stukje langs de treinrails, maar komen al snel in een heuvelachtig gebied. We lijken te dromen, een uurtje van huis en al zo’n andere cultuur en streek, met mooie vergezichten. Tussen de weilanden van het land van Herve. Langs schilderachtige gerestaureerde huizen. Gevolgd door een tocht door de heuvels van de Ardennen. Een afwisselend landschap van bos en dorpjes, doorsneden met beken en rivieren.

Dag 16
Vrijdag 16 april 1999
We hebben beiden ons werk zo ingericht dat we elke 14 dagen samen een lang weekend hebben met 4 dagen achter elkaar vrij. Op één van die vrijdagen vertrekken we om 7.30 uur (toen nog vanuit Oirschot) met de auto naar Maastricht. Na een uurtje rijden komen we aan in Visé (60 m). We rijden naar het treinstation wat naast de snelweg ligt. We parkeren de auto vlak bij het spoor, zodat we meteen met de route kunnen starten en maandag met de trein gemakkelijk terug kunnen reizen. Om 9.00 uur zijn we onderweg. We lopen een stukje naast het spoor. Al vrij snel zijn de huizen achter ons en begint het glooiende landschap. Het is best fris, maar de zon schijnt ons in het gezicht. We klagen niet. Onze vorige wandeldagen zijn behoorlijk regenachtig geweest (zie de laatste dagen van het Noaberpad). De omgeving is al meteen mooi en we verbazen ons erover dat dit maar een uurtje rijden van ons huis vandaan is. We moeten verschillende klaphekjes door voordat we na ongeveer 5 km in het dorpje Dalhem (90 m) komen. Er staan een aantal gerestaureerde huizen, boerderijen en een kasteel. In de straten liggen kasseien. Een schilderachtig beeld. We nemen water uit het riviertje de Julienne en zuiveren het met ons nieuwe waterfilter. We proberen het waterfilter uit voor de trektochten in Nepal die voor het najaar van 1999 gepland staan. 

We maken koffie en thee bij een bankje net voor het dorpje Saint-Remy met uitzicht op het dorp. De route blijft mooi met veel bos en we volgen het riviertje. We komen door het dorp Salve (157 m). Bij de plaatselijke tennisbaan gebruiken we 2 stoelen om te lunchen met een bank als tafel, zit prima! Verder zien we weinig mensen lopen. De aprilzon blijft lekker schijnen. We pakken het eetgerei weer in lopen verder over kleine paadjes, dwars door weilanden en steken kleine riviertjes over. Voor Micheroux hebben we zicht op een spitse heuvel. In het GR-boekje staat beschreven dat dit een oude steenkoolmijn is. We hebben deze opvallende berg steeds in het zicht en lopen er eigenlijk omheen. Er komt ondertussen bewolking op zetten. We moeten nog wat eten kopen. We zien in het boekje dat er in Micheroux (223 m) een winkel zal zijn. We moeten hiervoor echter van de route, zo zien we op het kaartje. De lucht begint te betrekken, donkere wolken pakken zich samen. Ineens lopen we in een korte maar hevige hagelbui. Met regenponcho aan lopen we richting het centrum. Na 3 km “om” lopen vinden we een winkel en doen inkopen. Als we weer terug zijn op de beschreven route komen we voorbij het winkeltje wat ze in het boekje bedoelen. Ze hebben een heel assortiment om een maaltijd te bereiden. 

De lucht trekt weer open. Een half uurtje verder zijn we op de eindbestemming van vandaag: het Provinciaal domein van Wégimont (192 m). Dit is een recreatie gebied van 22 hectare met een gerestaureerd kasteel, een openluchtzwembad, park, roei- en visvijver en een camping. Een plaatsje voor een tent en 2 personen kost 265 BF. Het ziet er allemaal goed en verzorgt uit. In een folder lezen we dat we ook in het kasteel kunnen overnachten tegen “democratische prijzen”. Wat dat in België ook mag zijn. We zetten onze tent op met nieuwe zelfgemaakte luifel. Ons tentje is zo klein dat we er alleen in kunnen slapen. Met het luifeltje kunnen we uit de wind zitten en koken als het regent. We leggen er ’s nachts onze rugzakken onder die we inpakken in de regenhoezen. We houden nu veel meer plaats over in de tent en de gehele luifel weegt maar een paar ons. We lopen een keer door het park. We kijken bij de visvijver naar de vissers en zien dat ze niets vangen. Tot 21.00 uur zitten we bij de tent, maar dan wordt het toch fris. We gaan naar de kantine waar het lekker warm is door een houtgestookte kachel. We drinken wat, het is er gezellig. Druk is het niet, zo vroeg in het seizoen. De familie van de eigenaar is daarom ook “te gast” en ze drinken een behoorlijke borrel eeuhh, sorry trappist.

