Kungsleden


Lange Afstand Wandelpad van Abisko naar Hemavan in totaal 443 km lang.
Gedeelte van Högflällshotell naar Grövelsjn in 7 dagen. Een verslag van de belevenissen van Wim, Ad (de vader van Jeannette) en Nico, die deze tocht maakten in 1996.

Kungsleden
Klik op kaartje voor interactieve map

Woensdag 3 juli met goede moed op weg naar Vries
De volgende morgen (donderdag 4 juli) vroeg weg, zover mogelijk zien te komen. Via Bremen en Hamburg naar het veer in Puttgarden. Een kille overtocht naar Rödby in Denemarken. Een 200-tal kilometers verder het veer Helsingfors-Helsingör. Zweden!
Via de veel stillere, goede Zweedse wegen naar een overnachtingsplaats, de bijna uitgestorven, vriendelijke, eenvoudige camping in Bralanda.

Dag 1
Vrijdag 5 juli

Nog een paar honderd kilometer tot het midden Zweedse stadje Mora. De vertrektijden van de bus gecontroleerd (2 x per dag). Alles klopt. Een parkeerplaats voor de auto gevraagd en gekregen van de politie; bij de ijshal. We drnken koffie in de “Konditoret” en tussendoor de ene regenbui na de andere. Na een busreis van een paar uur komen we aan in het toeristenoord Sälen. Als er passagiers zijn gaat de bus dan nog verder naar het afgelegen Högflällshotell. En die passagiers zijn er vandaag: drie.
We komen aan in de stromende regen, de buschauffeur laat ons grinnikend uit, bij een schuilplaatsje, precies aan het begin van de Kungsleden op een houten poort staat de naam van het pad vermeld. Ad is bang dat de chauffeur de weg terug niet weet en laat de eerste stafkaart in de bus liggen…. Gelukkig hebben we er nog één.

De eerste kilometers bestaan merkwaardig genoeg uit een smal asfaltpad, waarschijnlijk voor de bewoners van het grote hotel aangelegd en ook ’s winters in gebruik. Het pad loopt langzaam omhoog, we zoeken nog steeds naar de markering, volgens het Kungsledenboekje een oranje stip. Maar die stip blijkt vervangen door overdreven stalen palen met een rood kruis. In de winter als deze route hier en daar ook gebruikt word als sneeuwscooterpad waarschijnlijk nuttig. Boven op de heuvel eindigt het asfaltpad en begint het eigenlijke werk. Meteen discussie over wat nu het  pad is. Temperatuur 5 à 6 graden, harde wind, donkere onheilspellende lucht. Geen aangenaam begin, bar en boos. Na 4 kilometer de eerste stugan. Hoe ziet zoiets eruit? In de Ostfjallstugan bivakkeren 4 jonge zweden. Kachel staat roodgloeiend. Ons is het in ieder duidelijk dat je in zo’n stugan met slaapmatje en slaapzak prima kunt slapen. Volgens het “boekje” mag dat alleen in noodgevallen, maar wij denken dat ieder geval een noodgeval is. Na de korte (we zijn nog vol goede moed) inspectie verlaten we weer de (lekker) snikhete hut, die met vier personen trouwens ook vol is. En we willen na al het auto zitten nog een behoorlijk eind afleggen. We gaan verder, nu in westelijke richting met een mooi uitzicht over het meer waar de Östfjillstugan aan ligt. 

