Fietsen in Zuid Portugal


13 dagen fietsen langs de zuid- en westkust van Portugal inclusief een bezoek aan Lissabon.

Zuid Portugal
Klik op kaartje voor vergroting

30 augustus 2008
Faro – Quarteira 25 km

Onze voorbereiding op de reis wordt automatisme. We printen de paklijst uit en gooien de spullen bij elkaar. Omdat we met Ryanair vliegen kunnen we in verband met de kilo’s niet meer meenemen dan op de inpaklijst staat. Geen extra en makkelijke levensmiddelen bijvoorbeeld. Een hoofdlampje, wat we al een tijdje kwijt zijn en het soepbakje van de messkit, wat in Turkije achter is gebleven, lenen we bij de vader van Jeannette. We halen twee fietsdozen bij de plaatselijke fietsenmaker. De spullen van de inpaklijst proppen we in de flightbags. De dozen vouwen we een keer dubbel en gaan samen met de fietsen achter in de bestelauto. ’s Morgens rijden we naar Charleroi. Dumpen daar de spullen op de stoep voor de luchthaven. Eén fiets gaat samen met Jeannette in de auto naar het dorpje Ransar, waar we de auto in een parkeerhaven van een straat achterlaten. Drie km terugfietsen naar de luchthaven en 140 euro parkeergeld uitgespaard. In Faro weten we dat de camping, die aangegeven staat op het vliegveld, tijdelijk gesloten is. 25 km verderop, in Quarteira, is de dichtstbijzijnde camping. Daar willen we onze tent opzetten. Bij één van de tankstations tanken we voor één euro onze brandstoffles hartstikke vol. Gelukkig is er ook nog een supermarkt open. In de boekjes staat dat ze gesloten zijn op zaterdagmiddag, maar veel winkels zijn gewoon open. Eenmaal ingecheckt op de camping zoeken we een plekje. De ondergrond is ronduit zanderig. Gras is er niet. Als we de tent op willen zetten komen we er achter dat onze voorbereidingsmethodes ietwat te onbekommerd aan het worden zijn. De tent stokken hebben rare krommingen. Iets wat bij een tunneltent niet past. We hebben stokken van een verkeerde tent bij ons!!!…???+~! Wat nu? In het dorpje zoeken we naar winkels met tentstokken. Die hebben ze natuurlijk niet. Op de camping zelf hebben ze nog wel een goedkoop iglotentje te koop in de kampwinkel. De stokken passen op onze eigen tent. De stokken die we bij ons hebben, verbouwen we, zodat ook deze passen. Een paar uur later staat onze tent alsnog. Het is natuurlijk mooi weer in Portugal en nog druk op de camping. 

Zondag 31 augustus
Quarteira – Silves 67,3 km

Het is voor september nog druk op de camping. ’s Nachts worden er, al snurkend, hele bossen doorgezaagd, oordopjes in dus. ’s Morgens zoeken we bij Loulé de route (nr. 12) op. We gebruiken hier het routeboekje van Luc Oteman voor: “Fietsen in Zuid Portugal”. Dit boekje geeft grofweg de te doorkruisen plaatsen en wegnummers aan. De aanvulling met de kaartjes waar de routes op staan is voldoende. Ook erg handig zijn de hoogtes die in een grafiekje staan aangegeven. Verder beschrijft Luc informatie van de omgeving. We fietsen richting Silves door dorpjes met witte huizen. De asfaltweg is prima. Het valt ons op dat er veel afval naast de weg ligt. Kleine stukjes klimmen en dalen bepalen de dag. Boomgaarden met olijven en zwarte harde bonen waarvan we niet weten wat het zijn. In Silves is geen camping. Luc beschrijft een hostel bij de Romaanse brug voor 25 euro. De eigenaar vraagt 35 maar uiteindelijk komen we uit op 30 euro voor een kamer. We gaan wat drinken in het dorpje. Er zijn veel terrassen. Om zes uur krijgen we honger. We zijn nog niet omgeschakeld naar de zuid Europese etenstijden. De vraag is of we met al dat gefiets kunnen wachten tot acht of negen uur om te eten. Meestal krijgen we wel eerder trek, na een energievretende dag. Om zeven uur is het personeel van een pizzeria de tafels buiten aan het dekken. We vragen meteen of we kunnen bestellen.