Dag 17
Zaterdag 17 april 1999

We worden ’s nachts een keer wakker van de kou. Met een extra shirt, een lange thermo-onderbroek en sokken slapen we toch weer in. Om 8.10 uur worden we weer wakker. Het heeft 2 graden gevroren. We bedenken dat we een volgende keer een Sigg fles gevuld met warm water kunnen gebruiken als kruik. Na een ontbijtje pakken we de rugzak weer in. Om 9.15 uur zijn we onderweg. Vandaag hebben we 22 km voor de boeg. Na een tijdje kan de (Gore-tex) jas uit en lopen we in een T-shirt verder. De zon staat aan de blauwe hemel. Gisteren misten we tijdens de afwas een afwassponsje. Dat zijn we thuis vergeten in te pakken. In Nessonvaux (110 m) willen we naar de, in het boekje aangegeven, winkel om zo’n sponsje kopen. De supermarkt treffen we niet aan. Een stuk verderop vinden we een sponsje op een pad in de modder. Het ziet er redelijk nieuw uit. Even schoonspoelen in een plas en wij kunnen vanavond weer afwassen. Het wandeltempo ligt vandaag iets lager dan gisteren. We klimmen en dalen duidelijk meer. Tijdens onze lunch blijven we in stijl met gisteren. Deze keer lunchen we op een bank bij het plaatselijke basketbalveld van Fraipont (105 m). 

Na Fraipont volgt er een flinke klim, maar wel mooi, naar de kapel van Banneux. We drinken ondertussen nog wat en kopen een extra fotorolletje. Vanaf Banneux nog iets meer dan 7 km naar la Reid. Halverwege zetten we koffie en thee. Om 16.00 uur lopen we la Reid (285 m) binnen en gaan we op zoek naar de Gîte d’Etappe. We weten dat deze gîte alleen bestemd is voor groepen, maar toch proberen we het. Na wat navragen bij de plaatselijke slager blijkt de gîte vlak bij de kerk te zijn. Er hangt een briefje op de deur dat deze gîte bezet is i.v.m. een “privaat” feestje. Toch maar even vragen in ons beste Frans (dat is niet al te best). Met een paar woorden en de bekende handen en voeten kunnen we duidelijk maken dat we ergens een nacht willen slapen. De beheerder blijkt thuis ook nog een gîte te hebben. Het is niet meer dan een gastenkamer, maar voldoende voor ons tweeën. We worden verzocht in de auto te stappen. Een paar honderd meter verder rijdt hij zijn inrit op. Achteraf blijkt deze gîte aan de route te liggen. Op de kamer is zelfs een kookgelegenheid, er staan wat levensmiddelen en een magnetron. Verder nog een lekker warm bad, radio en TV. Kosten 800 BF. Geen geld voor al die luxe. We koken zelf en zoeken `s avonds in het dorp een gezellig Belgisch café op voor het drinken van een trappist.

Dag 18
Zondag 18 april 1999

Vandaag lopen we 28 km tot in Stavelot. Als we opstaan kijken we uit het raam en zien mist. Jammer, we zijn net aan het goede weer gewend. Na het ontbijt gaan we op weg. Het begint te regenen als we de deur uitstappen. Met regenponcho en gamaschen aan gaan we om 8.10 uur op weg. Na een paar honderd meter komt er een hond van een erf naar ons toe gelopen. Vaak komen de honden blaffen, vooral tegen het wapperen van onze regenkleding. Deze hond blaft niet maar komt tussen ons in en voor ons lopen. Het lijkt alsof hij ons de weg komt wijzen en dit wel vaker bij wandelaars gedaan heeft. In het boekje staat dat we mooie uitzichten op Spa zullen hebben. Dit uitzicht is door de mist verdwenen. De hond blijft bij ons in de buurt. We proberen hem terug te sturen. De hond zal wel geen Nederlands verstaan. Via veelal zeer modderige paden, tussen de weilanden, komen we een aantal kilometers voor Spa in een bos met een beekje die we een hele tijd volgen. De regen is over. We hebben de hond een tijdje niet meer gezien en denken dat hij terug naar zijn baas is gelopen. Ik bedenk dat als de hond nu nog bij ons terug zou komen hij zeker de weg kwijt zal zijn. En ja hoor, even later komt de hond toch weer bij ons lopen. Hij snuffelt hier en daar wat en is zich van geen kwaad bewust. 

Als we in Spa (240 m) aankomen is de hond nog steeds bij ons en maken we ons zorgen over hoe hij ooit de weg naar huis weer zal vinden. In Spa kopen we brood voor morgen. De hond loopt de bakker 100 meter voorbij en kijkt of wij volgen. Als we bij de bakker weer buiten komen zit hij “trouw” voor de deur te wachten. We zetten koffie en thee bij een bankje in het centrum. We nemen ons voor als we gendarmerie tegenkomen hen wel zullen vragen de zorg voor de hond op zich te nemen. Andere mensen kunnen we niet echt aanspreken daar we de taal niet kennen. We zien dat de hond de drukte van de stad niet gewend is. Hij staat ineens midden op een drukke weg. Andere mensen met een hond zien dat de hond verloren loopt en ontfermen zich over hem. Door de hondenpenning weten ze waar hij vandaan komt en zo wordt er gezorgd dat de hond terug kan naar zijn baas in La Reid. We zijn opgelucht dat de hond weer veilig thuis zal komen. 

Na Spa volgt een klim stroomopwaarts langs het riviertje La Picherotte, echt een schitterend stuk bos met rotsen, water en bruggetjes. Zo komen we uit bij een (kaal) veengebied met een aantal vlonderpaden. Via een monument komen we bij een uitkijktoren. We lunchen op een bankje uit de wind. Lekker vers brood en een gebakken eitje erbij. We hoeven nu nog maar 10 km te lopen. We dalen af van 600 meter naar Ruy (310 m). De huizen zijn hier gemaakt met vakwerk; houten balken verwerkt in de stenen muur. We beginnen aan de laatste klim om te stijgen naar 500 meter hoogte. Op de top zien we in het dal, waar we net gelopen hebben, de wielerklassieker Luik -Bastenaken – Luik voorbij komen. Met vooraf de reclamekaravaan gevolgd door de helikopters in de lucht en de wielrenners natuurlijk. Boven op de berg Fagne de Bellaire (504 m) bellen we even mobiel naar Kees en Patricia. Kees is gisteren jarig geweest, maar heeft vanmiddag feest. We leggen uit dat we niet op het feest kunnen komen en waar we ongeveer zitten. Via de TV (uitzending wielerwedstrijd) kunnen ze wat van de omgeving zien, waar wij momenteel vertoeven. 