Af en toe iets meer dan weer iets minder regen, steeds langzaam stijgen. We overschrijden nu de boomgrens, op ca. 900 meter, en lopen over wat het Kallfjallet heet. Weer beneden ligt de stugan met dezelfde naam en hier zou ook de eerste “haelptelefon” zijn. We willen ook wel eens weten hoe dat werkt, maar tot onze verbazing is de hut degelijk op slot en dus de telefoon ook onbereikbaar, vanaf hier vermeld de beschrijving -langs de beek Syndam- maar een beek is nergens te zien, hoogstens uit de lucht. De uitzichten zijn zeker op de momenten dat het een beetje droog is grandioos. Tientallen kilometers ver kun je kijken over een golvend landschap, overal stromend water, meren met eilandjes erin, prachtige luchten, kreupelberken en uitbundig bloeiende kleine bloemen tussen de heide. Op de grond vooral mos, veel en verschillende soorten en verzadigd van water. Bepaald geen gemakkelijk loopterrein. Via een houten brug steken we nu toch de beek Syndam over. We lopen in de wolken en dalen heel langzaam. Veel stenen, soms moeilijk te lopen dan weer wat gemakkelijker. Af en toe zijn er lange planken gelegd door het moeras om dat tegen de voetstappen te beschermen. Je vraagt je wel af wiens voetstappen! En wat een moeite om die hier te krijgen (waarschijnlijk ’s winters), en voor zo weinig mensen. De vier zweden straks in de stugan blijven voorlopig de enigen die we gezien hebben. Het wordt nu weer natter en aangezien de volgende stugan 13 kilometer verder is wordt de vraag, waar te overnachten nijpender. 

De tent is een veilig gevoel, maar er moeten wel een paar vierkante meters zijn om hem op te zetten, en liefst nog even droog ook. En beide gebeurt niet. Wellicht een eind verder? Bijna als een fata morgana zien we dan in de verte iets als een hut en een tent. Het blijkt een wat ze hier noemen “slog- bod” te zijn, een puntdak, een houten vloer en twee zijkanten en een achterkant. De tent, op het enig mogelijk plekje daar blijkt van twee zweden te zijn die binnen zitten te eten. Gelukkig, want zo groot is het niet, duiken ze spoedig in de tent en hebben wij het “ruim” alleen. We besloten hier ook te gaan slapen, ik onder de tafel, Nico en Ad links en rechts en de rugzakken op de tafel en met enige gymnastiek gaat dat net. De hut draagt zelfs een naam, Kläppensjöstugan. We eten wat van het restant van de uitgebreide reisproviand en gaan naar bed. ’s Nachts gaat het behoorlijk waaien en de kieren tussen de planken, naast en onder ons zijn groot. Om de beurt krijgen Ad en ik de “bibbers”. Dat dat later gevolgen heeft voor Wim wisten we toen nog niet….. Deze avond toch nog ongeveer 13 km gelopen.

Dag 2
De volgende morgen….zaterdag 6 juli….

Het blijkt iets beter weer, we zien de eerste muggen, niet agressief. We gaan meteen uit “bed” op pad omdat we geen water hebben. Overal is er water en praktisch alle water is drinkwater maar nu net eventjes niet, ondanks de avondlijke speurtocht van Ad. We denken iets verder wel koffie of thee te zetten en iets te eten, en dat lukt ook. Spoedig zijn we het bosachtige deel uit en gaan weer langzaam omhoog door de schier eindeloze fjälls en even langzaam weer omlaag. Af en toe een flauw zonnetje en na enkele uren ontbijt in de Narfjallstugan. Alles weer eens gedroogd bij de kachel. We maken foto’s van de mooie stugan en van een gigantische mierenhoop. Veel water onderweg naar de Göralstugan, moerassig. Veel bosbessenstruiken, zouden er hier nog ooit bosbessen aan komen? De laatste 2 km wordt het steeds moerassiger en natter. Gelukkig volgt er een stuk van 500 meter met planken, maar ongelukkig liggen de planken de laatste 50 meter onder water. Nico en Ad kunnen daar snel lopend toch nog droog doorheen. Ik moet schoenen en sokken uitdoen en het op blote voeten doen. Wat op zichzelf geen probleem is. Kort daarna komt de prachtige voetgangersbrug over de Görälv. Toch is het weer bijna niet te geloven dat we nu pas weer 7 à 8 km gelopen hebben. Voor ons gevoel is het weer eerder 10 km meer. We beginnen ons te realiseren hoe zwaar het terrein is. 