1 september
Silves – Salema 61,4 km

We missen vandaag een stukje van de route in het boekje op de mooie kaartjes van Luc Oteman. We hebben een kopie van de Michelingids bij ons waar we het overzicht van de route op bij kunnen houden. We fietsen volgens de route een onverharde weg in. Via een oude kapotte asfaltweg gaan we onder de snelweg door. Nadien raken we het pad bijster. Precies op de plek waar we ook in het boekje de route missen. We komen in Portimão en vinden de route weer op de N125. Kilometers verder verlaten we de drukke weg voor landweggetjes. 

Onderweg komen we leuke gepleisterde dorpjes tegen. Ook een muur van kurkbasten die liggen te drogen. Onderweg zien we irrigatiekanaaltjes en aquaducten. In het landschap staan ook oude putten en molens waar vroeger het water via een rad omhoog werd gebracht om de akkers en boomgaarden te bevloeien. Enorme cactussen sieren de kant van de weg. In de verte zien we moderne windmolens die energie op moeten wekken, geplaatst met EU subsidie. De witte huizen hebben blauwe banden om de deuren en ramen. Onze planning is om naar Sagres te fietsen. Bij de afslag van Salema besluiten we hier op de camping te gaan en morgen na een korte rit naar Sagres de rest van de dag rustig aan te doen. De campingeigenaresse is Nederlands en heeft, net zoals in Nederland, douchemuntjes. Als er echter twee mensen onder de douche staan hebben we de helft van het warme water. Bij Jeannette laat het warme water het na 1 minuut al helemaal afweten.

2 september, 23 km
Salema – Sagres

Kort dagje, eigenlijk een dagje vrij. De route volgt de nieuwe fietsroute “Ecovia do Algarve”. Een fietsroute die momenteel wordt ontwikkeld, 214 km lang over de hele Portugese zuidkust. Vanaf Villa do Bispo volgen we het pad met gele paaltjes en een fietser erop. In Sagres doe we inkopen waarna we de camping opzoeken. De zon schijnt flink. ’s Middags bezoeken we Cabo de São Vicente. Het meest westelijke puntje van het vasteland van Europa. Toeristen komen af en aan. Het landschap is weids, weinig bomen te zien. De kust is rotsachtig, de kliffen zijn 75 m hoog. Soms is er een zandstrandje aan het water. De vuurtoren markeert het eindpuntje van de landtong. De camping heeft voldoende schaduw. Er is geen gras. Wel grote dennennaalden.

3 september, 66 km
Sagres – Odeceixe

Een uur na het opstaan zijn we klaar met ontbijten en gereed voor vertrek. We fietsen weer richting de kaap van het einde van Europa, waar de aarde eindigt en de zee begint. De omgeving is vlak, rotsig met lage struiken. Geen boom te zien. We nemen de binnenweg terug naar Villa do Bispo. Eerst over asfalt en dan over de beloofde onverharde weg. Onze hybrides zijn er niet voor gemaakt om op keien te fietsen. Bij een huisje met schuren liggen twee honden. Ze liggen gelukkig vast. Jeannette houdt niet van honden, ze is vroeger ooit eens gebeten. Als we langs de volgende woning rijden, schieten er ineens een stuk of zeven grote honden op ons af. Ze blaffen geweldig. We bedreigen ze met schreeuwen, water uit de bidon en de dazer. Dat houdt ze gelukkig op afstand totdat de boer ze tot de orde roept. Het is een kale en ruige omgeving. Net voor het dorpje wordt de weg weer asfalt. De weg naar Aljezur is mooi en rustig. Auto’s rijden ruim om ons heen. Via Aljezur waar we in een parkje lunchen is de weg wat drukker. Niet ver na Odeceixe vinden we de aangegeven camping. Onderweg hebben we geen last van beestjes en vliegen die in je ogen of mond kunnen vliegen. Zo nu en dan zien we de zee. Hier en daar een kudde koeien in een wei. Een met hooi geladen kar waar een oude man bij loopt draait net voordat we het digitaal vast kunnen leggen. De graanmolens lijken geen echte molens maar speelgoed. De weg is twee auto’s breed. Een auto wacht achter ons wanneer we een heuveltje op gaan en hij geen overzicht heeft of hij in kan halen. Zo gauw we zien dat er gaan tegenligger komt geven we met een armbeweging aan dat ze voorbij kunnen. De chauffeur toetert dan vaak als bedankje. De mensen hebben hier geen haast.

