St. Paul Trail deel 1


28 april – 9 mei 2008. Een wandeltocht van 11 dagen door de ongerepte natuur van Perge naar Gökdere.
Terug naar de basis, geen berghutten, hostels of campings. Een enkel pension, een terras en voor de rest (wild) kamperen.

St Paul trail
Klik op kaartje voor interactieve map

Voorbereiding
Voordat we de keuze maken tussen de St. Paul Trail of de Lycian Way boeken we een vlucht bij Condor Air, Dusseldorf – Antalya. In een outdoor winkel waar ze beide routeboekjes verkopen nemen we de beslissing om de zwaardere en minder geplaveide St. Paul Trail (SPT) te gaan lopen. De route is in het Engels beschreven. Er zit een kaart bij zonder echte details. Via internet boeken we een hotel op 6 km van de luchthaven. We printen nog wat websites uit met informatie over water, benzine en verder bevoorrading.

28 april
Via Düsseldorf dus naar Antalya. Met een taxi komen we tegen middernacht bij het Brabant hotel. Het hotel blijkt niet 6 km van het vliegveld te zijn, maar gewoon midden in de stad, zo’n 17 km. Hemelsbreed zo vertelt de eigenaar, is het inderdaad 6 km. De taxi kost 28 YTL. De pick-up service is er buiten het seizoen niet vertelt hij bij aankomst. Op internet wordt er meer beloofd dan dat we er zelf aantreffen. Slapen doen we in ieder geval goed.

Lorem ipsum dolor sit amet, consectetur adipiscing elit. Ut elit tellus, luctus nec ullamcorper mattis, pulvinar dapibus leo.

29 april
11.30 tot 15.30 uur
Perge – Kurçunlu

Na een Turks ontbijt; met brood, feta, jam, olijven, komkommer, tomaat en brood, gaan we ons bevoorraden voor de trekking. We zoeken een broodwinkeltje op, ze verkopen er ook water. Een stuk verderop is een tankstation waar we benzine (0,7 Liter) tanken. Dan met de bus naar het busstation (Otogar). Een vriendelijk meisje loopt helemaal met ons mee en wijst ons de bus naar Perge. De rugzakken moeten onder de achterklep van de bus. We spreken met de buschauffeur af dat hij ons een teken geeft bij de stopplaats: afslag Perge. Na15 km is het zover. We stappen uit. De chauffeur wil meteen weer wegrijden met de rugzakken nog in de laadruimte. We bonken op de bus opdat hij even moet wachten. Als de bus dan weer rijdt bedenkt Jeannette dat ze de fotocamera heeft laten liggen in de bus. Ze sprint naar de langzaam optrekkende bus en klopt op de deur. Gelukkig is de camera er nog. Het is een paar kilometer wandelen naar Perge. Verschillende auto’s stoppen, de chauffeur vraagt of ze ons een lift kunnen geven. Uiteindelijk accepteren we een lift in een vrachtwagentje, Vincent op de open achterbak. Zo komen we bij het begin van de route. Deze is gemarkeerd met grote rood/witte tekens. De eerste afslag, 20 minuten verder (boek geeft 30 minuten aan) lopen we voorbij omdat de markering ontbreekt. Inderdaad, na een half uurtje zijn we bij de afslag. Even wennen aan de beschrijving en de route dus. Hier en daar staan huizen en kassen voor het telen van fruit en groenten onder glas. We klimmen wat, vaak over een asfaltweg. Soms stopt er een auto om ons ongevraagd een lift te geven. Die slaan we dan lachend af. Het valt ons op dat er regelmatig afval langs de weg ligt. De zon schijnt als we bij een gehucht met een moskee komen. Zou dit de kampeerplaats zijn die ze in het boekje staat aangegeven? Er lijkt in de achtertuin een leuke campingplek voor ons te zijn met bankjes, sanitair en dus water en wat gras. We vragen de man in het bijbehorende huis of we mogen blijven slapen. Met een vertaalgidsje en met handen en voeten bevestigen we de gemaakte afspraken. Kinderen komen kijken als we ons tentje opzetten. Om kwart voor vijf begint de Imam weer te “loeien”. We staan met ons tentje pal onder de luidspreker. Verder blijft het op voorbij rijdende auto’s en een tractor na, rustig in het gehucht Kurşunlu (± 250 inwoners). ’s Avonds komt de Imam çay (thee) met ons drinken, op de veranda van het bijgebouw. Rond negen uur moet hij ineens weer naar de moskee om de luidsprekers de nodige herrie uit te laten spuwen. We hopen dat dit ons vannacht bespaard zal blijven, zal wel niet.