Aan de overzijde zoeken we een beetje naar de goede weg. Er loopt hier een bosweg en er staat een huisje. Maar we vinden al spoedig de op slot zijnde Göralvstugan. Buiten op een bank lunchen we. Lekker weer nu, fris maar droog. Weer door een houten poort beginnen we aan wat het tweede gedeelte van de Kungsleden heet. Het pad is het eerste stuk bijna echt een pad, kruist nog een bosweg van waaruit het naar links slechts 300 meter is tot de Noorse grens. Na een afdaling door het bos via een alternatieve route door redelíjk begaanbaar terrein komen we bij de (ook deze) gesloten Lidalstugan. We pauzeren er toch even en gaan dan volgens planning door naar de Storbronstugan. We treffen ook hier weer een gesloten hut maar ernaast een prima kampeerplaats en een boerenschuur om de rugzakken in te zetten. Eten koken onder de veranda van de hut en zelfs de echte poepdoos is open. Met enige gymnastiek kun je jezelf in de beek wassen. Ad is daarin zeer Spartaans. Nico en Wim houden het meer bij een poezenwas. Het slaapt er voortreffelijk op het hier droge en zachte mos onder de tent.

Dag 3
Zondag 7 juli

Storbron ligt aan een onverharde bosweg die we de eerste kilometers volgen, wat een luxe. We passeren dwelopen Bjornholmsa- ternstugan. Een eindje verder kunnen we kiezen tussen de normale route of een alternatief langs de beek. Deze laatste route is volgens de auteur van het boekje mooier en zelfs een kilometer korter. Aanbevelenswaardig noemt hij dat… Het gaat even goed, misschien wel 2 van de 12 kilometer. We lopen ons echter vast in allerlei delta’s van beken en zijbeken die ons het zicht op de goede beek volledig ontnemen. We steken allerlei beken over, lopen weer vast, nemen soms achteraf gezien goede beslissingen en soms verkeerde en vorderen nauwelijks. Enkele malen overwegen we om terug te keren, maar het al afgelegde gedeelte weerhoud ons ervan. En bovendien het idee dat we dan een halve dag kwijt zijn. Dus telkens toch maar weer verder. We komen ook weer bij de “goede” beek. Tegelijkertijd bij nieuwe problemen, uit de beek stijgt een rotswand omhoog die ons dwingt steil tegen de oever op te klimmen door het kletsnatte mos, met behulp van wat struikgewas om je aan vast te houden. Als dan de rotswand gepasseerd is weer naar beneden, en dat gebeurt nogal enkele malen… Mijn voeten beginnen hier zeer te doen, ik denk aan gewone blaren… Ik denk dat onze snelheid hier hoogstens anderhalve kilometer per uur is en dat blijkt later ook zo. We passeren nog een heel oude vervallen hut, even denken we dan zal het wel beter worden maar helaas. 

Toch komt er aan alles een einde en de Tangastugan wordt bereikt om 1 uur in de middag en de kachel wordt weer aangemaakt. Eén uur rust, in het westen dreigen donkere wolken maar we gaan verder op weg. Het blijft echter droog. We lopen nu door het natuurreservaat Fulufjället, een kale vlakte met veel stenen en nu toch een beetje beter pad. Schier eindeloze verten en de 10 kilometer van dit traject vergen toch nog een lange tijd. Maar de omgeving is eindeloos mooi. Vergezichten om van te dromen, enkele kleine buien, sommige met hagel. Op het pad veel mest van grote dieren, maar zien doen we er geen. We komen nu bij grote meren, Tangsjo genaamd. We kunnen niet over een rivier zoals de kaart wel aangeeft en blijven dan maar de rechteroever volgen. Een verkeerde beslissing zo blijkt later, we hadden er toch op één of andere manier over gemoeten. Het wordt een grote omweg steeds nieuwe rivieren en meren en moerassen die ons steeds verder uit de richting drijven. Uiteindelijk moeten we toch enkele rivieren over. Mijn sprongkracht met zere voeten is te gering, zodat eerst mijn rugzak over de beek geslingerd en opgevangen moet worden, waarna ik met de “goede” voet af kan zetten om aan de overkant te komen. Maar het gaat. 