We zien kinderen Belgische knollen berijden. Na een geleidelijke afdaling naar de vallei van de Amblève, komen uiteindelijk aan in Stavelot (295 m). De gîte ligt aan de route, net voor het marktplein, maar is gesloten. Via een lijst met overnachtingsadressen zien we dat eerder op de route een adres is waar we voor 500 BF p.p. kunnen overnachten. Daar aangekomen blijkt het een schitterend landhuis, kasteel te zijn. Als we de oprijlaan oplopen, komen we na honderd meter de Nederlands sprekende eigenaar tegen. Hij heeft voor vanavond geen plaats. Erg jammer. Hij wijst ons de weg naar een camping 10 minuten verderop. Het blijkt een half uur te zijn. We komen langs een benzinestation en tanken onze brandstoffles voor de benzinebrander weer vol. Na 3 km komen we bij de camping. Er hangt een briefje op de deur van de receptie. Dit briefje vermeldt dat de beheerder momenteel afwezig is. We kunnen zelf een plekje zoeken voor onze tent. De zon schijnt nog en er is geen wind. Na het opzetten van de tent gaan we douchen. Om 21.30 uur komt de, zo blijkt, Nederlandse beheerder langs voor de betaling. Het echtpaar heeft er een avond uit van gemaakt en is naar de sauna geweest. We kunnen nog wat lekkers en een fles wijn kopen. Met voldoende kleding en een warme kruik kruipen we de slaapzak in. Na een kwartiertje doven we ook de kaars.

Dag 19
Maandag 19 april 1999

Als we ’s morgens wakker worden en de tent openmaken blijkt het gesneeuwd te hebben. Om al onze spullen weer een beetje droog in de rugzak pakken, maken we de tent in zijn geheel los van de aarde en brengen zo het hele zootje naar een soort feesttent die de beheerder bij de receptie heeft staan. Hier kan alles even drogen. Op de aanwezige banken kunnen we ontbijten. Nadat we rugzak weer hebben ingepakt gaan we op zoek naar de markering en dus de route. Midden in Stavelot zien we rood-witte markering. We komen eerst voorbij een abdij, die wordt gerenoveerd. We steken het riviertje de Amblève over. Een paar kilometer verder komen we langs Hoeve La Bergerie (455 m) en klimmen verder via een prachtig bebost gebied in Logbiemé naar 550 meter. Over de kam van de heuvel blijven we in het bos. Via het gehucht Mont Le Soie (550 m) lopen we de laatste kilometers over een asfaltweg in Vielsalm. Het is 12 uur. Thuis hebben we via internet al bekeken dat de trein om 13.30 uur vanaf het station van Vielsalm (350 m) zal vertrekken. We hebben nog even tijd om in een Belgisch café wat te drinken. Met de trein gaan we comfortabel terug naar Visé. We zien ook andere wandelaars, die met de trein terugreizen naar Nederland. In Visé gooien we de rugzak weer in de auto en rijden naar huis. Moe van een lekker weekend wandelen in de Belgische Ardennen.

Vielsalm – Grundhof
Beginnend in de Belgische Ardennen: Vielsalm en overgaand in het Groothertogdom Luxemburg: Echternach, een wandeling van 5 dagen.

We rijden met de auto naar Diekirch en reizen met de trein terug naar Vielsalm. Hier stappen we het oude stationsgebouw weer uit om onze tocht te vervolgen waar we april 1999 geëindigd zijn. Als we Vielsalm achter ons laten opent het landschap zich gedeeltelijk. Weide en bos wisselen elkaar af. Duitstalige plaatsnamen, de dorpjes met hun bolvormige kerktorens en nette huizen. Een overgang naar een andere cultuur. De Ardennen laten we definitief achter ons en dat wordt vervolgd door de route door de Sûre vallei van het Groothertogdom. Met de visrijke Ourvallei als achtergrond, bereiken we Vianden met zijn mooie burcht. Er zijn talrijke mooie uitzichtpunten. Na het kasteel van Beaufort komen we door de diep ingesneden vallei van de Haupeschbaach en wandelen langs de waterloop die de benaming van deze schilderachtige streek “Klein Zwitserland” zeker waar maakt.