30 april
8.00 tot 16.00 uur
Kurçunlu – Uçan I waterfalls

We schudden om half vijf in de nacht bijna de slaapzak uit. We houden onze vingers in onze oren om ze te beschermen tegen het oorverdovende geluid. Als de zon weer op is, ontbijten we op de veranda met tuinstoelen, wat een luxe. Schoolkinderen komen kijken als we de tent opruimen. De route vervolgt over de asfaltweg. Een stuk verderop is een winkeltje, een school en een moskee, zouden ze dit op het kaartje bedoelen? Het blijft telkens gissen waar we zijn. We weten dat we vandaag over een soort overstort van een rivier moeten. Zou er te veel water zijn? Moeten we wachten tot deze later of eerder op de dag lager is? We hebben het één en ander er over gelezen. Via deze overstort richel wordt de hoeveelheid van het water in de rivier gereguleerd. Iets wat we in Nederland niet kennen. We lopen naar de Regulatör, zoals die genoemd wordt. Hier staat op het moment dat wij de oversteek moeten maken geen water. Het schijnt per moment van de dag te verschillen.

We gaan via een horizontale ijzeren ladder een paar meter naar beneden. Over de betonnen richel van 1 meter breed lopen we naar de overkant. Daar is een overdekte picknickplaats. Een stukje verderop zijn we de route weer kwijt. Een tuinder probeert ons de weg te wijzen. We snappen er niets van. Onderweg zien we soms paarden. Ook zijn er honden die ons agressief benaderen. Gelukkig blijven ze bij de schapen die ze bewaken. Nadat we de hele omgeving gehad hebben, vinden we wel het pad, maar geen markering. Een GPS zou nu wel dienst kunnen doen, zo denken wij. We vinden de rivier en steken deze over. Ook hier staat niet veel water zodat we onze sokken droog houden. We zien toeristen die met een aantal jeeps achter elkaar door dit gebied crossen. Via asfalt- en grind/zandwegen lopen we langs een rivier. Eerst zonder water, later staat er wel water in. Bij de waterval is weinig kampeerplek. We willen eigenlijk niet ver van hier onze tent opzetten. De eerste dagen hebben we last van de heupband van de rugzak, reden om de eerste dagen rustig aan doen. Als we verder gaan moeten we hoogtemeters gaan maken en daarvoor zijn we te moe. Bij de waterval is een groot restaurant over de rivier heen gebouwd. Van de eigenaar mogen we onder het afdak van het terras slapen. Er liggen kussens op de grond. Een tent hebben we dus niet nodig. Bij ’t restaurant kopen we voor drie dagen brood. Hopelijk hebben we voldoende benzine, want dat hebben ze hier niet. De komende dagen zullen we geen bevoorrading hebben. We eten meegebracht foliepak vlees met rijst en saus. Soms komt er een busje of toer met trikes bij de waterval kijken. ’s Avonds wordt het vallende water mooi bijgelicht. Met zicht op de waterval vallen we in slaap.

1 mei
7.45 tot 16.15 uur

Uçan I waterfall – bij beekje op 1000 meter hoogte
’s Morgens schijnt de zon alweer. Doordat we geen tent hoeven op te ruimen en in te pakken en alleen maar hoeven ontbijten zijn we snel weg. De weg stopt hier. We klimmen via geitenpaadjes kris kras de heuvel op. Een stuk hoger gaan we meteen fout. Na goed zoeken blijkt vlakbij een fout (≠) markering te staan. Wel onduidelijk door er een streep doorheen te zetten. Kalk deze dan weg of maak er een groot kruis van. Een half uurtje later kunnen we weer verder. Het geitenpaadje wordt een groter pad met minder markering. Op de Pednelissos, waar nog oude muren staan van het Romeinse Rijk, vinden we het pad naar beneden ook niet. Een GPS zou hier alweer makkelijk zijn. Via een ander, groter pad komen we toch in Kozan. We vragen eerst een lokaal vrouwtje waar we zijn. Die wil ons veel zeggen maar we snappen er niets van. Even verder kunnen we links of rechts. De kaart maakt ons weinig duidelijk. Het is een “ongeveer kaart”. De dorpen staan er wel op met naam, maar niet op de juiste locatie. Links blijkt niet goed. Als we teruglopen stopt er een auto met een Turkse man die goed Engels spreekt. Deze helpt ons weer de goede kant op. Het aanbod om in zijn restaurant te komen eten slaan we af. Boven op de pas lunchen we zelf met een poedersoepje, brood met kaas en leverpastei.