Een schitterend gebied hier, overal stromend water, kristalhelder. In de verte alsmaar heuvels. Heel verre uitzichten. Adembenemend mooi. De hut die we bereiken aan één van de grote meren is toch wel het einde voor vandaag. Een schitterende hut met keuken, vier zweden en later nog een Duits gezin delen de ruimte. Ook hier weer een kachel, gelukkig. Er is hier zelfs een mogelijkheid om te betalen via een enveloppe in een bus, een erezaak hier in Zweden. 40 Kronen is de prijs. In de hut, eten kokend in de keuken kijk je uit over de meren, verder eindeloos stil en niets, uniek. Het ene meer stroomt weer in een ander meer en zo verder, steeds maar weer stromend water. Mooie wolkenlucht nu ook droog hier het weer schijnt zich te verbeteren. Om de kachel hangt alles van iedereen te drogen. De zon zakt nu wat, is al door het noord-westen heen, prachtige kleuren, een gouden gloed over het landschap.

Dag 4
Maandag 8 juli

Vanmorgen in dezelfde hut nog een heel klein wereldje, mistig in de wolken maar wel droog. Tot mijn linkerschoen aan moet. Pijn, pijn en nog eens pijn. 10 kilometer strompelen naar de volgende, de Rsjnstugan, hut.
Voor mij, Wim, verdriet en einde, de rest was “haelptelefon”, helikopter dokter en peesschedeontsteking. Terwijl ik dit tik is dat al weer bijna genezen maar nu is het voorbij. Ad en Nico gaan gelukkig door…

De tocht gaat verder………
De tent blijft achter bij Wim, het eten gaat mee. De ervaring heeft toch geleerd dat met een goede slaapzak en slaapmatje je je wel redden kunt. Iedere stugan leent zich voor slapen en de afstanden zijn weliswaar behoorlijk, maar wel overbrugbaar. Het landschap dat de hele morgen al kaal is geweest blijft zo. Veel stenen, eindeloze vergezichten, prachtige meren, stromende rivieren.
Niet voor niets is dit gebied natuurreservaat (het Fuluflållet). Als je het overal aanwezige mos vergeet zou dit een maanlandschap kunnen zijn. Gördalen heeft een weg, een verschijnsel dat we lang niet hebben gezien. Gördalen heeft ook muggen en hier is het tijd voor een pauze. En overleg, nog verder? Ja, vooruit maar, de Drevfjalstugan is nog 13 kilometer. We hebben nog energie en zo gedacht zo gedaan. Het is weliswaar half tien voor we er zijn, maar dan is het nog klaarlichte dag en de zon staat nog lang niet bij de horizon. Ondergaan van de zon is op deze hoogte zo tegen 12 uur in juli. Opkomst rond half twee, echt donker wordt het niet. In de hut slapen een paar mensen die hier kennelijk ergens aan werken. Om middernacht is er zelfs een heus kabaal van vissers die voorbijkomen (Roring vangen ze hier). De werklui die in een aparte kamer slapen staan de volgende morgen om half zes op en wij dus ook……

Dag 5
Dinsdag 9 juli

Onze hutgenoten gaan zonder ontbijt weg, we begrijpen dat ze in Id-Persätern zullen eten. Wij doen dat hier, op zijn we nu toch. We stoken nog even lekker de kachel op. Want al zitten we hier “maar” op 800 meter, op deze hoogte is het hier toch aardig fris. In Id-Persätern treffen we inderdaad dezelfde werklui weer aan. Ze vertellen ons dat de route naar het noorden het beste gelopen kan worden over Lekäsen en Drevdagen, maar ze zeggen ook dat de andere meer westelijke route indrukwekkender is. En aangezien deze ook in het boekje staat kiezen we hiervoor. En dat hebben we geweten…… Rotsachtig, zwaar, moeilijk enige markering te vinden. In Brunsåtern moeten we eerst een soort brug bouwen om onszelf en de spullen enigszins droog aan de overzijde te krijgen. Brunsätern blijkt een oude nederzetting te zijn waar nog twee oude vriendelijke mensen woneen. Ze zeggen ons dat de route naar het door ons geplande doel: de Harjansaternstugan, toch nog wel een 6 uur in beslag zal nemen. We volgen de op de kaart aangegeven route, tenminste dat proberen we zo’n beetje. 

