St. Paul Trail deel 2


6 – 16 juni 2009. 
Een wandeltocht van 7 dagen door ongerepte natuur van Gökdere naar Yalvac.
Terug naar de basis, geen berghutten, hostels of campings. Een enkel pension, een terras en voor de rest prachtig wild kamperen.

Als voorbereiding hebben we de waypoints omgezet van de site van de St. Paul trail naar, voor onze GPS, herkenbare waypoints. Dit was nog een heel werk om van een txt bestand met fouten dit om te zetten naar een gpx bestand. We hebben nu waypoints die we moeten passeren om de route te volgen. Door het lopen hebben we hier een track van kunnen maken. Zie onder aan deze pagina.

6 juni
Eindhoven – Egirdir

We vliegen met Corendon air, maar zijn bij de laatste 20 passagiers die nog in moeten checken. Het vliegtuig blijkt overboekt te zijn. We mogen nu een uurtje later met Onur air. In Antalya moeten we voor het visum nu 50% meer betalen dan vorig jaar, 15 euro dus. Daar zijn we als eerste vanuit het vliegtuig bij het visumloket en hebben al snel een taxi naar de otogar (busstation). Twee km van het vliegveld is ook een busstop, maar we weten niet waar. Met de bus naar Isparta komen we weer langs het vliegveld en stoppen toevallig bij die bushalte. We maken meteen een waypoint met de gps voor de terugweg (zie gps bestand). 150 km verderop, in Isparta, krijgen we “service” van de bus. Speciale mannetjes staan dit uit te leggen en te regelen. Dit betekent dat we gratis mee mogen met een andere bus, naar het 30 km verderop gelegen Egirdir. Voor 10 YTL (€ 4,20) zitten we drie uur in de bus. We komen vandaag niet meer in Gökdere en gaan in Egirdir naar het Lale pension waar we vorig jaar geweest zijn. Ibrahim herkennen we nog. Hij vraagt waarom we niet gereserveerd hebben. We vertellen hem dat we niet wisten waar we vandaag uit zouden komen, evenals de komende 8 dagen.

7 juni 950 – 2000 – 1670 m
Egirdir – Gökdere – Davraz Skilodge 
We liften naar Gökdere. Onderweg tanken we de brandstoffles vol met benzine voor de brander. Bij de route worden we door een vriendelijke Turkse man met de auto afgezet. We hebben onze gps met de routes (waypoints) geladen en stellen deze in. In Gökdere lopen we al meteen fout, met hulp van de plaatselijke bevolking komen we toch bij de dam. Daar gaat het weer fout. We hebben moeite om de route te volgen en verliezen zo een uur. We lopen dwars de berg op naar het waypoint wat de gps aangeeft. Langzaamaan beginnen we de manier waarop ze hier markeren weer te begrijpen. Dwars door een droge rivierbedding komen we midden in een grasgebied uit waar boeren aan het maaien zijn. Met z’n tweeën, de boer samen met de boerin. De boer vraagt of we “su” willen hebben, het blijkt (gekoeld) water te zijn. We krijgen wat te drinken en krijgen nog 1,5 liter voor onderweg. Na hen vriendelijk bedankt te hebben nemen we afscheid. Net voor het natuurpark “Kasnak” komen we een Engels stel met de auto tegen. Ze hebben hier een paar dagen geleden ook gelopen. Ze wonen hier en hebben Ibrahim vanmorgen nog gesproken over een Hollands wandelstel, dat waren wij. Alle bronnen blijken in juni in dit gebied droog te staan. Ook van hen krijgen we water. Het klimmen wordt serieus. Eerst hebben we langzaam aan naar 1400 m geklommen. We besluiten om door te lopen naar de ski lodge omdat we te weinig water hebben voor een overnachting. We komen al klimmend een paar boeren op een tractor tegen. Hen om water gevraagd. Ze hebben ijs gehaald op de berg en we mogen wat in onze flessen proppen. Even verderop komen we bij een herder.