Verder lopen we door een landschap met oude huizen. Uit een bron halen we met een groot blik water omhoog. We drinken wat extra. Via een brede asfaltweg dalen we af en klimmen naar 650 m. Dan mogen we in het bos verder klimmen, over de geitenpaadjes. We zien regelmatig schildpadden. We hebben niet zoveel water meer. We hopen dat de bron verder op de berg niet droog staat. Via de rotsachtige helling met veel groen klimmen we verder. In anderhalf uur klimmen we 360 m, naar 1000 meter hoogte. Hier zien we water stromen. Het is er echter steil en er zijn veel rotsen. Als er hier een kampeerplekje is… We drinken eerst weer bij en nemen water mee. 5 meter hoger is een veldje. Er zijn stenen om te zitten. We sprokkelen hout en maken van steen een vuurplaats. Bij het verzamelen van stenen schiet er onder één steen een schorpioen weg. We eten boerenomelet met nasi. De zon gaat langzaam onder. In de verte horen we een geitenbel. We hebben als het donker wordt een mooi uitzicht op de kustlijn bij Antalya en over de bergen.

2 mei
8.00 tot 16.45 uur

Beekje op berg – 5 sterren kampeerplek 1220 m
We gaan over de rotsen verder en komen aan de andere kant van de berg op een breed pad. Er blijken hier verschillende watertappunten te zijn. Bij een dorpje is de route weer erg vaag. Zonder GPS lukt dit niet en moeten we de asfaltweg nemen. In Ören komt een oudere man spontaan naar ons toe om een hand te geven. In het zelfde dorpje komen we weer op de route en stijgen via kleine paadjes en brede wegen naar de pas. Net onder de top komen we een vrouwtje tegen wat ons spontaan een zakje met brood geeft. Het zijn hele dunne broodvellen. Ze loopt naar het houten huisje wat er staat. We gaan net koffie zetten en eten wat van het brood. Het is een goede aanvulling op onze voorraad. In drie dagen komen we geen winkel tegen. We kunnen niet onbeperkt eten meenemen. De volgende berg over. De zool van de bergschoen van Vincent laat los. Het voorste gedeelte hangt er als een los vel onder. Met wat touw maken we de zool weer wat vast. Hoelang zal dit houden? Moeten we stoppen?

Na de reparatie komen we bij een herdershuisje met vader en dochter. Ze bieden ons çay (thee) aan wat we niet afslaan. We wisselen wat namen en andere vragen uit en lopen verder. We zien onderweg een parend schildpaddenstel. Nu wordt er niet ineen gedoken als we langskomen. Tijdens de lunch maakt Vincent zijn schoenzool met wat touw zo goed en zo kwaad als ’t kan weer een beetje vast. In de lucht zien we vale gieren rond cirkelen. De route blijft moeilijk te volgen. Tijdens de afdaling richting Çandir missen we een afslag waardoor we te laag in de vallei uitkomen en moeten we weer terug. We hebben uitzicht over het Karacaören meer. Tussendoor behoeft de schoen van Vincent de nodige reparatie. Modder zorgt ervoor dat de touwtjes om de schoen gaan bewegen. De route wordt onderbroken door een afrastering. We kruipen er maar onderdoor totdat we bij een terrassen met veel gras en een bron, bankje en een al kamperende wandelaar aankomen. We willen niet verder en vragen of we ook mogen kamperen. Een paar terrassen hoger zetten we onze tent neer. De omgeving is prachtig. We zien in dit gebied weinig mensen. ’s Avonds nodigen we de Duitser uit voor een kopje verse koffie. De man drinkt altijd instantkoffie, de wandelverhalen worden uitgewisseld. De Duitser heeft veel in Scandinavië gewandeld. Hij heeft ook geen antwoordt op onze losgelaten zool. In Sütcüler zou volgens de Duitser wel een schoenmaker zijn. Onze hoop is hierop gevestigd.