4 september, 66 km
Odeceixe – Vila Nova de Milfontes

Het is vandaag voor de verandering eens bewolkt. Ook wel eens lekker, een dagje niet in de zon fietsen. We vervolgen de N120 om in São Teotónio wat boodschappen te doen. We verlaten de N-weg richting Estibeira. Deze weg is smaller, slechter qua wegdek, maar ook veel drukker. Net voordat we São Teotónio uit fietsen valt er wat regen. We worden er niet nat van. Bij Fontinha vergeten we af te slaan zodat we 6 km te ver de N393 opkomen. Weer terug richting Odemira. De weg naar São Luis is rustig en mooi. Bijna prairieachtig. Bruin gras. De maïs is een halve meter hoog. De bomen groen. Eerst zien we Zambujeiras waar we op een pleintje onze lunch nuttigen. Een dag waarin we flink mogen klimmen, eerst telkens 100 of 200 m omhoog, dan telkens kleinere hoogtes. Het blijft maar op en neer gaan. Even verder staat Castelão aangegeven. Bij São Luis verlaten we de route, om naar de camping van Villa Nova de Milfontes te fietsen. Rond drie uur in de middag komen we daar aan.

5 september, 69 km
Villa Nova de Milfontes – Costa de Sto. André
We verlaten Milfontes richting Cercal maar nemen de weg via Malpensado. De wind waait ons in de rug waardoor we extra snel gaan. Bovendien is het redelijk vlak. Bij Tanganheira komen we weer op de route. De omgeving is alsof we in een western rijden, alleen geen grote ranches maar soms wat kleine huisjes. Ook zijn er minder koeien. We klimmen naar 300 m. In Santiago de Cacém gaan we winkelen. Bevoorrading is geen probleem. We fietsen telkens van camping naar camping. Tussen acht en negen stappen we op de fiets en rond drie uur in de middag staan we weer op een camping. Op elke camping is ook nog wel een supermarkt en/of een restaurantje. We verlaten de route en fietsen naar André waar een camping is. Nadat we de tent opgezet hebben fietsen we naar de zee. Het blijft hard waaien. Om even uit de wind te zijn, drinken we in een strandtentje wat. Verder is het niet commercieel. Wel mooi strand. Portugal is een mooi land. Op de camping is in Portugal bijna nergens gras, alleen bij de ingang van de camping goed bijgehouden. We berekenen de fietsroute mogelijkheden en we besluiten om Lissabon te gaan bezoeken. Dit betekent dat we een paar dagen fietsen moeten overbruggen met de trein, omdat we anders niet op tijd terug zijn in Faro voor onze vlucht naar huis.

6 september, 59 km
Costa de Sto. André – Outâo

De wind valt weg. Het is niet druk op de N261. Des te dichter we bij het veer in Troja komen, des te minder verkeer er is. Rond Casa Branca zien we veel ooievaars op de nesten en in de lucht. Ze klepperen er lustig op los. De omgeving bestaat verder uit rijstvelden. Een irrigatiesloot zorgt voor het water. Op de landtong die uitsteekt naar Setubal is eigenlijk alleen de weg nog. Op het eind van de landtong is er ineens weer toerisme. Er zijn grote appartementencomplexen en hotels. Hier nemen we de ferry naar Setubal. We vervolgen onze route vlak langs de zee. In Outâo zoeken we de camping op. In het boekje staat de camping minder rooskleurig beschreven. Wij vinden het een prima camping. Op de camping is een kleine winkel. We zitten vlak aan zee en hebben vanuit ons plaatsje uitzicht over die zee. Outâo is eigenlijk alleen een grote cementfabriek en dus geen plaatsje met een supermarkt.

Zondag 7 september, 70 km
Outâo – Lissabon

We kiezen voor de route via de Serra da Arrábida. De hoger gelegen route die wel extra hoogtemeters met zich mee brengt. Niet zo’n probleem op een zonnige zondagochtend. Eerst de cementfabriek voorbij. Een stuk hoger zien we de groeve waar de fabriek zijn delfstof van de berg haalt. Er is bijna geen verkeer. In de verte zien we Lissabon al liggen. Eenmaal over de top van 400 meter zien we ook veel Portugezen op een racefiets en mountainbikes. Verder mogen we over een onverharde weg. We zien voor het eerst ook vakantiefietsers. Een stel met fietsen en bepakking zitten te pauzeren in de zon. Via leuke kleine dorpjes komen we weer bij het water. We moeten van de politie even aan de kant omdat de wielerronde van Portugal ons tegemoet komt. We rapen een paar weggegooide bidons van de renners op. In Seixal zijn we net op tijd om met het pont mee naar de overkant van de Rio Tego, oftewel de Taag, waar Lissabon ligt, te kunnen. Hier zoeken we de stadscamping op. Onderweg zien we een supermercado die toevallig open is op zondag.