We proberen met behulp van kompas de Kungsleden weer terug te vinden op de plaats waar deze zuid-noord loopt in de buurt van de Noorse grens. En we vinden de pal naar het noorden lopende route ook weer terug. Dit gedeelte is zeker één van de mooiste gedeelten van de zuidelijke Kungsled. Een lege verfbus waar kennelijk oranje verf in heeft gezeten leert ons dat er hier toch wel ooit een poging tot markeren is gedaan. Oranje stippen is volgens het boekje de markering van de Kungsled in Dalarna maar de verf is op een gegeven moment natuurlijk op. De op de kaart aangegeven berg Harjahagnen is nog het beste oriënteringspunt. Maar we vinden en hervinden de route telkens weer.

Met de kijker kunnen we op een gegeven moment, op een onbegroeid stuk de stugan van heel ver zien. Het duurt nog een paar uur maar dan zijn we in soort van houthakkershut, de gezelligste die we tot nu toe gezien hadden. Wel een kachel en hout maar in tegenstelling tot de anderen, geen bijl. Hout klein maken om de kachel aan te maken moet dus met het zakmes, maar branden gaat hij. We kunnen zelfs water koken op de kachel. En kokend water is per slot van rekening de bron van zowel soep, thee als koffie. Na de maaltijd, nog steeds uit de rugzak, praten we nog lang  over de belevenissen tot nu toe, en dat zijn er al veel. Mooie brede houten wanden langs de kant zijn prima om op te slapen. En al met al hebben we deze dag toch een 35-tal kilometers gelopen.

Dag 6
Woensdag 10 juli

Maar ook hier komt weer de morgen en met enige weemoed verlaten we deze stugan. Eerst een beetje gepruts om een route te vinden. In tegenstelling tot wat de kaart doet vermoeden, namelijk veel water, en dus een natte route, valt dat deze keer mee. In sommige sompige gedeelten zijn balken gelegd en al zijn deze aardig verrot, ze dragen toch nog en met goede waterdichte schoenen en dat zijn ze, is het te doen. Soms gaat dit gedeelte van de route best vlug, even verder weer langzaam. Veel moerassen en veel uitwerpselen van rendieren maar helaas….. geen rendieren.

Een imponerende route, niemand ontmoet, alleen onszelf. Lekker weer fris, noord-oosten wind, goed wandelweer. De bomen zijn hier in slechte conditie. We komen in Flòtningen, waar ze de stugan zo verstopt hebben dat wij hem niet hebben gezien. Maar uit de wind, in de zon is het ook goed eten. Maar ook vliegen en mieren hebben deze plek gekozen zodat we vlug weer weg zijn. Hier is ook (voor het eerst) een kleine winkel en zelfs ijs te koop. De winkelier wijst ons de moeilijk vindbare weg. Hij zegt dat dit gedeelte van de route pas in 1995 is geopend en nog heel weinig belopen wordt. Hij schat het dit jaar op een stuk of tien en van Hollanders had hij nog nooit wat vernomen. Het vervolg van de route gatt ook weer door een zeer afwisselend landschap. Vooral ook door de vele meren en de stroompjes met kristal helder (drink)water. We twijfelen aan het tekentje op de kaart bij Guttedalskojan, is dat een stugan of niet. We besluiten daarom enkele kilometers van de route af te wijken en de Guttukojanstugan (dus zonder “dal”) op te zoeken. De stugan blijkt “bewoond” door een paar vissers die onmiddellijk ruimte voor ons maken en die ons in alles behulpzaam zijn. We mogen ook direct weer hun spiritusbrander gebruiken. Bij het afscheid van Wim hebben we per ongeluk wel de spiritus maar niet de brander meegenomen. Spiritus heeft toch nog dienst gedaan om de kachel aan te maken. Wel hebben we nog de gasbrander bij ons en samen met de snorrende kacheltjes kunnen we ons redden. En dat zeker met behulp van vriendelijke vissers. ’s Avonds gaan de vissers weer vissen en wij naar bed, lekker nog bij de brandende kachel. Morgen op naar Grovelsjn.