We rusten en drinken wat. We worden uitgenodigd voor çay (thee). Het armoedige onderkomen bestaat uit opgespannen witte plastic zakken. Er liggen kleden op de grond. We doen onze schoenen uit. De herder legt uit dat we de onderkant van onze voeten niet naar hem mogen wenden. Dit heeft met zijn geloof te maken. We krijgen een complete maaltijd met brood, tomaat, komkommer, kwark, honing, olijven, geitenkaas en nog thee. Later komen er nog vijf vrouwen bij. Ook thee drinken. We nemen vriendelijk afscheid en lopen verder. De ski lodge is toch nog verder weg dan we denken en we komen net voor het donker aan. Volgens het route boekje zou er een kraantje buiten zijn. Na een korte zoektocht blijkt er blijkt een hele kamer (3 x 4 m) te zijn met een kraantje en licht. Kleden liggen op de grond. We kunnen hier water drinken zoveel we willen en hoeven ook geen tent op te zetten. Bij de lodge ligt een ski lift. Er worden meer hotels bij gebouwd, in totaal staan er 4 gebouwen. Op een warme zomerdag als vandaag is het hier uitgestorven.

8 juni 2009
Davraz ski lodge – Bedre Beach 
08.30 – 16.15 u 24,6 km

Ons luxe onderkomen bevalt goed. ’s Morgens ontdekken we ook nog een toilet wat we kunnen gebruiken. We nemen de asfaltweg, maar hadden de onverharde weg moeten nemen. We geven de omschrijving de schuld. We lopen regelmatig fout. De gps piept, dus we zitten op een waypoint. Een hond komt ons achterna om zijn schapen te beschermen. Een, als waarschuwing, geworpen steen houdt hem op afstand. Bij het militaire complex nemen we de omleidingroute om de bewakers niet te frustreren. Dit wordt ons aangeraden door de schrijfster van het routeboekje. Onder een grote boom houden we, in de schaduw, een koffie en thee pauze. Even verder liggen schapen in de schaduw onder een grote boom. We zijn op onze hoede of er een hond in de buurt is. We lopen met een omtrek om de schapen heen, om ze met rust te laten en in afwachting op de hond die er wel zal zijn. De omgeving is prachtig. Hier en daar een herder in een onderkomen van plastic zakken en katoenen zeilen. Een kachelpijp steekt uit het wankele tent/gebouwtje. We volgen een rivier tot aan een asfaltweg. Ook hier laat de beschrijving ons in de steek.

We moeten naar beneden terwijl de weg aan weerskanten omhoog loopt. Zo maken we een stukje verder de fout om weer te vroeg af te slaan. We gaan over de geitenpaadjes tussen de struiken met kleine hulstblaadjes door, linéa recta naar het waypoint. In het dorp Sevinçby tanken we water en komen even later bij een niet gebruikte spoorlijn die we moeten blijven volgen. Een paar kilometer verder blijkt dat onze route op de spoorlijn een paar honderd meter rechts en lager ligt. We kunnen er, door de dichte bossages, niet naar toe. De zon staat strak aan de blauwe hemel. Een stuk verderop lijkt het meer open en wagen we de gok om af te dalen. Het is een hele zoektocht. Als we over de ijzeren spoorbrug heen gaan mogen we afdalen naar de weg. We nemen hier een lift naar Bedre Beach, waar we kunnen overnachten. Er komen niet veel auto’s. Na 20 minuten heeft eindelijk iemand plaats in zijn auto. Op Bedre Beach mogen we gratis kamperen aan het meer. Er is ook nog een klein shopje. We nemen een duik in het meer en koken ons potje op één van de vele picknickbankjes. Langzaam wordt het donker.