3 mei
8.00 tot 13.30 uur

5 sterren kampeerplek 1220 m – Çandir
Binnen het uur zijn we weer op weg. Het blijft zoeken naar de markeringen, maar als ze er staan, zijn we nu beter geoefend om ze te volgen. We lopen door een vallei en in een rivierbedding. Een hele mooie wandeling met veel rotsen. Het water van de rivier steken we een paar keer over. De schoen blijft het houden. De vraag blijft: hoe lang nog? De omgeving blijft mooi. Soms sprookjesachtig en groen. We dalen af, eerst weer door een bos, later over een brede weg naar Çandir. Er is daar een hele grote forelkwekerij en een restaurant waar ze de vis verkopen. Net na de middag komen we hier aan. We nemen intrek in het pension. 30 TL per persoon. We wassen onze kleren en nemen een lekkere douche. Lekker na vijf dagen. Nadien lopen we het dorp in en doen wat inkopen. We kijken goed wat er allemaal is, wat licht van gewicht en te verwerken is voor ons in een maaltijd. We kopen ook een rol tape voor het geval de schoen ’t zou begeven. ’s Middags zitten we in een theehuis, waar de mannen hun dag verdoen. ’s Avonds eten we in ’t forelrestaurant. Gegrilde forel met salade en friet met een glas koud bier. Tijdens het natafelen zien we de wat oudere Duitse wandelaar weer. Hij heeft de weg naar Çandir genomen, had geen zin meer om de markeringen op te zoeken. We praten ook over morgen. Dan, zo geeft het boekje aan, is een moeilijk stuk van 2 minuten en een grot waar we uit moeten klauteren. De Duitse wandelaar weet niet of hij dat wel gaat doen. Bang om te vallen.

4 mei
8.00 tot 16.45 uur
Çandir – 1 ½ uur voor Sütçüler

Meteen na het hotel staat de eerste markering. Dan een breed pad op een zijrivier oversteken. De eerste 2 rood witte strepen zien we nog. Nadien zijn we het spoor bijster. We lopen tussen een steile bergwand en de rivier in, dit is fout, kan dus niet. We spreiden ons om de markering niet te missen. Het pad is zeer ruig met veel grote stenen. Bij een paar hutjes zien we weer een teken. Op een breed pad missen we er weer één waardoor we een half uurtje van de route af lopen. Eenmaal ’t goede pad op, klimmen we, door het bos, steil naar 750 meter. Dan weer verder totdat we bij dé rots zijn waar we over heen moeten. In het routeboekje staat deze rots als gevaarlijk te boek. Het is, bij het afdalen, wel even goed uitkijken waar we onze voeten zetten, maar het gaat goed. Bij regen zou het nogal glad zijn. Bij een grot gooien we één rugzak af en dan kunnen we ook deze, in het routeboekje, beschreven hindernis nemen. Op het pad wat volgt moeten we flink klimmen. Het is dan ook verrassend dat, als we bijna boven zijn, twee mannen in een wit trainingspak en op gympen tegenkomen. Net alsof boven op de top van de berg gewoon beschaving is (mensen wonen). Uit het routeboekje weten we dat dat niet zo is. Op de top staan dan inderdaad een vijventwintigtal mensen, die een wandeling maken. Zij hebben geen zware bepakking zoals wij. Ze hebben alleen een dagrugzakje bij zich. We raken even aan de praat. De gids heeft een hotel in Sütçüler. Aangezien er maar één hotel is, is het hét hotel waar we morgen zullen overnachten. Hij geeft meteen een folder van zijn hotel. De schoen van Vincent waarvan de zool los gelaten is, heeft wat problemen met de touwtjes die telkens onderhoud nodig hebben. De hoteleigenaar zegt dat er in zijn dorp een schoenmaker is. De route brengt ons tot anderhalf uur wandelen voor het dorp. Daar zetten we onze tent op bij een rivier en parkeerplaats / picknickplaats. We zetten de tent vlak bij het pad. Aan de overkant is een stuk verhard. Er zijn geen bankjes. Er is wel hout om een vuurtje te stoken en een slang waar schoon water uit komt. Er komt niets of niemand over de weg. We maken een klein vuurtje, genoeg om mee bezig te zijn. Even na achten is het al donker.