8-9 en 10 september
Lissabon
De stadcamping ziet er leuk uit. Veel verschillende plekjes met hoogte verschillen. We treffen een Zwitsers echtpaar wat in twee jaar de wereld over wil reizen per fiets. Ze zijn momenteel aan het regelen dat ze met een vrachtschip mee naar Brazilië kunnen varen. Dit schijnt nog niet echt te lukken omdat ze op een Europese boot niet meer mee mogen. Lissabon is een leuke relaxte stad. De mensen, de straten, alles doet rustig aan. De Portugezen zijn ook niet schreeuwerig of opdringerig. Soms wordt ons hash of coke aangeboden. We bezoeken het kasteel, de trams die schuin omhoog rijden, de lift en pleinen midden in de stad. De parken en andere bezienswaardigheden. Een goede keuze dat we een paar dagen gestopt zijn voor deze frisse douche. We zoeken een treinstation. Hier vertelt men dat we met de fiets niet met de (intercity)trein mee mogen, maar dat het wel kan vanaf een busstation: Sete Rios. Als we daar dan weer een dag later gaan vragen, blijkt een fiets ook niet met de bus mee te mogen. Maar weer terug naar het treinstation. Daar blijkt dat we met stoptreinen wel mee mogen. Naar Beja reizen is te moeilijk in verband met vertrektijden van de trein waar we wel in mogen. In Pinbal Novo om zeven uur ’s morgens. Niet te halen dus en ’s middags om vijf kunnen we niet meer naar Beja. Met boekje en reisschema vinden we een manier om naar het zuiden te komen en nog vier dagen te fietsen met de route van Luc.

11 september 53,3 km
Lissabon – San Martinho das Amoreiros (camping Nederlandstalig)
We fietsen 12 km en meer dan een uur in de omgeving rond de camping. We komen er niet uit. We zitten in de verkeerde wijk. We hebben alle wegen gehad en kunnen volgens ons niet wegkomen zonder de snelweg te gebruiken. Met twee kleine stukjes snelweg komen we eindelijk op de N117 en zo weer in de wijk Belem en dus richting het centrum van Lissabon. We fietsen naar de aanlegsteigers waar we de veerboot naar Montyo nemen. Met de fiets weer naar het treinstation van Pinbal Novo. Hier mogen we gelukkig wel met de trein mee. We hebben nog tijd over en kunnen dus nog winkelen en ons vermaken in het park. Er is in de winkels hier in Portugal vooral pasta, rijst, tonijn, hamburger, blikgroenten en soms puree te krijgen. Aardappelen hebben ze wel maar 20 minuten koken kost te veel brandstof. In de namiddag vertrekt de stoptrein waar we onze fietsen kosteloos in de laatste wagon mogen zetten. Twee uur later fietsen we, in de avondzon, een leuk treinstation af. In het dorpje Amoreiras zitten de mensen nog buiten en lopen over straat. Het dorpje doet heel gemoedelijk aan. Even na half acht komen we bij landgoed/camping Monte Maravilhas ( www.maravilhas.nl ). Binnen een mum van tijd staat onze tent en staan we onder de douche. We zitten een uurtje na aankomst al macaroni te eten. De camping ligt op 800 meter aan een onverharde klimmende weg.