9 juni 2009
Bedre Beach – Kalkan Geçidi
08.00 – 15.30 uur 18 km

Om acht uur verlaten we de beach. We lopen verder richting Beydere. Bij het pompstation mogen we de berg op naar het dorp. Het kanaal met het opgepompte water uit het meer houden we links van ons. In het dorp willen vier honden ons van ons pad brengen. Midden in het dorp is een bron. Wanneer we Beydere uitlopen komen we vrij snel in een droge rivierbedding die we de hele ochtend en een deel van de middag mogen volgen. In het begin is het regelmatig nauw door de mini hulststruiken. Het is passen en meten met de rugzakken en onze blote armen en benen. Hier en daar lopen we een schrammetje op. Later wordt het rivierpad wat breder. Het blijft wel opletten met de stenen en soms zachte ondergrond. Zo nu en dan moeten we een droog gevallen waterval overwinnen en klimmen naar 1700 meter. Bij een paar wilgen kunnen we weer drinken bij een bron. Schapen liggen onder de wilgen in de schaduw. Na een uurtje lopen zijn we bij een bron ook weer met een aantal wilgen. Er staat ook nog een huis van een herder in de buurt. Een hond groet ons op afstand. Na vijf minuten blaffen houdt hij het voor gezien. We zetten ons tentje op. Niemand te zien tussen de bergen. Vogeltjes fluiten, schapen blèren hoog op de berg. Er is een afrastering voor schapen van takken en stenen. De schapen komen tegen zonsondergang naar beneden lopen. De herder komt nog met een tiental schapen die niet bij de kudde lopen en jaagt ze bij elkaar. Hij komt even een praatje maken. German? No, Hollanda. We doen het blèren van een schaap na en wijzen naar hem. Hij knikt ja, de kudde onder de boom is van hem. Later komt hij weer bij ons zitten en zoekt de berg af met zijn verrekijker naar verloren schapen. Ik help hem mee met mijn verrekijker.

10 juni 2009
Kalkan Geçidi – Gölet open area 19,9 km

Zeven wilgen, bij herder – bron waar koeien uit drinken 5 uur lopen
We staan met de tent in de zon. Om 06.30 uur is het al zo warm dat we de tent uit willen. Als we weg lopen komen de honden ons nog even uitblaffen. Met een rotgang komen ze op ons af totdat we hard fluiten en een steen oprapen. Als we deze later ook nog gooien zwaaien ze definitief af. We hebben een prachtig weids uitzicht over het meer. Als we naar Barla lopen mogen we voor het dorp sterk afdalen om in het dorp naar de moskee te lopen. We hebben hier met de verrekijker ook al een shopje gezien. We doen er inkopen voor de komende dagen, dit is voorlopig weer de laatste winkel. We lopen terug naar de route, de berg op naar 1700 meter. Onder een boom bij een bron genieten we van de lunch en het prachtige uitzicht. Een herder komt ook hier een praatje maken. German? No, Hollanda. We lopen de berg over en worden bij zijn hut begroet door zijn honden. Ook hier houden stenen ze op afstand. Soms verliezen we de markeringen over het weidse landschap. De gps brengt ons dan weer bij de route. Als we weer onder de boomgrens lopen mogen we een pad volgen in de schaduw van de bomen. Bij een weide/open stuk land zal een bron zijn. Zo lezen we in ons boekje. Er staat een auto bij. Een hele familie (elf personen) zit op de grond en er dwarrelt rook de lucht in. Ze stoken een vuurtje om kip te grillen. Als we even later op een steen uitrusten om te kijken waar we onze tent neer kunnen zetten, worden we door een oudere man uitgenodigd voor een maaltijd. Omdat we weten dat ze dat ook zelf graag willen, nemen we de uitnodiging aan. Iedereen zit op het kleed op de grond. Brood, tomaat, geroosterde kip, een soort oliebollenbrood, geitenkaas, komkommer, paprika. Het hele kleed staat vol. En alles lekker gekruid. We laten het ons goed smaken. Heel erg leuk, erg warm, om zo contact met de plaatselijke bevolking te hebben. We hebben wat gesprekjes met een woordenboek. Zij verstaan geen Engels en van het Turks kunnen wij niets maken. We zoeken woorden in het Nederlands op en laten hen de Turkse vertaling lezen. Zelfs het uitspreken is voor ons een ondoenlijke zaak. Zo komen we toch het een en ander van elkaar te weten. De oudere man, opa van de kinderen en kleinkinderen die er bij zijn, vraagt of we een foto willen maken en deze op willen sturen. Een baby ligt in het busje in een hangmatje te slapen. Ook hier maken we een close-up foto van. De kinderen spelen met een fietsje. Na anderhalf uur zijn we klaar met eten en kletsen. Na de gebruikelijke thee zetten we een stukje verderop onze tent op. We wassen ons met wat water in een pannetje achter de bomen. ’s Avonds nodigen ze ons nog een keer uit voor thee. Ze waarschuwen ons voor de slangen die in dit gebied rond zwerven en vertrekken dan met de auto. We zorgen dat de slangen niet in onze spullen kunnen kruipen. De koeien en stieren die hier lopen maken nog ruzie en bevechten elkaar met hun lichaam en geloei. De hemel betrekt en wordt zwart van de wolken. In de verte horen en zien we het hevig onweren. Ons blijft dit gelukkig bespaart.