5 mei
8.15 tot 10.00 uur
Sütçüler

We proberen uit te slapen, maar als je ‘s avonds even na negenen op bed ligt zijn wij om zes uur, als het licht wordt, wel uitgeslapen. De tent is nat, het gras niet. De brandstof is bijna op. We hebben de afgelopen dagen heel zuinig gestookt en zo vijf dagen met 700 ml benzine kunnen doen. We lopen door de velden en het bos omhoog naar Sütçüler. Hoger boven de picknickplaats zijn ook nog kampeerplekjes. We dalen nog af naar een riviertje wat we twee maal over mogen steken omdat er een aardverschuiving het pad verwoest heeft. We leggen wat stenen in de rivier om de oversteek te vergemakkelijken. Nog een wandelpaadje tussen de hoofdweg en het dorp brengt ons bij de moskee. Het dorp is nog aan het ontwaken als we er doorheen lopen en het hotel van ons mannetje opzoeken. We worden hartelijk ontvangen door hem en zijn vrouw. Na een warme kop thee brengt hij ons met zijn auto naar de schoenmaker. Hopelijk kan hij de bergschoen maken, anders zijn we genoodzaakt om te stoppen. Vier dagen verder met die schoen gaat ons niet lukken, zo denken we.

Het is een ambachtelijke schoenmaker. Hij heeft allerlei (oude) materialen om de schoen te maken. Als hij de schoen bekijkt, schudt hij al nee. Hij ziet geen mogelijkheid om de zool te herstellen. Hij heeft ook geen goed schoeisel waarmee we verder zouden kunnen. Weer terug in het hotel zien we een stel Nederlanders, die net inkopen gedaan hebben en ook de St. Paul Trail aan het bewandelen zijn. We wisselen wat verhalen uit. Nadat we ze uitzwaaien, nemen we intrek in onze hotelkamer. We drogen de tent en doen de was. Nadien gaan we naar het centrum van het dorpje om alternatieven te verzinnen voor de zool. Het is een leuk dorp, veel mensen op straat, vele winkeltjes en supermarktjes. Boeren komen met een tractor om er inkopen te doen. De groente, het brood en tapijten gaan in de aanhanger. Regelmatig spreken mensen ons vriendelijk aan of geven ons ongevraagd wat komkommertjes of fruit. Als de moskee ”uit” is, lopen vele mannen weer de straat op. In het dorp vinden we geen andere alternatieven voor de schoen dan de touwtjes die we al gebruikten. We kopen er alleen nog wat touw bij, voor het geval dat we te kort komen. We besluiten toch verder te lopen. De route ligt niet ver van de weg. Als het echt fout gaat met de schoen dan kunnen we op de weg altijd nog gaan liften, zo denken we. Vincent herstelt ’s middags in het hotel zijn schoen weer met touwtjes en elastiekjes. We zien de Duitser van een paar dagen terug. Hij kon de route ook niet makkelijk vinden ondanks zijn GPS, zo vertelde hij. Ook hij verdwaalde regelmatig.

6 mei
8.30 tot 13.30 uur
Sütçüler – Müezzinler 

Na een stevig Turks ontbijt verlaten we het hotel en Sütçüler. Hier begint de gele markering. We houden de bordjes goed in de gaten. Iets wat hier ook goed lukt. Als het boek aan geeft dat het moeilijk vinden is, vinden wij dat niet. We dalen wat af, zien nog een vrouwtje met gesprokkeld hout en een plastic tas met wat “mirhabaren” (fruit) die zo naast de weg staat en mogen via een rotspas omhoog. Eenmaal boven, dalen we af naar Müezzinler. Bij de bron/kiosk nemen we water in. “Het rondje” gaat eerst over de weg naar beneden. Er rijden wel geteld zes auto’s. Bij de rivier gaan we een mooi, muilezelpad, zo wordt het beschreven in het boekje, omhoog. Raar dat er in het midden van niets, tussen rotsen en bomen toch weer een pad omhoog loopt. Na drie en een half uur zijn weer terug in het dorp met bron. Net buiten het dorp zetten we de tent op, in het gras van een vallei. Het is net na de middag en heerlijk weer, dus maar eens een middagje “vrij” en genieten. Er wordt regen voorspeld voor vannacht en morgen. De sheriff van het dorp komt met zijn Engelssprekende zoon nog even kijken bij ons vuurtje en een praatje maken. We worden uitgenodigd voor een ontbijt morgen in het dorp. Zou mooi zijn, maar het vergt te veel tijd, zo bedenken we.