Dag 20
Maandag 29 mei 2000
We rijden om 5.00 uur met de auto naar Diekirch. Waarschijnlijk voor het laatst verplicht dwars door Luik. De omleiding d.m.v. een snelweg is binnenkort klaar. We parkeren om 8 uur de auto bij het station en oriënteren ons op de infoborden voor de bus- en treintijden. Voor het station staat een schitterende bronzen beeldengroep. Het stelt een locomotief en rondlopende reizigers voor. We kopen een kaartje voor een transfer naar Vielsalm. We willen vanaf die plaats 5 dagen gaan wandelen. We denken in de buurt van Echternach uit te komen. In de voorbereiding hebben we bekeken dat we zo gemakkelijk terug kunnen reizen naar onze auto. Met wachttijden tussen de bus en treinen door komen we om 10.30 uur aan in Vielsalm. De lekkere zonneschijn in Diekirch verdwijnt deze reis tijdens de treinrit en wordt vervangen door donkere bewolking. We stappen door het oude witte stationsgebouw, dat we bij de vorige wandeling met de trein verlaten hebben, naar buiten. We herkennen verschillende straten en gebouwen van de vorige keer dat we hier liepen. Na 10 minuten zien we de eerste markering weer. We klimmen Vielsalm uit en komen langs een oude steengroeve. We zien in het voorbij gaan stenen die we graag in onze tuin zouden hebben. Als we op de terugreis tijd hebben … 

We gaan over een steenslagweg, door een landschap van bos, groepjes bomen en weide en komen zo bij een dorp genaamd Commanster, 170 m. Het weer is zeer wisselvallig. Ondanks de bewolking en de dreiging die daar vanuit gaat, krijgen we maar 1 bui. Onderweg doorwaden we een paar kleine riviertjes. We lopen soms over verharde asfaltwegen, dan weer over een zand- of grindpad. Bij het dorpje Schirm lopen we langs een drukke weg naar de kampeerplaats toe. Om 16.00 uur komen we bij de camping Hohenbusch, zo’n 2 km buiten de GR. Als we inchecken, regent het korte tijd heftig. Vincent ziet een paar pallets liggen en neemt deze mee naar onze kampeerplek. Hierop kunnen we onze spullen droog neerleggen en hebben zo niet veel last van het natte, lekker kort gemaaide gras. Een prima camping. Nadat we de tent hebben opgezet zoeken we de campingwinkel op. Die is eigenlijk nog gesloten en zal over een week, met de Pinksterdagen, open gaan. We kunnen er wel wat groente in blik kopen. Samen met soep, puree (uit een zakje) en een foliepak vlees uit de rugzak hebben we voldoende te eten. De wolken scheren hoog door de lucht terwijl er op maaiveldhoogte nauwelijks wind is. Soms is het zeer grijs, dan zijn er weer opklaringen met een lekker zonnetje. We lenen een paar kunststof tuinstoelen van de achterburen, die niet aanwezig zijn, maar wel de stoelen buiten hebben staan. Zo hebben we wat meer luxe tijdens het bereiden en verorberen van onze warme hap. Na een beker koffie en een glaasje wijn duiken we de slaapzakken in. Verder zal het niet meer regenen, ook vannacht niet.

Dag 21
Dinsdag 30 mei 2000

De dag begint met rustig droog weer. Er is wat sluierbewolking. Om 8.00 uur zijn de rugzakken en wij gereed voor vertrek. We lopen 2 km terug naar Schirm en pakken de route weer op. We zijn meteen het dorp weer uit en lopen over kleine verharde en onverharde wegen. We zien regelmatig wat koeien in de wei grazen. Na 7 km zijn we in Hof Burg-Reuland, een toeristisch dorp met een oude burcht. De GR 56 kruist hier ons pad. We komen door een aantal kleine dorpjes. Gaandeweg is er minder weiland en overheersen de bossen. Om 11 uur begint het te motregenen. Bij Peterskirche lopen we voorbij de kerk en over het kerkhof naar boven en komen langs een kruisgang van Christus. Rond 12.30 uur komen we in Ouren, een dorpje wat volgende week, volgens de spandoeken en borden, 100 jaar bestaat. We zien een geraamte van een grote tent en een, voor ons gemakkelijke, picknicktafel. Het regent inmiddels niet meer. Als we alles voor de lunch op de tafel hebben uitgestald komen er telkens een paar dorpelingen naar de grote tent gelopen. Deze groep mensen gaan, zo te zien, na hun pauze weer verder met het opbouwen van de tent voor het eeuwfeest. Als we het brood aan het smeren zijn en het water voor de thee kookt begint het weer wat te regenen. Versnelt gaan we dus maar weer op weg. 

We volgen de rivier de Our. We passeren het drielandenpunt en komen in Luxemburg. De rood/witte markering wordt in het Groothertogdom vervangen door gele stippen. De regenponcho doen we alleen even uit bij een camping in het plaatsje Tintesmillen. We drinken koffie op een overdekt terras. We kunnen kiezen om hier in de regen de tent op te slaan of door te lopen. We kiezen voor het laatste. We lopen liever dan dat we kamperen in de regen. Het ziet er ook niet naar uit dat het weer zal veranderen. We lopen over een mooi pad langs de Our. Deze begint hier toch al een flinke rivier te worden. We stijgen en dalen door de bossen, soms vlak langs de rivier, dan weer tientallen meters erboven. Eerst kijken we nog wat rond maar de regen maakt ons niet vrolijker. We zijn blij als we 10 km en 3 uur verder bij Dasbourg (Duitsland) aankomen. 