11 juni 20,7 km
Koeien drink plaats – Hoyran meer kirisliday

Als we de tent uit kruipen kijken we of er geen slangen rondom de rugzakken liggen. De wolken zijn weer verdwenen. We lopen vanaf het grasveld het bos in. De route is hier goed te vinden. Langzaamaan dalen we wat af. Dan volgt een stuk waar we de markeringen niet kunnen vinden. We zien zelfs niet waar het pad loopt. Bij een sterke afdaling schuift Jeannette een paar keer uit en loopt er ook wat schaafwonden bij op. In de verte horen we alweer honden blaffen. Eenmaal in het dal is er een open vlakte. De herder van de geiten komt een hand geven. De aanwezige honden blijven desondanks agressief naar ons reageren. Na de open vlakte dalen we verder af. Met de gps vinden we het pension van Mustafa. Hier is het de bedoeling dat we een meer oversteken maar er is geen enkele voorziening. Daar springt Mustafa op in. Bij de weg heeft hij zelf een bordje hangen met zijn telefoonnummer. Dé man die volgens Ibrahim (Lale Pension) ons naar de overkant van het meer kan brengen. Hij belt meteen iemand die ons in het Duits kan vertellen wat de bedoeling is en wat we moeten betalen. Mustafa vraagt wel westerse prijzen. 35 TL per persoon. Volgens recente reacties was het nog 25 TL. De inflatie slaat hier ook toe. We krijgen er dan wel ongevraagd een maaltijd bij. Na de traditionele picknick (wel weer erg leuk) worden we met een motorbootje over gezet. De zoon mag het bootje besturen. 25 minuten later zijn we aan de overkant. Op het meer is het rustig. Geen boten, zelfs bijna geen vissers.

Aan de overkant zien we meteen een aantal ooievaarsnesten op een lichtmast. De dieren klepperen met hun snavel. We lopen het brede pad af wat overgaat naar een smal pad. Met de gps blijven we ‘on route’ en vinden de volgende waypoints. Het is heet en we stoppen regelmatig om wat te drinken. Even over het strand. Wat is het hier toch mooi. Een strak meer, zonder bootjes. In de verte zien we de bergen die het meer insluiten. We verlaten het strand omdat we anders door diep water moeten. De rotsen lopen tot in het meer. Dan horen we beneden weer honden blaffen. Even later zien we een kudde geiten. We moeten hoger dan de route om de honden te omzeilen. We klauteren door over de geitenpaadjes. De honden en de geiten lopen in dezelfde richting en blijven ons voor. Vanuit de berg zien we dat de honden en de geiten zijn verzameld op de plek waar wij onze tent op willen zetten. Er zou ook een bron zijn. De honden blijven goed bij de boom. De geiten (±150 stuks) liggen in de schaduw van de grote boom. Gewapend met stenen lopen we naar beneden. Op het strand zien we niet de beloofde bron. We moeten wel water hebben, het is nog 4 of 5 uur lopen naar de volgende bron. Zo lezen we in het routeboekje. Er hangt wel een emmer bij het meer. Daar zal de bron dan wel zijn. We zien alleen luchtbellen uit het water omhoog borrelen. Het water is ook erg helder. We vullen onze flessen en drinken al wat. In de verte horen we een herder fluiten en roepen naar zijn geiten. Als we hem in zicht krijgen zwaaien we. Hij zwaait terug en komt naar ons toe gelopen. Als hij eenmaal beneden is legt hij meteen uit waar de bron is. Hij graaft een stuk verder wat kiezels op het strand weg. Het water komt zo uit de grond.Hij jaagt zijn geiten en honden onder de boom weg. De honden zien er gevaarlijk uit. Met grote ijzeren ringen met scherpe punten om hun hals. We kunnen nu ons tentje alsnog op die plek zetten. De herder heet Yasar en heeft een zoon die Engels spreekt. Hij belt hem, maar de zoon neemt niet op. We praten nu via wat handgebaren en het woordenboekje. Na een gezellig gesprek, vertrekt hij met zijn vee en honden de bergen weer in. We hebben het strand voor ons alleen. We nemen een verfrissende duik in het meer. We wassen er ook onze kleren. De zon schijnt en droogt onze kleding die aan een lijn aan de boom hangt. We zien hagedissen, krabben en schildpadden. Boven op de helling grazen nog een paar schapen. In een prachtige omgeving krijgen we een mooie zonsondergang te zien.