12 september 94 km 
Amoreiras – Mértola
700 meter het onverharde pad afdalen en dan staan we weer op de verharde weg. De N123-1 richting Santana da Serra. Het is niet de eigenlijke route en we weten dus niet wat ons te wachten staat. De weg is smal, goed voor anderhalve auto. Er komt bijna geen verkeer. Het gras blijft bruin, de groene bomen steken erbij af. Het landschap is heuvelachtig. Het blijft klimmen en dalen. Nooit lang maar na een afdaling van 75 meter komt er steevast weer een klim van 50 of 100 hoogtemeters. In Santana da Serre moeten we de weg zoeken naar Gomes Aires. Het is verder naar het noorden dan we denken. Door het na te vragen bij een lokaal mannetje komen we bij de goede afslag. De wind komt stevig uit het noorden en we moeten naar het noordwesten. Bij Al Modôvar komen we weer op de route. 94 km is hier een hele dag fietsen. Zeker met deze wind. 15 km voor Mértola is er nog een café wat ook kamers verhuurd (staat niet in het route boekje). Bij navraag blijkt hij vandaag geen kamers meer over te hebben. Dus fietsen we vermoeid nog 15 km verder. Het laatste stuk gaat de weg sterk naar beneden. Met grote snelheid komen we Mértola binnen. In het dorpje weigert de bediende van het VVV pensions te bellen om te informeren of ze plaats hebben en wat de kosten voor een overnachting zijn. We hebben nu echt geen puf meer om dit uit te zoeken, maar we moeten er toch zelf op uit. Het dorp heeft steile straten en ligt prachtig aan een mooie rivier: Rio Guadiana. Voor € 32,- vinden we een kamer. De eigenaresse wilde er wel 40 maar dat vonden wij te duur. Het hele centrum is op dit moment onder construction. Vrijwel alle straten liggen open. Vanuit een terras kunnen we het dorpsleven meebeleven. De sfeer is gezellig en gemoedelijk. Oude mensen zitten op een bankje de bijzonderheden van die dag te bepraten. De huizen zijn bepleisterd en gewit. Aan sommige muren is te zien dat het al wel een hele tijd geleden is. Bij een Portugees restaurantje bestellen we varkensvlees. Dat denken we tenminste. Er lopen een paar honden om de tafels. Met wat peper op de neus kiezen ze een andere plek om rond te neuzen. Als we bijna ons hoofdgerecht binnen hebben, valt het licht in het hele dorpje uit. Iedereen wacht geduldig af tot dat het licht weer gaat branden en we weer kunnen zien wat ze eten. Gelukkig hebben we de graten al uit de vis gehaald en kunnen zo op de tast toch verder met onze maaltijd. De kelner heeft niet het besef om een kaarsje op tafel te zetten. Het zal dus wel niet zo vaak voorkomen.

13 september
93 km Mértola – Monte Gordo

Eerst klimmen we het laatste stuk, wat we gisteren met een noodgang mochten afdalen, weer omhoog. Geen prettig vooruitzicht. De 130 hoogtemeters vallen mee. Het is minder steil dan dat bij de afdaling van gisteren in onze herinnering zit. We nemen de afslag naar Alcoutim. Hier willen we op de in het routeboekje beschreven ideale wild kampeerplek overnachten. We zijn er rond de middag. Er zijn overal mensen. Het parkje is leuk, maar hier moet je tegen het donker worden aankomen. Op het gras kun je overdag je tentje niet opzetten. Er is wel een plek bij de rivier. We lunchen op een bankje en fietsen verder. Wat verderop ligt de Rio Guadiana. Wel raar, als je in zo’n droog gebied bent, en er is dan in eens een grote rivier. Pleziervaart siert het water en de rivier vormt hier de grens tussen Portugal en Spanje. Zo komen we steeds verder naar het zuiden en de zee. Het is een lange rit vandaag en de zon is nadrukkelijk aanwezig. We fietsen de afslag naar Monte Gordo eerst een paar km voorbij voordat we het dorp en de camping vinden. Ook hier een bos met alleen los zand als ondergrond. De camping ligt vlak bij zee.

14 september houden we een rustdag
15 september
66 km Monte Gordo – Faro
De camping heeft een systeem met pasjes, om precies te weten hoeveel mensen en wie er op de camping zijn. Als je weg gaat moet je door een poortje en bij binnenkomst… Op deze camping is het wel heel onlogisch. Met de fiets moet je afstappen, je kaartje scannen. Omdat de fiets niet door de 3 poot draai kan moet je toch het poortje draaien want anders telt het niet dat je kaartje gescand wordt. De route wijst zichzelf. We mogen ook over de nieuwe fietsroute Ecovia Do Algarve, maar die is vaak onverhard. Met onze hybride fietsen met lek vrije, maar daardoor ook stugge, banden schudden en schokken we verder. Te veel hobbels en onze banden moeten hard zijn in verband met de bepakking die we meenemen. We nemen een stuk vlak asfalt niet ver van de zee. We zien regelmatig borden dat een bepaald project in Portugal is ondersteund door de Europese Unie. Er zijn dan ook leuke bankjes waar we koffie kunnen zetten. We verlaten het fietspad en nemen de N125 waar het niet zo druk is en komen zo in Faro. We zoeken het vliegveld op en vragen naar een goedkoop hotelletje wat niet te ver weg is. De camping is momenteel nog dicht in verband met illegale lozingen. Het hotel is niet echt goedkoop: € 60 maar is maar 700 meter van de luchthaven. ’s Middags gaan we met de bus naar Faro, de stad verkennen. De volgende dag fietsen we vroeg in de ochtend naar het vliegveld.