Er staat hier op de brug een camping en een pension aangegeven. We lopen de doodlopende weg in en komen bij een camping. We hebben geen zin om te kamperen. Jeannette vraagt of ze hier ook een pension hebben. Dit blijkt 400 meter verderop te staan. Als we bij het oude gebouw aankomen zien we eerst niet eens een ingang. Als we de ingang gevonden hebben en naar binnen lopen is er niemand. We lopen door tot in de bar. Hier zit een oude man. We vragen of we hier kunnen overnachten. Er zou zo dadelijk wel iemand komen. We doen de rugzak af en onze schoenen uit. De regenponcho heeft alles goed droog gehouden. Vanuit de bar hebben we uitzicht op de Our. Na 5 minuten wachten begint de oude man toch in actie te komen. Dan komt alsnog de gastvrouw ten tonele. Voor 30 DM krijgen we een kamer. Na het douchen hangen we de tent te drogen in de kamer. We kunnen in het pension zelf niet eten. De keuken is gesloten. We mogen wel zelf eten koken. Nadien zitten we nog een tijd in de bar. Er komen een paar Nederlanders op bezoek van de vlakbij gelegen camping. Het zal nog de hele avond en nacht regenen. We zijn dan ook erg gelukkig dat we zijn doorgelopen naar dit pension op Duitse bodem.

Dag 22
Woensdag 31 mei

Om half 7 loopt de wekker af. We blijven nog even een kwartiertje liggen op het luxe bed voordat we opstaan. Als we naar buiten kijken zien we dat het gelukkig niet meer regent. Het is nog wel bewolkt. We ontbijten op de kamer en staan om half 8 buiten. De buurman is bakker en we kopen bij hem een lekker ovenvers volkorenbrood. Precies op tijd want ons laatste brood hebben we net opgegeten. Het is heerlijk rustig weer. De route blijft erg mooi. Door bos, soms onder langs de Our dan weer boven langs via kleine paadjes voor de mooie uitzichten. Zo kunnen we meer van de omgeving genieten in vergelijking met gisteren. We volgen een deel van de route wat niet klopt met de tekst in ons boekje. We vertrouwen op de markering over erg mooie bospaadjes en later herkennen we de tekst van de route weer in de omgeving. Op een beschut plekje gaan we zitten op een picknickbank. Een prima plek om koffie te zetten. We lopen weer verder. De route blijft mooi, soms schijnt de zon. Echt veel leuker lopen dan gisteren. Onderweg zien we veel grote naaktslakken. Waarschijnlijk door de vele regen van gisteren. We zien al een tijdje geen geschikte plek om te zitten. Op een brug over de Our lunchen we op een stoep, heerlijk in de zon. Na 6 km komen we aan in Stolzembourg. We drinken hier wat water midden in het dorp en willen dan weer verder lopen. 

We zien in het dorp een camping en besluiten om 15 uur te stoppen. Volgens de planning zouden we nog 11 km verder lopen. Op deze camping is helemaal niemand. Geen gasten en ook geen beheerder. Alleen stacaravans. We lopen 1,5 km van de route naar een andere camping. Ook hier is de beheerder nergens te zien. Volgens andere vaste gasten schijnt de camping wel open te zijn. We zetten onze tent op bij een heerlijk zonnetje. Na een uurtje in de zon liggen en een warme douche zijn we helemaal opgeknapt. Omdat het morgen Hemelvaartsdag is komen er veel mensen op de camping aan die een vaste standplaats hebben en hier een lang weekend doorbrengen. De beheerder zien we vanavond niet. Om 19.30 uur komen er 2 Nederlandse jongens aan die ook de GR 5 bewandelen. Ze hebben gisteren gekampeerd in de regen in Tintesmillen. Ze hebben vandaag 30 km gelopen en zetten hier ook hun tent op.

Dag 23
Donderdag 1 juni 2000

Om 6.30 uur horen we de wekker weer. Voor het ontbijt lenen we de tafel en 2 stoelen van de niet aanwezige buren. Voor 8 uur zijn we onderweg. We zien ook nu niemand van de camping rondlopen of bij de receptie zitten. Dit is dus een goedkope overnachting. Na een paar honderd meter komen we er achter dat we de waslijn zijn vergeten. Vincent loopt even op en neer. Om 8.20 uur passeren we de “uitgestorven” camping en vervolgen de route. We krijgen meteen een klim van 250 meter, waar we gisteren geen zin meer in hadden. Dit leidt ons naar de Neklosbierg, waar ook een groot stuwmeer is. We zitten even op een bankje bij het meer en lopen dan verder richting Vianden. De route leidt ons via schitterende kleine paadjes. We zien regelmatig een haas en eekhoorntjes voor ons op het pad en roofvogels in de lucht. We willen hier van de route af om in Vianden inkopen te doen. We kunnen kiezen tussen een steile afdaling over een asfaltweg of een stoeltjeslift naar beneden. We gaan met de lift. We doen inkopen bij een kleine supermarkt en kopen brood bij een bakker. Een paar honderd meter buiten het dorp is een tankstation, waar we onze brandstoffles bijvullen. We vragen telkens bij de caissière na waar de andere winkel of voorziening is. Na nog 1 km volgen we de route weer. 