12 juni 9,8 km
Strand Hayanmeer Yasar- Bron bij Tirtar

We verlaten het gedenkwaardige strandje en gaan weer hoogte winnen. Eerst naar 1030 meter en later naar 1100 meter. Het pad is steil. We moeten goed kijken waar we onze voeten neerzetten. Het klimmen gaat langzaam. De markering vinden we wel goed. Midden op de berg houden we een koffiepauze. Het uitzicht blijft: aan de ene kant bergen met sneeuw, aan de andere kant redelijk kale bergen met hier en daar wat bomen. En op het meer en erom heen heerst alleen de rust. Er is niks en niemand te zien. Een paar vogels, schildpadden, libelles, kevers, spinnen, vliegjes en nog 100.000 ander diertjes en insecten die we niet meteen zien. We lopen veel door spinnenwebben, die tussen de struiken en bomen gespannen zijn. We dalen weer af naar het meer. We houden een lange pauze onder een oude boom aan het water. Nog een uurtje over een tractorspoor en we zijn bij de bron. De visrestaurants zijn, zoals we al in andere reisverslagen lazen, gesloten.

Mensen komen met het hele gezin met tractor en kar water halen bij de bron. Achter op het voertuig staan dan jerrycans waarmee ze het water meenemen. Later op de middag zetten we onze tent op. Een oud fotogeniek mannetje staat bij de bron zijn fles te vullen. Op zijn ezel rijdt hij later weer weg. ’s Avonds ontrolt zich een spectaculaire onweersbui boven het meer. Door de zon heeft de lucht alle kleuren. Paars, roze, blauw, zwart. Een waar schouwspel. Het regent bij ons slechts een minuut.

13 juni 29 km
Tirtar- bron met inscriptie

Omdat gegevens over de aantallen kilometers in het routeboekje elkaar tegenspreken weten we niet waar we uit zullen komen vandaag en staan we een uurtje eerder op. Ook tijdens ons ontbijt komt er weer een man met zijn auto water halen. We lopen omhoog richting het dorp Tirtar, waar we net voor de bebouwing rechts naar de asfaltweg lopen. Deze zeven kilometer verharde weg golft tussen het landbouw gebied door. In de andere reisverhalen lezen we dat wandelaars hier bijna altijd met de auto of tractor mee gaan.

De lokale bevolking ziet niet in waarom mensen hier willen wandelen. Als wij er wandelen passeert er geen enkele auto. Zo komen we 200 meter hoger in het dorpje Yukari Tirtar. De dorpjes zien er hier oud, bruin en grijs uit. De huizen zijn gemaakt van modderstenen en zien er erbarmelijk uit. De ontwikkeling heeft hier jaren stil gestaan. Tractoren en auto’s zijn de enige voorwerpen die hier wat blinken en lijken hier de meeste waarde te bevatten. We verlaten de weg voor een tractorpad. Kate (de maakster van de route) stuurt ons uiteindelijk omhoog over een route waar geen pad meer is. Makkelijk wandelt het niet en zonder gps volgens ons bijna niet te doen. We zijn regelmatig de markering kwijt. Die we door in de goede richting te blijven lopen via de gps weer terugvinden. We dalen af naar Eyüpler waar een paar winkeltjes zijn.