7 mei
8.00 tot 15.30 uur
Müezzinler – Herdershutten Canyon

Als we opbreken staat er een vrouwelijke herder met één koe op ons grasveldje. Hoe kun je de kost verdienen als je er op toe moet zien hoe gras groeit. We lopen de vallei uit. Weer een keer op en neer omdat de markering ontbreekt. 500 meter verderop zien we toch weer markering. Er is zelfs een super modern tankstation wat hier in aanbouw is. We wandelen soms over de weg, dan weer een verkort paadje tussen de wegen door. In Bogazköy, waar toevallig een shop is. Ja toevallig, want het is een vrachtwagen van waaruit een shop gerund wordt en dus telkens verkast. Verderop begint de Romeinse weg naar Adada. We moeten zoeken. Imposant zoals ze deze weg omhoog in het verleden hebben aangelegd, met zware rotsblokken. Helemaal boven op de berg zijn de ruïnes van Adada. Waarna we weer het bos in gestuurd worden. Ook met de route. Later zien we weer markering. We lopen in een vallei met een rivier. We blijven langs de rivier lopen totdat we bij herdershutten stoppen. In de buurt zijn mooie kampeerplekken, maar het begint net te regenen. We schuilen in de hutten. Deze lekken behoorlijk en zijn behoorlijk gedateerd. In één hut zetten we de tent binnen op. Na een maaltijd van macaroni met tonijn met een saus van cup à soup tomaat, duiken we onze slaapzakken in. Het blijft buiten regenen.

8 mei
8.00 tot 16.00 uur
Herdershutten – waterbron

Een lange nacht, veel geslapen. We staan weer op als er nog wolken aan de hemel zijn maar de zon ook de ruimte krijgt. We “klimmen” terug naar de rivier waar ons een stuk staat te wachten met veel rotsen, net langs de rivier en waar wij dan ook nog een keer overheen moeten. Met een rugzak van 18 kg is het eigenlijk niet te doen na de nattigheid van de regen van gisteren. Jeannette krijgt ook nog angst door de weinige grip die er is, dat komt het klimmen niet ten goede. Na drie uur kunnen we van de route af, eindelijk uit de vallei naar de verharde weg kimmen. We horen toevallig een auto, er rijden er niet zo veel. Zo weten we dat er een weg is. Via de weg en wat verkorte paadjes komen we in Siphalizer. Hier doen we lekkere inkopen in het winkeltje. Broodbeleg zoals kaas en worst hebben ze niet. Wel koeken, cola en aardappelen. Maar geen kaas, vlees, groente, sauzen, soepen etc. Eigenlijk weinig eten wat we voor een maaltijd kunnen gebruiken. Wel brood. We lunchen op de bank voor het supermarktje. Door een geel routebordje komen we weer gemakkelijk op de route. Totdat we een berg op moeten waar veel bomen zijn gerooid en het tussen liggende land omgepleogd is en de bomen zijn gerooid . Er is geen enkele markering te bekennen. Hier zoekenn we wel een uur voordat we een markering vinden. De natte grond is ook niet goed voor de schoen van Vincent. Die heeft telkens reparatie nodig; knooppartij. We vinden een steen met twee markeringen maar die ligt ondersteboven. Tja, waar moeten we nu heen. Eenmaal de route teruggevonden gaan we over de top. Dan dalen we verder af door een leuk bos. Donkere wolken pakken zich samen boven ons. Bij de tweede bron stoppen we. We hebben net genoeg tijd om de tent op te zetten voordat het begint te regenen. ’s Avonds krijgen we het natte hout, met moeite, nog brandend tot een mooi vuurtje. 

9 mei.
8.00 tot 14.30 uur
Waterbron – Gökdere

’s Morgens is het koud, er ligt zelfs ijs op de tent. De bron is voorzien van een markeerteken dus we lopen meteen op de route. We klauteren de berg op met regelmatig een open vlakte. Later doorkruisen we een aantal hoogvlaktes. Deze moeten we veelal oversteken en aan de overkant de markering weer opzoeken. Bij een tractorpad moeten we naast het pad lopen omdat anders de modder onder onze schoenen blijft kleven. Op het tractorpad is geen markering. We lopen na tien minuten al een keer terug om te kijken naar de laatste markering en of we niet iets fout doen. Na vijf en veertig minuten komen we aan het einde van het modderige pad en zien weer markering. We dalen af naar 900 m en komen in een fruitteelt gebied. Hier komen we bij de weg, waar een camping staat aan gegeven. We hebben hier snel genoeg een lift naar Egirdir. We verblijven het weekend nog in het Lale hostel waar we vriendelijk worden ontvangen door Ibrahim. Hier zien we ook andere wandelaars van de St Paul Trail. Het hostel staat ook aangegeven in de Lonely Planet. Vanuit het dakterras is er een prachtig uitzicht over het Egridir lake. Ibrahim spreekt ook wat Nederlands. Hij regelt op verzoek en kosteloos een busticket terug naar Antalya en een overnachting in een hostel van vrienden.