Een dik uur later lunchen we in Marxberg, op een mooie picknickbank bij de kerk. Vincent vindt de rugzak erg zwaar en geeft wat spullen aan Jeannette. Doordat er al wat gewicht van het eten uit haar rugzak is, heeft ze nog wat gewichtsruimte over. We bedenken wat we allemaal bij ons hebben en wat niet echt noodzakelijk is. Allemaal kleine dingen. We spreken af thuis nog eens al die dingen na te wegen en te overwegen wat we een volgende keer thuis willen en kunnen laten. Het is nu nog 7 km naar de camping in Bleesbruck, waar we willen overnachten. In het bos missen we een gele markering. Na een stuk terug lopen en zoeken vinden we de route weer. Doordat ze op het Luxemburgse deel van de GR 5 alleen maar gebruik maken van gele bollen, hebben ze geen mogelijkheid om een komende verandering aan te geven of door een kruis aan te geven dat je fout zit, het is dus iets meer opletten. We koken onderweg nog water voor koffie en komen om 15.45 uur aan op de camping. Het is ondertussen heel mooi weer geworden. De zon schijnt en het is 25 ºC, heerlijk. We kunnen voor het eerst keer goed inkopen doen in een campingwinkel. Er zijn hier ook veel meer mensen, deze keer ook vakantiegangers met tent of caravan. Van onze Nederlandse overburen mogen we 2 stoelen lenen. We eten beefburger met gebakken champignons.

Dag 24
Vrijdag 2 juni 2000

Om 6.45 uur staan we op en pakken de rugzak weer in, nog voordat we ook maar iemand zien op de camping. De buren zullen zo dadelijk wakker worden en dan zijn wij al weer, voor dag en dauw, vertrokken. Er is wat bewolking en mist, maar het lijkt een mooie dag te worden. We lopen het kampeerterrein af en lopen over de brug van Gilsdorf. Bij de kerk van dit dorp, gemeente Diekirch, eindigt het boekje “Traject der Ardennen” en begint de route van “Luxemburg – Lotharingen”. We klimmen een heuvel op. We lopen door de mistbanken. In het bos schijnt de zon soms door de mist en bomen. Dit geeft een mooi effect aan de ochtend. De temperatuurmeter op de rugzak geeft 12 ºC aan. We lopen na prachtige bospaden door een open gebied met velden. We zien Eppeldorf al in de verte liggen. Om 10.45 uur komen we hier aan en drinken koffie in een bushokje vlak bij een oude kerk. Daarna klimmen we over een asfaltweg door het bos naar Beaufort, een kleine 6 km verderop. Onderweg komen we ook andere wandelaars tegen. Die hebben dan in veel gevallen een dagrugzak bij zich. We komen ook een familie tegen die een stuk van de GR 5 loopt. Ouders met 2 kinderen en flinke bepakking. Ze vragen ons de weg, omdat ze de markering niet meer kunnen vinden. Ze hebben alleen een grote kaart bij zich, volgens ons niet echt een goede manier om een route te volgen. Na de lunch komen we langs het kasteel van Beaufort en lopen om een vijver heen en volgen een riviertje. Dit stroomt tussen grote rotsblokken door. Een mooi en apart landschap, eigenlijk een sprookjesachtig geheel. We steken regelmatig het kleine riviertje over.

Het is hier toeristisch, er lopen veel mensen, vaak hele families. Aan het einde, na ongeveer 4 km komen we weer op een verharde weg. We drinken water op een boomstam. Vincent ziet een teek op zijn been zitten. Deze wordt met het tekenpincet al draaiend verwijderd. De eerste tijdens deze dagen, maar niet de eerste keer dat we dit moeten doen. We lopen verder naar Grundhof (gemeente Echternach) en nemen daar de bus nr. 50 terug naar Diekirch. Een uurtje later zijn we bij de auto aangekomen en zien we bij het verlaten van het parkeerterrein nog het bronzen beeld van de locomotief en de reizigers. We rijden op de terugweg via Vielsalm en nemen hier een aantal rotsstenen mee uit de oude steengroeve die we 5 dagen geleden gepasseerd zijn. Na een etentje op een terras in Beek (Limburg) komen we weer thuis.

Grundhof – Amance
Beginnend in het Groothertogdom Luxemburg: Echternach, verder langs de grens met Duitsland, totdat we de grens met Frankrijk oversteken richting Nancy. Een wandeling van 12 dagen, een deel van deze wandeling is te lezen in het volgende deel: Vogezen – Jura.

We rijden naar Ettelbruck en nemen daar de bus naar Grundhof. We lopen verder door de Luxemburgse zandsteenrotsen, waar sporters deze aan het beklimmen zijn. Zo gaan we naar het toeristische Echternach. We volgen de rivier de Süre en vervolgens de Moezel. De paden doorkruisen het wijngebied. We steken de Franse grens over. Via Metz waar we eigenlijk maar weinig van de industrie zien, doordat we meestal door de bossen wandelen, komen we tot vlakbij Nancy. Daar draaien we naar het oosten. We zijn op het plateau van Lotharingen. Amance is een klein dorpje zonder openbaar vervoer. Alleen de schoolbus rijdt er.