We kopen brood en lunchen op het terras van een theehuis. We hebben volop bekijks van de plaatselijke bevolking. De moskee-imam schreeuwt het via de luidsprekers weer over de daken, dat het toch weer hoog tijd is om te bidden. Wij vertrekken dan ook van het terras en gaan via een schilderachtige veldweg naar Elegi.

Hier zit een man op het terras van het theehuis en nodigt ons uit om er bij te komen zitten en te rusten. Er is echter geen uitbater van het theehuis. Er komt een tweede man bij die thuis thee gaat halen en in het theehuis thee zet. We mogen het dan in de keuken zelf inschenken. Buiten komen er steeds meer dorpelingen bij zitten. Met handen en voeten en het woordenboekje communiceren we. Dat Turks is echt niet te verstaan. We vragen soms wat een woord in het Turks is. Als de thee nog aan het trekken is mag Jeannette met een oudere man mee.

Ze zijn in een huis verderop hele grote platte broden aan het maken. De vrouwen zijn dat aan het doen. Ze mag er foto’s van maken. Later drinken we gezamenlijk thee met een soort naanbrood. We mogen de rest van het brood in een krant meenemen. We laten de mannen achter en gaan verder. In het dorp is een man in een open schuur schapen aan het scheren. Niet met zo’n elektrisch ding, maar gewoon met een stevige schaar. We lopen langs de akkers naar een bron waar we onze tent weer uitklappen. ’s Nachts krijgen we een buitje over ons heen.

14 juni 20 km
Bron – Yalvac

Omdat er nu een hek over het pad op de route staat kunnen we hier niet door. We lopen om over de weg. Automobilisten stoppen en keren terug als ze ons voorbij rijden om te vragen of we mee willen rijden. Op de plek waar de route de asfalt weg kruist hervatten we de route. Door de regen van vannacht is de rode klei die hier de landweggetjes bedekt nat geworden en kleeft in hompen aan onze schoenen. Heuveltje op, heuveltje af. Het stapelt soms zoveel dat we even niet kunnen lopen en de dikke klei van onze schoenen moeten halen. We proberen zoveel mogelijk over het beetje gras wat er is te lopen. We zien irrigatiekanalen die de kersenboomgaarden van water moeten voorzien. We eten natuurlijk ook nog van die lekkere, donkerrode kersen. Later als we vlak bij het dorp Sücüllü zijn is het moeilijke lopen weer over. Eerst lopen we via boerderijen het dorp in. In het centrum is het een gezellige drukte op straat. Er is markt, de theehuizen zitten vol met mannen. Kinderen spelen op straat en komen naar ons kijken. Anderen crossen met hun fiets. Gezinnen lopen over de weg. Een enkele auto passeert. Op een afstandje worden we uitgenodigd om thee te drinken. Deze keer slaan we maar af. Bij een shopje drinken we koffie. We krijgen zelfs de stoelen van de eigenaar die rustig buiten zijn winkeltje in de zon zat. We kopen er een ijsje en laten ons afval hier achter. We lopen verder via een oud golvend landschap naar de Ruïnes van Yalvac, het eindpunt van de St. Paul trail. Oude muren met grote stenen. Als we het pad verder volgen komen we in het dorp Yalvac. We nemen onze intrek in het Antiochia Hotel vlak bij het busstation.

Na een nacht in Yalvac reizen we terug naar Egirdir. In het Lale pension wisselen we onze ervaringen uit met Ibrahim en andere wandelaars die hier overnachten. Op 17 juni vliegen we weer terug naar Eindhoven.

Download hier Gps bestanden

Waypoints hele St Paul trail
Tracks gedeelte Gökdere – Yalvac
Waypoints en tracks Garmin .gbd bestand