Dag 7
Donderdag 11 juli

Prima geslapen tot half vijf, dan staan de vissers alweer op. Mooie tijd om wat foto’s te maken. Een goed ontbijt is er nog in de rugzak en dan weer terug naar de hoofdroute. Veel sporen van rendieren maar helaas….. geen rendieren. We komen langs een bron waaruit het kraakheldere water royaal opborrelt. Veel bos vanmorgen met wisselende begroeiing. We komen nu langs de Guttandsdalstugan en die is open. Verder door veel ongerepte natuur, met hier heel veel kreupelberken. Het lopen wordt veel moeilijker en veel water moet ten koste van veel afstand overwonnen worden. Hier en daar zijn stookplaatsen aangelegd waar vuurtje gestookt kan worden. We komen nu in de Va1dasbygetstugan met daar in de buurt meerdere houten gebouwtjes en een waterbevoorradingsplaats. We maken de laatste lunch soldaat, het laatste stuk brood daarbij (het restant van vier stevige zuurdesembroden). 

Een mooie omgeving hier aan de Noorse grens. Hier komen ook al veel wandelaars uit Grövelsjön, die een dagtocht maken. Vanaf hier nog langs de Sjöstugan. Op deze route zijn “Fangstgrupsystemen” aangelegd door de vroegere Samen. Het moet een ontzettend werk zijn geweest zoiets in deze omgeving klaar te krijgen. Het doel is om door middel van deze valkuilen de rendieren te vangen. Langzaam lopen we nu naar beneden en steken door middel van een grote hangbrug de Stora Ölan over. Vandaar een mooi uitzicht over het meer Grovelsjn. Aan de overzijde van de rivier ligt een groot STF (Svenska Turist Foreign) station met alle mogelijke bevoorrading en uitgebreide mogelijkheid voor onderdak. Aan het pad zelf ligt ook nog een stugan, annex café en kampeerplaats. Hier zijn heel veel dagtoeristen (vissers en rondvluchten) en het is via een uitstekende weg te bereiken vanaf de bewoonde wereld. En hier is ook Wim en de auto.

Tot afscheid van de tocht eten we in de stugan wafels met “multebeeren”. Multebeeren worden het goud van de fjäll genoemd en om deze lekkernij staat volgens het boekje de stugan in heel Zweden bekend. En dan zit het er op ……………..
Nog “even” naar huis, een kilometertje of 1500 naar Vries.
Ik (Wim) ben weer redelijk uitgerust, zodat ik die avond nog 300 kilometer kan rijden tot Malung. Daar huren we, geen zin meer hebbende in kamperen, een “hytter” op een camping. De vele muggen in deze hut zijn bij de prijs inbegrepen, maar de douches ook en dat is lekker.

Vrijdag 12 juli
De nacht is warm en benauwd en om kwart over vijf ronkt de diesel alweer. Nog een lange rit door Zweden, 2 uur op, 4 uur af, nog een dag alsmaar rode huizen, nog een dag keurig naar rechts uitwijkend verkeer als je wilt passeren en nog twee veren die redelijk meezitten. En dan nog het meteen weer veel agressievere Duitse verkeer, steeds kortere aflossingen en om half twaalf wordt in Vries het sleuteltje voor de laatste maal omgedraaid. Ook autorijden kan vermoeiend zijn Telefoon naar huis: we zijn er weer….
Één (of meer) afzakkertjes en naar de kooi … een echt bed ..
Brabanders moeten dan de volgende dag nog even verder ..