Dag 25
Donderdag 31 mei 2001 
Grundhof – Berdorf 5 km
Na een ochtend werken om ons laatste geld nog te verdienen, oh nee, om vakantie dagen te sparen, zijn we rond 12 uur thuis van het werk. Binnen een uur zijn we onderweg en rijden via Helmond, Maastricht, Luik, Bastogne naar Ettelbruck. We pinnen Belgische Franken (dat waren toen nog geen Euro’s) in het centrum. We zetten onze auto op de parkeerplaats van het station. We wachten een half uurtje voordat bus nummer 500 om 17.15 uur vertrekt. Een half uur daarna zijn we bij de hotels waar we vorige keer geëindigd zijn. Om 18.00 uur pakken we het pad met de groene driehoek op een wit vlak (markering) weer op. We lopen ’t bos in, een heuvel op. Al snel zijn we bij de rotsen van zandsteen. Toevallig verwerken we deze natuursteen (de Luxemburgse zandsteen) binnenkort in onze eigen achtertuin. Het waait wel wat, maar in het bos en tussen de rotsen is het lekker wandelen. Het voelt warm aan, waarschijnlijk door al het vocht in de lucht. De temperatuur is 18 graden Celsius. We lezen in het routeboekje dat er hier ook klimwandrotsen zijn. Even later zien we inderdaad een aantal klimmers, wij hoeven gelukkig niet zo steil omhoog. We wandelen langs de rotsen, rechts van ons ligt het dal. Soms gaan we over een bruggetje. Een uurtje later zijn we in Berdorf (370 m). Campings genoeg, we pakken de 3e, Bon Repos omdat hier de receptie bemand is. De eigenaresse spreekt Nederlands. We betalen en kiezen een plaatsje. We eten macaroni met kipkorrels. Het waait eerst nogal, maar later gaat de wind liggen. Om 21.00 uur wordt het buiten kil en gaan we naar de recreatieruimte. Hier is ’t lekker warm. We zitten er alleen, maar dat maakt niet uit. We bekijken alvast de route voor morgen. Er staat ook een TV.

Dag 26
Vrijdag 1 juni 2001 
Berdorf – Wasserbillig 32,4 km 

We staan even voor 7.00 uur op. Het is droog, dus alles is gemakkelijk in te pakken. Rond 8.00 uur lopen we de route op, een landweggetje dat al snel het bos in gaat. We zien ook weer de Luxemburgse zandstenen. Eerst uitgehouden rotsen. Hier maakten ze vroeger molenstenen. Ze werden uit de rotsen gehaald, de ronde vormen zijn nog zichtbaar. Later lopen we tussen de rotskloven. Imposante hoge rotsmuren. Ze hebben allemaal een naam en volgens ons boekje zijn ze zelfs bekend. Pilieschkummer, Houllay, Perekop, Teufsschlucht. Wij kenden ze nog niet. Om 10.00 uur zijn we in Echternach, we kopen hier brood. Midden in het dorp is er geen markering. Ze proberen het in het routeboekje wel te omschrijven, maar er zijn erg veel weggetjes. We komen er na een keer vragen toch uit. In het park nemen we een pauze. We lopen eerst langs de rivier, dan weer door een bos met rotspartijen. Een mooie omgeving. Na Rosport laten we het rotslandschap achter ons en lopen tussen bomen, dan weer in het open veld. Met regelmaat zien we rivier de Süre links in de vallei liggen. Aan de andere kant van de rivier is het Duits grondgebied. 

Na het plaatsje Girsterklaus gaan we op zoek naar een slaapplaats. We zien in het routeboekje dat er net voor Moersdorf een schuilhutje is, misschien is er wel een kampeerplaatsje bij. 16.00 uur. In Moersdorf vullen we onze flessen en waterzak. We lopen terug naar ’t bospad maar zien gelijk geen markering meer. We lopen toch maar door en hopen goed te zitten en alsnog markering te zien. Een tijdje later zien we markering, maar dan zijn we het schuilhutje al voorbij. We kunnen het niet vinden en besluiten door te lopen om alsnog ergens wild te kamperen. We zien wel een paar keer een picknickbankje, maar er is dan geen plek om onze tent neer te zetten. We sjouwen het water (4 liter) mee tot aan de snelweg. Dan geven we ’t op dat we nog een leuk kampeerplekje vinden en gooien het water weg. We lopen onder de snelweg door, die ongeveer 80 meter boven ons loopt, een imposant gezicht. We dalen af naar Wasserbillig, gaan van de route af en zoeken de camping. 18.15 uur. De campingbewoners zeggen dat er regen komt. We zetten de tent op een beschutte plek, net achter een wasunit. We eten puree, gedroogde spinazie en een (foliepak) hamburger. Om 22.15 uur duiken we de slaapzak in.

Dag 27
Zaterdag 2 juni 2001 
Wasserbillig – Wormeldange 25 km
 
We staan wat later op. Het duurt ook wat langer voordat we weg zijn. We lopen terug naar de route die we om 9.30 uur weer oppakken. Als we net Wasserbillig uitlopen krijgen we al meteen te maken met een omleiding. Dit i.v.m. de storm van eind 1999 waarbij vele bomen zijn omgewaaid en het pad barricaderen. Soms twijfelen we of we goed zitten totdat we weer een markering zien. De markering bestaat hier uit een rechthoekig geel vlakje. Uiteindelijk komen we weer terug op de eigenlijke route. We zien een machtig mooie schuilhut. Hier drinken we koffie en thee. We blijven ongewild treuzelen en vertrekken pas om 11.00 uur. We lopen over heuvels, soms met trappen, dan weer over een landweg of door de bossen. We blijven de rivier de Süre veeltijds zien. Om even voor 12.00 uur zijn we pas 9 km verder in het dorpje Manternach. 

Nadien moeten we flink klimmen, ditmaal over een asfaltweg. Als we over de top zijn zien we al snel in de verte Grevenmacher liggen, daar doen we inkopen en vullen onze brandstoffles. Dit i.v.m. de komende Pinksterdagen, we verwachten dan geen inkopen te kunnen doen. Het winkelen gaat in deze streek goed, ze hebben goede lichte voedingswaren die gemakkelijk zijn klaar te maken. Rijst met champignonsaus, puree en soep. Als het goed is kunnen we hiermee de Pinksterdagen wel doorkomen. We vervolgen onze voettocht. Het landschap blijft hetzelfde, soms regent het wat, maar nooit veel. Onze poncho hangt meestal alleen over onze rugzak. Als het gaat regenen trekken we het voorste gedeelte over ons hoofd, dit werkt erg goed. We hoeven zo niet te stoppen om steeds de poncho aan en uit te doen. We lopen vandaag al veel tussen de wijngaarden. Soms zien we een dorp. Ook de dorpen aan de Duitse kant kunnen we zien. 18 graden Celsius is het. In Ahn vragen we, aan iemand die we zien werken in een garage, wat water. Hij loopt met ons mee naar zijn huis en geeft ons flessen bronwater. We mogen er niets voor betalen. We willen in een schuilhutje net voor het volgende dorpje gaan overnachten. We lopen weer verder door de wijngaarden. We moeten soms over een hele reeks trappen die tussen de wijngaarden doorlopen. Nadat we nog een kerkje passeren komen we bij het dorpje Wormeldange. 

Het schuilhutje is eigenlijk wel iets, plekje gras voor de tent en een overkapping, maar het ligt net naast een drukke weg. Toch maar even doorlopen, want we hebben van bovenaf al een parkje gezien. Daar aangekomen blijkt een speeltuin met gazon en bankjes meer geschikt. Het is helemaal omringd met een hoge haag. We vragen aan mensen in de buurt of we daar kunnen overnachten. Ze weten het niet, de grond is van de gemeente. Er is geen camping in de buurt, dus wagen we het er maar op. We zetten de tent op en drogen onze kleding. Soms regent het wat, maar doordat we onder grote bomen zitten worden we niet nat. We wassen ons met het water wat we bij de buren halen. Altijd toch weer lekker om je op te frissen na zo’n wandeling, ook al is het dan beperkt. Nadien bereiden we het eten wat we gekocht hebben. Om 21.00 uur nemen we onze belangrijke papieren en het fototoestel mee naar een dorpscafé. We proberen daar een fles Pinot Blanc uit deze streek, erg lekker. Ons tentje staat er nog als we ’s avonds terugkomen. We hebben geen bezoek gehad van burgemeester of politie wegens het wild kamperen. ’s Nachts is het koud, ons thermometertje geeft 4 °C aan.

Dag 28
Zondag 3 juni 2001
Wormeldange – Mondorf-Les-Bains 30 km

Om 7.00 uur staan we op. Het heeft vannacht niet meer geregend. Het gras is zelfs droog. De zon schijnt en het waait wat. We pakken het zaakje in. Net iets over achten zijn we weer op de GR 5. Deze ligt maar 30 meter vanaf ons kampeerplaatsje. We lopen naar Wormeldange-Haut (220 m) en lopen dwars door het dorpje. We lopen vandaag telkens van dorpje naar dorpje. Ze liggen 2 à 3 km uit elkaar. We zien in de wijngaarden 2 vossen schuw weglopen. Een hert blijft ons verstijft aankijken totdat wij weer doorlopen, dan schiet het weg het bos in. We zien dat het de wijnboeren goed gaat. Er staan hier grote villa’s met exclusieve versieringen. Bij Remich lopen we eigenlijk alleen maar tussen de wijngaarden. De wijnranken beginnen zich in deze tijd van het jaar te ontwikkelen. Elk druifje is niet groter dan een paar millimeter. De bladeren hebben nog een bijna doorzichtige lichtgroene kleur. In de dorpjes zien we regelmatig oude wijnpersen staan, als een soort monument. Op een gegeven moment, net voor Wintrange hebben we een afdaling van 591 traptreden tussen de wijngaarden. Het staat tenminste zo in de beschrijving, we hebben de trappen niet nageteld. 

Na het dorpje gaan de wandelpaden: E2 en E3 (Atlantische Oceaan – Ardennen – Bohmerwald) weer uit elkaar. We hebben nu de gele bollen weer terug als markering. Het is een raar weertje vandaag. Dan schijnt de zon en is het helder. Even later begint het te waaien en verschijnt er weer een grote (boze) wolk. Deze brengt samen met de wind een flinke bui om vervolgens meteen weer over te waaien. We komen langs een grote windmolen. Met de harde wind suist deze enorm. We lopen vandaag veel over verharde wegen, daardoor doen onze voeten wat zeer. Om de pijn wat te verlichten lopen we soms door de berm. Net na een flinke regenbui lopen we het terrein van de camping van Mondorf-Les-Bains op (1921 m). Daar vinden we een beschut plekje achter een haag en een boom. We ontmoeten hier een vader en dochter (Kees en Wanda) die ook een deel van de GR 5 lopen. Ze vertellen dat ze het routeboekje de eerste dag al kwijt zijn geraakt. We bieden aan om het onze ergens de kopiëren. De campingbaas heeft wel een kopieerapparaat maar geen papier, dat lukt dus niet. Ze lopen op een landkaart. We wassen wat sokken en onze shirts. Na het eten willen we in de kantine gaan zitten, maar als we er naar toe lopen is de deur dicht. We lopen een keer over de camping. Soms waait ’t even, maar het heeft eigenlijk niet meer geregend ook al komen er soms wel grote donker grijze wolken over. In de wind droogt de was prima, zelfs de sokken zijn ’s avonds al bijna droog. Later liggen we wat in de tent. We zijn moe en slapen goed.